Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Tijgervink (Amandava amandava)

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Tijgervink

Verspreiding:

De tijgervink heeft zijn verspreidingsgebied in Azië, onder andere in Thailand en Indonesië. Zie ook bij 'Soorten'.

Soorten:

De tijgervink kent naast de nominaatvorm nog 2 ondersoorten, te weten:

  1. De Chinese tijgervink - Amanda amanda punicea

  2. De geelbuiktijgervink - Amanda amanda flavidiventris

 

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

De Chinese tijgervink is fel rood en heeft alleen kleine witte stipjes op de flanken. De geelbuiktijgervink heeft, zoals de naam al doet vermoeden, een duidelijk warmgele buik. De nominaatvorm heeft zijn verspreidingsgebied in India, de geelbuiktijgervink in Birma en de eilanden Flores en Timor. De Chinese tijgervink heeft zijn verspreidingsgebied in Zuid-Vietnam en op de eilanden Hainan, Java en Lombok.

Grootte:

De tijgervink is ongeveer 10 cm. groot.

Geslachtsonderscheid:

Bijzonder is dat de man in de broedperiode een zogenaamd 'broedkleed' heeft. In de broedtijd is de man donker oranjerood met een zwarte buik. Buiten de broedperiode zijn de geslachten vrijwel gelijk.

Karakter:

De tijgervink is een prima vogeltje voor de gezelschapsvolière. Buiten de broedtijd kunnen meerdere vogels bij elkaar gehouden worden maar tijdens de broedperiode niet meer. Als de koppels zich dan gevormd hebben zullen de nesten agressief verdedigd worden. Het is daarom noodzakelijk niet meer dan één paartje in de volière te houden. Met andere soorten zullen over het algemeen niet gauw problemen ontstaan.

Omgevingstemperatuur:

Tijgervinken kunnen ’s winters beter niet buiten gehouden worden. Ze houden van warmte. Daarom moeten ze ‘s winters in een (matig) verwarmd (binnen)verblijf gehouden worden. Ook is het voor het welzijn van deze vogeltjes van belang dat de volière op een beschutte plaats staat, waar wind en regen weinig invloed hebben.

Voeding:

Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten kunnen, naast het verstrekken van een goed samengesteld eivoer/universeelvoer, verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld (geknipte) meelwormen, miereneieren, buffalowormpjes. Ook lusten ze graag groenvoer en kleine hoeveelheden onkruiden.  Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken. Voor meer informatie over de voeding klik hier.

Kweek:

Ze bouwen hun nestjes in hier en daar opgehangen halfopen nestkastjes maar bouwen ook wel een vrijstaand nest in een struik. Als bouwmateriaal gebruiken ze (lange) droge grashalmen, mos, donsveertjes, en uitgeplozen sisaltouw. Het nest is kogelvormig. Het popje legt doorgaans 5 tot 6 eitjes in het nestje. De eitjes worden door beide vogels bebroed. De opfok van de jongen is alleen succesvol als de vogels kunnen beschikken over levend voer zoals fruitvliegjes, bladluis, spinnetjes, miereneieren en of (geknipte) meelwormen. Daarnaast dienen ze ook de beschikking te hebben over universeelvoer, opfok- en groenvoer en grit. De eitjes komen na 11 tot 13 dagen uit. De jongen worden dan door beide ouders gevoed. De jongen moeten met ringmaat 2 mm. geringd worden. De jongen verlaten na ca. 20 dagen het nest en zijn dan na ongeveer 3 weken zelfstandig.

Mutaties:

Bij de tijgervink kennen we de mutatie geelsnavel

A. van Kooten

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten