Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Vuurvink (Lagonostica senegala)

 
 

Foto J. Hakvoort

Foto J. Hakvoort

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Vuurvink

Verspreiding:

Vuurvinken hebben hun verspreidingsgebied in Afrika. Ze zijn te vinden ten zuiden van de Sahara tot de oostkust naar Zuid-Afrika.

Grootte:

De vuurvink is ongeveer 10 cm. groot.

Geslachtsonderscheid:

Beide geslachten zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. De mannetjes zijn dieprood van kleur terwijl de popjes, afhankelijk van de ondersoort, veel meer grijsbeige tot bruin van kleur zijn.

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

Ondersoorten:

De vuurvink kent een groot aantal ondersoorten, te weten:

  1. Lagnosticta senegala senegala

  2. Lagnosticta senegala guineensis

  3. Lagnosticta senegala rhodopsis

  4. Lagnosticta senegala brunneiceps

  5. Lagnosticta senegala somaliensis

  6. Lagnosticta senegala zedlitzi

  7. Lagnosticta senegala rendalli

  8. Lagnosticta senegala ruberrima

Het verschil tussen de ondersoorten zit hem vooral in de rode kleur. Zo is het rood van de L. s. guineensis dieper en uitgebreider van kleur dan die van de nominaatvorm, bezit L. s. rhodopsis slechts weinig rood in het verenkleed en zijn de bovendelen vrij licht van kleur, heeft de L. s.brunneiceps een volledig bruine kop met rode waas, meet de  L. s. somaliensis slechts 9 cm. en is lichter rood dan de nominaatvorm, heeft de L. s.zedlitzi slechts weinig rood aan zich, is de  L. s.rendalli lichter rood van kleur dan de nominaatvorm en bezit deze veel meer stipjes op de flanken en op de borst en is de L. s.ruberrima de meest rode van de ondersoorten. Bij deze ondersoort zijn de rug en de bovenkop volledig diep rood van kleur.

Karakter:

De vuurvink is een prima vogeltje voor de gezelschapsvolière. Buiten de broedtijd kunnen meerdere vogels bij elkaar gehouden worden maar tijdens de broedperiode niet meer. Als de koppels zich dan gevormd hebben worden met name de mannetjes agressief jegens soortgenoten. Het is daarom noodzakelijk niet meer dan één paartje in de volière te houden. Met andere soorten zullen over het algemeen niet gauw problemen ontstaan.

Omgevingstemperatuur:

Vuurvinken kunnen ’s winters beter niet buiten gehouden worden. Ze houden van warmte. Daarom moeten ze ‘s winters in een (matig) verwarmd (binnen)verblijf gehouden worden. Ook is het voor het welzijn van deze vogeltjes van belang dat de volière op een beschutte plaats staat, waar wind en regen weinig invloed hebben.

Voeding:

Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten kunnen, naast het verstrekken van een goed samengesteld eivoer/universeelvoer, verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld (geknipte) meelwormen, miereneieren, buffalowormpjes. Zorg er voor dat de vogels alvorens ze jongen hebben al gewend zijn aan levend voer. Dus ook als er geen jongen zijn is het belangrijk om reeds levend voer te geven. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken. Voor meer informatie over de voeding klik hier.

Kweek:

Vuurvinken bouwen hun nestjes in hier en daar opgehangen halfopen en of gesloten nestkastjes maar bouwen ook wel een vrijstaand nest in een dichte struik. Als bouwmateriaal gebruiken ze (lange) droge grashalmen, mos, donsveertjes, en uitgeplozen sisaltouw. Het nest is kogelvormig. Het popje legt doorgaans 3 tot 4 eitjes in het nestje. De eitjes worden door beide vogels bebroed. De opfok van de jongen is alleen succesvol als de vogels in voldoende mate kunnen beschikken over levend voer zoals fruitvliegjes, bladluis, spinnetjes, miereneieren en of (geknipte) meelwormen. Daarnaast dienen ze ook de beschikking te hebben over universeelvoer, opfok- en groenvoer en grit. De eitjes komen na 11 tot 13 dagen uit. De jongen worden dan door beide ouders gevoerd. De jongen moeten met ringmaat 2,3 mm. geringd worden. De jongen verlaten na ca. 20 dagen het nest en zijn dan na ongeveer 3 weken zelfstandig.

A. van Kooten

 

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten