Verspreiding:
Maleisië, Indonesië.
Woongebied:
Overwegend graslanden.
Omgevingstemperatuur:
Kunnen in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf
overwinteren.
Bijzonderheden als volièrevogel:
Een vrij rustige volièrevogel die het best tot zijn recht komt in een
rustige en goed beplante volière. Er worden 4-6 eitjes gelegd die
gedurende 12 dagen worden bebroed. De jongen vliegen na ongeveer 25
dagen uit. Witkopnonnen moeten, net als trouwens alle Lonchura-soorten,
elke dag de beschikking hebben over badwater. De nagels van deze vogels
worden snel te lang en moeten daarom tussendoor door de verzorger worden
geknipt.
Voeding:
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor
tropische vogels
en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad
verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de
voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer
toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer).
Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk
dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra
dierlijke eiwitten kunnen, naast het verstrekken van een goed
samengesteld eivoer/universeelvoer, verstrekt worden in de vorm van
bijvoorbeeld meelwormen, miereneieren, buffalowormpjes. Wees bij de
verstrekking van dierlijke eiwitten wel voorzichtig omdat de
vogels bij
het verstrekken van teveel dierlijke eiwitten vaak de jongen in de
steek laten
en al weer met een
volgend legsel
beginnen.
Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels
dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater
en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.
Voor meer informatie over de voeding klik hier.
A. van Kooten