|
Van alle zaden worden de gemiddelde waarden met betrekking tot vocht,
ruw eiwit, ruw vet, koolhydraten (zetmeel en suikers) alsmede het ruwe
celstof gegeven.
Dit kan ondermeer nuttig zijn wanneer u het zaadmengsel om wat voor
voor reden dan ook wilt aanpassen (bijvoorbeeld tijdens de rui meer
eiwitrijke zaden verstrekken).
Ook zou u kunnen besluiten zelf een zaadmengsel samen te stellen.
Gezien het belang van calcium (Ca) en fosfor (P) in de voeding van
vogels, heb ik gemeend ook hiervan de waarden te moeten vermelden.
1. BOEKWEIT
Boekweit is van oorsprong afkomstig uit Azië. Het is een zetmeelrijk
gewas. Bloeiende boekweit verspreidt een aangename geur en het wordt
tijdens de bloei dan ook druk bezocht door bijen.
Boekweitzaad is min of meer driekantig van vorm en grijsachtig bruin
van kleur. Over het algemeen wordt het graag door vogels gegeten.
Gemiddelde waarden:
Vocht 15,1%
Ruw eiwit 11,5%
Ruw vet 2,4%
Koolhydraten 57,8%
Ruwe celstof 10,8%
Calcium 0,04%
Fosfor 0,30%
Zoals uit de tabel blijkt is boekweit vetarm.
Het aminozuurpatroon in het eiwit van boekweit heeft een lysinegehalte
van 5,4% en een argininegehalte van 9,4%.
2. GIERST-MILLET
Door de kweker/liefhebber wordt over het algemeen duidelijk
onderscheid gemaakt tussen gierst en millet. Voorbeelden hiervan zijn
trosgierst, Senegalgierst, wit millet en rood millet. Wetenschappelijk
is er echter geen verschil, alle soorten behoren tot de zogenaamde korelgewassen.
Daarom ook worden ze hier onder de naam gierst-millet behandeld.
De korrelvorm is rond, de kleur kan variëren
van wit, strogeel, oranje, rood, bruin tot zwart.
Panicum is de familienaam die meestal wordt gebruikt voor kleinkorrelige gierst, zoals Senegalgierst (mannazaad).
Panicum milaceum is de soort die onder millet wordt verstaan,
bijvoorbeeld plata millet.
Pennisetum spicatum is paarlgierst. Paarlgierst is ook wel bekend
onder de naam negergierst.
Gemiddelde waarden:
Vocht 12,7%
Ruw eiwit 11,1%
Ruw vet 3,7%
Koolhydraten 59,8%
Ruwe celstof 8,9%
Calcium 0,03%
Fosfor 0,32%
Zoals uit de tabel blijkt heeft gierst-millet een laag vetgehalte en
een hoog zetmeelgehalte. Het aminozurenpatroon in het eiwit is rijk
aan leucine, namelijk 11,5%.
3. HAVER
Haverkorrels zijn witachtig-geel. Haver is van nature nogal kafrijk,
soms bedraagt dat wel 30%. Door de haver van het kaf te ontdoen wordt
gepelde haver verkregen.
Haver wordt graag door vele soorten vogels opgenomen en vlot aan de
jongen gevoerd. Toch dient men niet te veel haver te voeren omdat het
vervetting van de vogel tot gevolg kan hebben.
Gemiddelde waarden: Haver Gepelde haver
Vocht 11,4% 10,6%
Ruw eiwit 10,4% 13,9%
Ruw vet 4,9% 8,0%
Koolhydraten 59,7% 64,2%
Ruwe celstof 10,4% 1,5%
Calcium 0,09% 0,09%
Fosfor 0,33% 0,41%
Uit de tabel wordt duidelijk dat gepelde haver, wat vaak in
zaadmengsels voorkomt, een belangrijke hoeveelheid vet bevat.
Haver bevat een hoog percentage leucine (7%) en arginine (6,5%) in het
eiwit.
Door veel kwekers wordt haver ook in geweekte vorm verstrekt.
De haver wordt dan maximaal 12 uur in de week gezet, waarbij geregeld
het water wordt ververst, vooral als het warm weer is. De geweekte
haver kan meteen worden gevoerd, maar na 48 uur zullen de korrels
ontkiemen. Vooral grasparkieten zijn dol op gekiemde haver en zullen
er dan ook goed in eten. Een afgestreken eetlepel is een redelijke
portie voor een paartje. Ingeval er jongen zijn kan het dubbele worden
gegeven.
4. HENNEP
Hennepzaad komt van een eenjarige plant die in juli en augustus
bloeit. In veel landen, waaronder Nederland, mag het niet gekweekt
worden.
Hennep wordt gerekend tot de vetrijke gewassen. Algemeen wordt
aangenomen dat hennep de paardrift opwekt, iets wat trouwens ook van
haver wordt verondersteld.
Indien in de broedperiode te veel hennep aan de vogels wordt gegeven
kan dit een vroegtijdige leg tot gevolg hebben. Het kan zelfs
voorkomen dat poppen met nestjongen van bijvoorbeeld 14 dagen opnieuw
aan de leg gaan en het voeren van de jongen staken.
Gemiddelde waarden:
Vocht 8,7%
Ruw eiwit 19,5%
Ruw vet 32,1%
Koolhydraten 18,0%
Ruwe celstof 16,9%
Calcium 0,81%
Fosfor 0,76%
In het aminozurenpatroon ontbreekt cystine en tyrosine.
Leucine (7,7%) en valine (6,3%) zijn in het eiwit het hoogst aanwezig.
5. NEGERZAAD
Negerzaad wordt hoofdzakelijk verbouwd in India en Ethiopië. De
bloeiwijze en zaadvorming van deze plant lijkt op dat van distel en
doet daarom ook wat onkruidachtig aan. Negerzaad is bijzonder vetrijk
en wordt over het algemeen door vogels graag opgenomen.
Gemiddelde waarden:
Vocht 6,6%
Ruw eiwit 20,7%
Ruw vet 42,2%
Koolhydraten 13,1%
Ruwe celstof 13,5%
Calcium 0,43%
Fosfor 0,65%
Negerzaad bevat als één van de weinige vogelzaden een hoog percentage
aan calcium, fosfor en mangaan.
6. PADI
Padi of wel ongepelde rijst, is voor meer dan de helft van de
wereldbevolking, de voornaamste voedselbron. Azië en Amerika zijn de
landen waar het in hoofdzaak wordt verbouwd.
Gemiddelde waarden:
Vocht 11,6%
Ruw eiwit 7,1%
Ruw vet 2,1%
Koolhydraten 64,1%
Ruwe celstof 10,0%
Calcium 0,06%
Fosfor 0,21%
Wat direct opvalt is dat padi vetarm is. Daarentegen is het rijk aan
koolhydraten. Padi heeft een lysine-gehalte van 4,7% en aan arginine
7,9% in het eiwit.
7. WITZAAD (KANARIEZAAD)
Witzaad wordt in verscheidene landen verbouwd. De meest belangrijke
zijn: U.S.A., Argentinië, Canada, Zuid Europa, Spanje, Hongarije en
Marokko. Afhankelijk van het land van herkomst is het witzaad, grof of
fijnkorrelig, dof of glanzend, fijn of grofvezelig. Eigenlijk is
witzaad een kleinzadige graansoort. De zaadkern is niet wit, zoals de
naam doet vermoeden, maar bruin. Witzaad behoort tot de
koolhydraatrijke gewassen. Het heeft dan ook een hoog zetmeelgehalte.
Gemiddelde waarden:
Vocht 12,8%
Ruw eiwit 15,1%
Ruw vet 6,1%
Koolhydraten 56,0%
Ruwe celstof 5,3%
Calcium 0,05%
Fosfor 0,55%
Witzaad is rijk aan leucine en arginine. In het aminozurenparoon
ontbreekt echter cystine.
8. ZONNEBLOEMPITTEN
Zonnebloempitten kennen we in verschillende kleuren. Er zijn witte,
grijs gestreepte en zwarte. De witte pitten komen veelal uit Kenia en
Egypte. De gestreepte komen ondermeer uit Argentinië, Canada,
Hongarije en China. De U.S.A. levert de zwarte zonnebloempitten.
Zonnebloempitten mogen nooit als hoofdvoeding gebruikt worden.
Gemiddelde waarden:
Vocht 7,8%
Ruw eiwit 14,9%
Ruw vet 29,8%
Koolhydraten 17,5%
Ruwe celstof 26,9%
Calcium 0,18%
Fosfor 0,45%
Zonnebloempitten, zo laat de tabel zien, zijn vetrijk.
Ze hebben een gunstig aminozurenpatroon doordat ze een vrij hoge argininegehalte (8,1%) in het eiwit bevatten.
9. SAFFLOORPITJES (KARDIZAAD)
Volledigheidshalve behandel ik ook nog de saffloorpitjes omdat ze nog
wel eens zaadmengsel voor vogels voorkomen.
Saffloor behoort tot de distelachtigen wat goed te zien is aan het
driekantige pitje waaraan zich veelal een wollig pluimpje bevindt, die
moeilijk te verwijderen is.
Gemiddelde waarden:
Vocht 7,2%
Ruw eiwit 14,3%
Ruw vet 27,8%
Koolhydraten 16,5%
Ruwe celstof 31,2%
Calcium -
Fosfor -
Evenals zonnebloempitten zijn saffloorpitjes vetrijk.
Het argininegehalte in saffloorpitjes is nog hoger dan dat van
zonnebloempitten, namelijk 10,1%.
In Saffloorpitjes ontbreekt calcium en fosfor.
10. LIJNZAAD (VLASZAAD)
Lijnzaad heeft een gunstige werking op de bevedering. Tijdens de
ruiperiode is lijnzaad erg belangrijk. Het vetrijke lijnzaad zal
afhankelijk van het seizoen procentueel, door fabrikanten, in een
zaadmengsel worden aangepast.
Gemiddelde waarden:
Vocht 9,4%
Ruw eiwit 21,5%
Ruw vet 34,2%
Koolhydraten 22,3%
Ruwe celstof 7,3%
Calcium 0,23%
Fosfor 0,66%
Lijnzaad heeft een zeer gunstig aminozurenpatroon. In het eiwit is het arginine-gehalte het hoogst.
A.
van Kooten
Copyright © 2005,
Adri van Kooten, All
Rights Reserved | Webdesign:
Adri van Kooten |