Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
|
Een vogel met dergelijke kenmerken kan
reeds in een ver gevorderd stadium ziek zijn. In het algemeen geldt dan
ook dat een zichtbaar zieke vogel ernstig ziek is. Bij een zieke vogel
is de warmteregulatie verstoord en daarom zal de vogel in de regel
minder voer op gaan nemen dan normaal. Dit minder eten heeft tot gevolg
dat hij vermagert en na verloop van tijd moeite zal krijgen zijn
lichaamtemperatuur op peil te houden. Door nu “bol te gaan zitten”
probeert de vogel zijn lichaamswarmte zo goed mogelijk van de omringende
lucht te isoleren. In dit stadium is het belangrijk dat we de vogel
extra warmte gaan geven.
Deze extra warmte
kan gegeven worden door de vogel in een kant en klaar gekocht
ziekenkooitje te plaatsen dan wel in een zelf gemaakte en of zelf
gecreëerde ziekenkooi. Een kant en klare ziekenkooi is veelal een
kleine kooi (afmeting: 40 cm. hoog, 20 cm. diep en 40 cm. breed)
die geheel van metaal is en waar een ingebouwde verwarming (veelal
een lamp) en thermometer aan toegevoegd is. Zo'n metalen kooitje
kan gemakkelijk schoon gehouden en gedesinfecteerd worden.
Hoewel zo'n kant en klare ziekenkooi natuurlijk heel gemakkelijk
is, is het ook mogelijk om een zieke vogel bijvoorbeeld in een
showkooitje te plaatsen dat op een warme plaats wordt gezet. Zo'n
warme plaats is bijvoorbeeld boven op de radiator van de centrale
verwarming en of voor of naast de kachel. Een thermometer is nodig
om de temperatuur in de gaten te houden. De temperatuur moet
ongeveer 30 C zijn. Door de warmte zal de vogel meestal meer water
gaan drinken. Hier dient dus rekening mee gehouden te worden. Wat
echter de juiste temperatuur voor een zieke vogel is, kan alleen
zijn gedrag ons vertellen. Blijft de vogel “bolzitten” dan kan de
temperatuur nog te laag zijn. Gaat de vogel met open snavel
hijgen, dan is de temperatuur te hoog. Warmte van een infrarood
lamp dringt enkele millimeters in de huid door van de zieke vogel.
Naast warmte moet de vogel ook een wat koelere plek kunnen vinden.
Zorg er verder voor dat er niet te veel licht in de ziekenkooi kan
doordringen omdat te veel licht de vogel kan irriteren. Zet de
ziekenkooi verder op een rustige, tochtvrije en rookvrije plaats.
- Voor
het maken cq. creëren van een ziekenkooi zijn de volgende zaken
van belang.
- Gebruik een (kist)kooi van ca.
40 cm. hoog, 20 cm. diep en 40 cm. hoog. Eén en ander is
natuurlijk wel afhankelijk van de grootte van de vogels. Een
ceresamadine kan met een kleinere kooi (bijv. t.t.-kooi) toe dan
een Pennant Rosella (bijv. 50 cm. hoog, 30 cm. diep en 50 cm.
breed). Voorzie de kooi aan de voorkant van traliewerk en een
deurtje.
- Maak de kooi van gemakkelijk te
reinigen materiaal (bijv. trespa, metaal e.d.).
- Voorzie de kooi van een
thermometer.
- Voorzie de kooi van een warmte
bron (bijv. een gloeilamp van 60 watt en of infrarood lamp).
Wanneer je geen infrarode lamp bezit zou ik je als tip willen
meegeven dat deze tegenwoordig regelmatig te koop worden
aangeboden in zogenaamde “Kringloopwinkels” voor niet al te veel
geld! Het is echter ook mogelijk het kooitje op de radiator van
de centrale verwarming te zetten en of voor of naast een kachel
te plaatsen. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een lamp is het
wel belangrijk dat de vogel genoeg ruimte heeft om van de
warmtebron weg te kruipen zodat hij niet oververhit raakt (bij
het plaatsen van een “open kooi” op of voor een radiator zal
oververhitting minder snel voor komen!).
- Voorzie de bodem van een
schuiflade zodat de ontlasting gemakkelijk verwijderd kan
worden.
- Maak boven de schuiflade in de
kooi een los gaasraam (dit zorgt ervoor dat de vogel niet met
zijn ontlasting in aanraking komt!) De maaswijdte van het gaas
dient aangepast te zijn aan de grootte van de vogel. Het
gemakkelijkste is om het gaas aan twee zijden om te buigen en
vervolgens in de lade te plaatsen.
- Plaats de zitstok(ken) zo dat
de vogel gemakkelijk bij voer en water kan komen. Bij ernstig
zieke vogels is het gunstig als de zitstok juist boven de
gaasbodem is geplaatst. De staart van de vogel kan dan op de
gaasbodem rusten zodat de vogel gemakkelijk zijn evenwicht kan
houden. De dikte van de stok dient zodanig te zijn dat de tenen
van de vogel de stok niet kunnen omvatten.
- Leg op de bodem van de
schuiflade waterbestendig materiaal, bijvoorbeeld plastic of
vetvrij papier, zodat de ontlasting goed te onderscheiden is.
A. van Kooten
|
|