Herkomst en leefwijze:
De Zonparkiet komt voor in Brazilië, Guyana, Suriname, Frans-Guyana en
Venezuela. De vogels bewonen hier droge tot halfdroge savannen met
boombestanden, kreupelhout en cactussen. Ook komen ze voor in gebieden
met open bebossing en gebieden met palmaanplanting. Verder leven ze aan
bosranden tot hoogten van ongeveer 1200 meter. Landbouwgebieden worden
ook regelmatig bezocht. Ze doen zich hier dan tegoed aan de aldaar
verbouwde landbouwgewassen. In de broedperiode, zo tussen december en
maart, zonderen gevormde paren zich af om op zoek te gaan naar een
geschikte broedplaats. Ze broeden in holten van veelal afgestorven
(palm)bomen.
Huisvesting:
Het houden van Zonparkieten hoeft geen problemen te geven in ons land. Het
zijn over het algemeen sterke vogels. Een belangrijk aspect bij het
houden van Aratinga’s is dat de meeste soorten elkaar, met name in de
broedperiode, niet verdragen. Voor de huisvesting betekent dit dat
Aratinga’s, paarsgewijs, in aparte rennen gehuisvest moeten worden. Bij
de bouw van een volière verdient het aanbeveling de buitenvolière(s) te
voorzien van een goed geïsoleerd nachtverblijf. Een goede afmeting voor
een buitenvolière is 3 á 4 meter lang, 1 meter breed en 2 meter hoog.
Het nachtverblijf dient een afmeting te hebben van 1,5 meter lang, 1
meter breed en 2 meter hoog. Omdat Zonparkieten toch wel wat warmtegevoelig
zijn dient het nachtverblijf vorstvrij te zijn. Verder is het van belang
dat de vogels in de donkere maanden minimaal 12 uur licht krijgen.
Gezien de knaaglust van Zonparkieten kan de buitenvolière het beste gemaakt
worden van metaal, bijvoorbeeld aluminium. Vergeet niet een portaal of
sluis aan te brengen in de volière. Zonparkieten zijn over het algemeen
vliegensvlug en een portaal of sluis zorgt ervoor dat de vogels in een
onbewaakt moment niet kunnen ontsnappen. Met betrekking tot het
ontsnappen van de vogels is het ook van belang dat er volièregaas
gebruikt wordt dat voldoende weerstand kan bieden aan de sterke en
krachtige snavels van deze parkieten. Een goede keuze in dezen is
volièregaas met een afmeting van 19,0 x 19, 0 x 1,45 mm. Indien sprake
is van meerdere buitenvolières dan dienen deze altijd onderling van
elkaar gescheiden te zijn met dubbel gaas tenzij er ondoorzichtige
tussenwanden tussen de volières geplaatst zijn die onderling contact
onmogelijk maken. Dubbelgaas en ondoorzichtige wanden tussen de
buitenvolières voorkomt dat de vogels elkaar door het gaas kunnen
verwonden. Met name verwondingen aan de poten, zoals het afbijten van
tenen en of nagels, willen onder aratinga’s nog wel eens voor komen. De
vliegopening die toegang geeft tot het nachtverblijf dient een afmeting
te hebben van ongeveer 20 cm. Zorg ervoor dat deze opening af te sluiten
is d.m.v. een schuifluikje. Het is het gemakkelijkst als dit
schuifluikje te bedienen is aan de voorzijde van de volière. Het is
verstandig om de buitenvolières voor de helft te overdekken,
bijvoorbeeld met golfplaten. De vogels hebben op deze manier altijd een
droge plaats in de buitenvolière. Het biedt u tevens de mogelijkheid om
in de buitenvolière broedblokken op te hangen. Het niet beschutte deel
van de buitenvolière geeft de vogels de mogelijkheid om bij regenval een
douche te nemen. De vloer van de volière kan het beste gemaakt worden
van beton en of cementtegels. Hierover kan eventueel zand, schelpen of
iets anders gestrooid worden.
Nestgelegenheid en nestmateriaal
Als nestgelegenheid hebben Zonparkieten, net als de meeste aratinga’s, een duidelijke voorkeur
voor uitgeholde natuurstammen. Toch worden van dik hout gemaakte
nestkasten ook wel geaccepteerd door de meeste soorten. Het broedblok
dient een bodemoppervlak te hebben van ongeveer 28 x 28 cm. en een
hoogte van ca. 60 cm. Het invlieggat dient een doorsnede te hebben van 7
- 8 cm. Om de vogels te helpen bij het in- en
uit gaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde van het blok
onder het invlieggat te voorzien van een strookje gaas en of krammen.
Als nestmateriaal dient een mengsel van potgrond en houtspaanders
in het blok te worden aangebracht. Ook kan een dik stuk vermolmd hout
gegeven worden. Dit wordt dan door de vogels geheel stuk geknaagd
waardoor een prima bodembedekking in het nestblok ontstaat. Het
broedblok dient het gehele jaar door opgehangen te blijven omdat de
vogels er gewoonlijk ook in slapen.
De voeding
Als voeding kan een grof zaadmengsel voor grote parkieten verstrekt
worden. Dit zaadmengsel dient aangevuld te worden met een mengsel van
50% eivoer en 50% universeelvoer. Verder is het van belang dagelijks
kiemzaad, fruit (o.a. appel, peer), bessen (o.a. rozenbottel, lijsterbes
en vuurdoorn) en groenvoer (o.a. wortel en komkommer) te verstrekken.
Voor een goede opname van het mengsel van eivoer/universeelvoer kan deze
met het kiemzaad vermengd worden. De verhouding tussen het zaad en het
geweekte kiemzaad/eivoer/universeelvoermengsel dient ongeveer één op één
te zijn. Jendaya's eten verder graag halfrijpe maïskolven en
vers geplukte gras- en onkruidzaden.
Dagelijks dienen de vogels de beschikking te hebben over scherpe
maagkiezel, oesterschelpen grit en vers drinkwater. In de broedtijd
dient naast bovenstaande voeding ongelimiteerd eivoer verstrekt te
worden. Voor meer informatie over voeding
klik hier.
Kweek in gevangenschap:
Bij een goed harmoniërend paar zullen kweekresultaten niet uitblijven.
Meestal zijn de vogels al vroeg in het jaar in broedstemming en veelal
liggen in maart de eerste eieren al in het broedblok. Als broedblok kan
het beste een uitgeholde natuurstam gegeven worden met een
bodemoppervlak van ongeveer 20 x 20 cm. en een hoogte van 50 cm. Het
invlieggat dient een diameter te hebben van 6 cm. Om de vogels te helpen
bij het in- en uit gaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde
van het blok onder het invlieggat te voorzien van een strookje gaas en
of krammen. Als nestmateriaal kan een mengsel van (vochtig) onbemeste
potgrond en houtkrullen worden gegeven of een dikke laag vermolmd hout.
De pop legt gewoonlijk 2 tot 5 eieren. De eieren worden met tussenpozen
van 2 dagen gelegd. Na een broedduur van ca. 23 dagen worden de jongen
geboren. Bij de geboorte zijn de jongen voorzien van een vrij lange,
bijna witte donsbevedering. De jongen dienen op een leeftijd van 15 – 17
dagen te worden geringd met ringmaat 6 mm. De jongen blijven ongeveer 7
tot 8 weken in het nest, alvorens ze uitvliegen. Drie weken na het
uitvliegen zijn ze zelfstandig. Het komt regelmatig voor dat de vogels
meerdere broedsels per jaar groot brengen.
Bijzonderheden:
Over het algemeen zijn de vogels in hun tweede levensjaar broedrijp. De
vogels hebben een vrij luidde stem die ze vooral ’s morgens en ’s avonds
en bij onraad laten horen. Zonparkieten zijn vrij sterke vogels maar
toch wel wat gevoelig voor kou. Ze moeten daarom kunnen beschikken over
een tocht- en vorstvrij nachtverblijf. Nestkast(en) moeten het gehele
jaar blijven hangen omdat de vogels hier in slapen. Zonparkieten
zijn erg knaaglustig. Om hier aan tegemoet te komen dienen regelmatig
verse wilgentakken en of takken van fruitbomen te worden verstrekt.
Zonparkieten baden graag, badwater dient dan ook steeds ter beschikking
te staan.
Mutaties:
In Australië zou een gele mutatie bestaan. Bijzonderheden hierover
ontbreken.