GESLACHTSONDERSCHEID
In sommige gevallen is de pop iets valer/matter van kleur dan de
man. Wanneer dit niet het geval is zal de afmeting van de kop en de
snavel het verschil in seksen moeten aangeven.
VERSPREIDINGSGEBIED
De Strogele Rosella (Pl. elegans flaveolus) leeft in het Murray -
Lachlan - Murrumbidgee - riviergebied in Zuid-Oost Australië. Ze
leven en nestelen vooral in riviereucalyptussen. Voeden doen ze zich
echter in eucalyptusstruikgewas en op akkers.
LEEFOMGEVING
De Strogele Rosella houdt zich bij voorkeur op in bossen, langs
rivieren (Darling, Murrumbidgee en Lachlan) en in moerassige
gebieden. Vanwege het laatste heeft hij in Australië de bijnaam
gekregen van "Moeras lori".
VOEDING
In hun natuurlijke leefomgeving bestaat de voeding vooral uit zaden
van grassen en allerlei wilde planten. Verder voeden ze zich met
vruchten, bloemsemnectar, bladknoppen, en diverse soorten insecten
en hun larven. Door hun voorkeur voor bloesem van fruitbomen kunnen
ze aanzienlijke schade toebrengen aan boomgaarden. Ook zoeken ze
regelmatig boerderijen op om zich daar te goed te doen aan gemorst
graan op erven, stoppelvelden en in hooibergen.
DE VOEDING IN GEVANGENSCHAP
In gevangenschap dient de voeding te bestaan uit een goede
zaadmengeling voor grote parkieten, onkruidzaden en vruchten. In de
periode dat de vogels jongen hebben moeten ze ook ruimschoots de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Naast het verstrekken
van eivoer is het verstandig universeelvoer en of meelwormen, als
bijvoeding te verstrekken (bijvoorbeeld 2 meelwormen per jong per
dag). Bij een tekort aan dierlijke eiwitten zien we ook vaak dat de
vogels hun jongen onvoldoende voeden en uiteindelijk zelfs in de
steek laten. Hetzelfde gedrag zien we bij europese wildzangvogels,
die ook hun jongen in de steek laten wanneer er onvoldoende
dierlijke eiwitten voor handen zijn. Dagelijks vers en fris bad- en drinkwater is noodzakelijk, terwijl
ook maagkiezel en grit niet op het menu mogen ontbreken.
KARAKTER
Voor de meeste rosella-soorten geldt dat ze van nature erg
vechtlustig zijn, vooral tegenover soortgenoten. Door het
vechtlustig karakter dient u als kweker bij het samenstellen van
de paren er daarom goed op te letten of de vogels elkaar verdragen.
Enige tijd de vogels gadeslaan is hierbij een vereiste omdat de
gevechten zo hevig kunnen zijn dat direct ingrijpen noodzakelijk is.
Het is ook erg belangrijk om niet direct, bij verlies van een
partner, een andere partner te geven. In een dergelijk geval kunt u
de vogels het beste aan elkaar laten wennen door ze in naast elkaar
liggende rennen te plaatsen. Verder is het belangrijk om bij het
samenstellen van paren altijd het mannetje in de voliére van de pop
te plaatsen en niet omgekeerd! Voor het verkrijgen van goede
broedresultaten is het verder van belang nooit rosella-soorten naast
elkaar te plaatsen, maar de aangrenzende ren(nen) te bevolken met
niet verwante soorten.
HUISVESTING
Het houden van de Strogele rosella hoeft geen problemen te geven in
ons land. Ook in Australië trotseren ze immers koud en vochtig weer.
Hoewel ik weet dat veel kwekers de vogels in een voliére houden
zonder echt nachthok (wel goed beschut en voorzien van een dak en
dichte achterzijde en zijkanten en een afgeschermde voorzijde) ben
ik toch van mening dat een voliére waarin rosella-soorten worden
gehouden een goed afgesloten en droog nachtverblijf dient te
bezitten.
De ren dient een lengte van 3 á 4 meter te hebben en ± 1 meter breed
te zijn. Zelf houd ik de vogels in rennen van 5 meter lang en 1.00
m. breed. Daarnaast bezitten alle rennen bij mij een apart
nachtverblijf.
BROEDPROCES
Zie bij Rosella.
RINGEN
De jongen van de Strogele rosella dienen met ringmaat 6 mm. te
worden geringd.
MUTATIES
Bij de Strogele Rosella kennen we inmiddels als mutatie de
bontfaktor.
A. van Kooten