Een andere veel
voorkomende vogel op het eiland is de Caribische spotlijster, mimus gilvus. Op het eiland wordt de vogel door
iedereen bij zijn Papiamentse naam ‘Chuchubi’ genoemd. De vogel is een
prima imitator van de zang van andere soorten. De Caribische spotlijster
is een echte alleseter. Op zijn menu staan zaden, vruchten, insecten,
kleine hagedissen en zelfs nestjongen van andere vogels. Ze nestelen in
het algemeen in doornige struiken maar ook vaak in zuilcactussen die
over het eiland veel voorkomen. Een vogel die je vrijwel voortdurend
hoort maar heel weinig ziet is de Aratinga pertinax pertinax Ik
heb van alles geprobeerd om de vogel te fotograferen maar door hun
schuwheid is me dat niet gelukt. Steeds als ik wou aanleggen voor een
foto waren ze al weer vertrokken. Deze aratinga-soort voedt zich met
zaden uit de peulen van de wabi, dividivi en indju. De keren dat ik ze
voorbij zag ‘schieten’ kwamen ze uit mango bomen. De mango is een
natuurlijke vrucht op Curaçao. Bijna iedere bewoner heeft wel één of
meerdere mango bomen in zijn tuin staan. De Aratinga p. pertinax
broedt vaak in termietenheuvels op het eiland. In zo’n termietenheuvel
wordt een gang gegraven met aan het eind een broedkamer. Ik heb begrepen
dat door kaalslag op het eiland veel termietenheuvels zijn (en worden)
vernietigd. Dit kan uiteindelijk van invloed zijn op de populatie die op
het eiland aanwezig is. Interessant om te weten is dat op elk van de
drie eilanden (Aruba, Bonaire, Curaçao) een ander ras voorkomt. Op Aruba
heeft de parkiet een groen lichaam met een groenachtige bruine kop met
hoogstens wat geeloranje bij het oog. De soort op Curaçao heeft een
groen lichaam met een geheel geeloranje kop met uitzondering van de
schedel en op Bonaire heeft de vogel een groen lichaam met een geheel
geeloranje kop waarbij de geeloranje kleur zelfs tot over de nek
doorloopt. Zoals reeds eerder opgemerkt houden veel liefhebbers op het
eiland alle drie de soorten. Het ras uit Bonaire is echter veruit
favoriet bij de kwekers.
Ook duiven zijn op Curaçao rijk vertegenwoordigd. Er komen een aantal
soorten voor. Een soort die goed vertegenwoordigd is op het eiland is de
geoorde treurduif, Zenaida auriculata. Het is een duif die vooral
in tijden van voedselschaarste de woonwijken bezoekt. Hij is goed te
herkennen aan de roodbruine borstkleur en de zwarte vlekken op de
vleugels en achter het oor. Je ziet hem regelmatig tussen de struiken
scharrelen op zoek naar voedsel. Bij verstoring vliegt hij direct op om
zich tussen de bladeren van de bomen te verschuilen. Dit gedrag heeft
hem op het eiland de Papiamentse naam van ‘springduif’ opgeleverd. Het
is een zaadeter die nestelt in struiken, cactussen en lage bomen. De
meest bekende duivensoort op Curaçao is het musduifje, Columbigallina
passerina. Het mannetje heeft een paarsbruine kleur waarbij hoofd en
borst een schubtekening laten zien. Het vrouwtje is meer bruin van kleur.
Het is een duifje dat je overwegend parmantig ziet rond trippelen. Ze
lopen meer dan dat ze vliegen zo is mijn indruk. Ik heb ze veel en vaak
gezien op de stranden van het eiland waar ze zich te goed deden aan
achter gelaten voedsel van toeristen. Het musduifje broedt overwegend in
lage struiken maar ook wel op de grond. Een andere duivensoort die ik op
het eiland zag was de Verreaux’duif, Leptotila verreauxi. Deze
duif lijkt veel op de Geoorde treurduif maar hij is groter en mist de
tekening op de vleugels. Je ziet hem vaak rond scharrelen op de grond op
zoek naar voedsel. Hij bouwt zijn nest in bomen. Het nest is komvormig
en steviger van constructie dan van de andere duiven. Eén van de mooiste
vogels van het eiland is naar mijn mening de Oranje Troepiaal,
Icterus icterus. Hij laat zich graag en veelvuldig horen met zijn
melodieuze roep. Meestal als we, in verband met de schaduw, onder de
bomen op het strand lagen kwam hij wel tevoorschijn. Hij is dan ook
weinig schuw. De Oranje Troepiaal is goed te herkennen aan zijn fel
oranjegele verenkleed. Zittend tussen de bladeren of op een cactus is
hij direct te herkennen. Gelukkig heb ik hem meerdere keren kunnen
fotograferen. Volwassen vogels hebben een territorium dat ze fel
verdedigen tegen indringers. Het dreig- en baltsgedrag is hierbij
spectaculair om te zien en te horen. Hun voedsel bestaat uit allerlei
vruchten en insecten maar ook de eieren en nestjongen van andere vogels
worden gegeten. Nestelen doen ze in zuilcactussen of in (oude) nesten
van andere vogels. De Gele Troepiaal, Icterus nigrogularis, die
ook voorkomt op het eiland, is veel minder talrijk. Helaas ben ik deze
soort niet tegen gekomen op het eiland.
Een vogel die over het hele eiland te bewonderen valt is de Andesmus,
Zonotrichia capensis. De Andesmus lijkt op het eerste gezicht wel
wat op de huismus, die ook op het eiland voorkomt. De Andesmus is de
enige vogel op het eiland die ook ‘nachts zingt. Je zou niet verwachten
dat dit kleine vogeltje zo’n mooie melodieuze zang ten gehoor kan
brengen. De Andesmus is een zaadeter die vooral op de grond naar zijn
voedsel zoekt. Ik heb ze vaak op de stranden van het eiland kunnen
waarnemen. Ze zoeken hier naar voedsel dat door de strandgasten wordt
achtergelaten. Het meest spectaculaire vogeltje dat ik heb waargenomen
op Curaçao was toch wel de Groene Kolibrie, Chlorostilbon mellisugus.
Hij is slechts 8 cm. groot inclusief de 2 cm. lange snavel. De Groene
Kolibrie is vrij algemeen op het eiland en ik heb hem dan ook meerdere
keren mogen aanschouwen. Ze zuigen nectar uit de talrijke bloemen op het
eiland. Als de nectar te diep zit maken ze een gat onderaan in de bloem
en halen op deze wijze de nectar uit de bloem. Ze maken nestjes met een
omtrek van ongeveer 3 cm. Het nestje wordt veelal onder een overhangend
blad gebouwd zodat de eitjes en later de jongen beschermd zijn tegen de
felle zon en regen.
Tot zover het verslag over de vogelwereld op Curaçao. Natuurlijk komen
er nog meer soorten vogels voor op het eiland maar ik denk dat ik met de
genoemde soorten de meest talrijke wel genoemd heb. Ik hoop dat u door
dit verslag een indruk heeft gekregen van de prachtige vogelwereld op
dit Caribische eiland.
A. van Kooten