Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
Home |
Spijsvertering van vogels |
|
|
Het oppervlak van elk zaadje wordt
door deze bewerking enorm vergroot waardoor de enzymen in de
verteringssappen er (nog) beter en intensiever op in kunnen werken.
Door de uitzettende en samentrekkende bewegingen van de spiermaag
worden ook de scherpe kiezeltjes op den duur rondgeslepen. Als dit
het geval is verlaten zij het vogellichaam en moet de vogel nieuwe
scherpe kiezel kunnen opnemen.
Ter verduidelijking moet hier nog worden vermeld, dat grit niets met
scherpe kiezel te maken heeft. Grit wordt zelf vermalen en opgelost.
Door grit op te nemen komt de vogel tegemoet aan z'n mineralen
behoefte. Kiezel daarentegen is totaal onverteerbaar en heeft geen
enkele voedende waarde. Scherpe kiezel dient alleen als maalsteen en
moet dus ook steeds voor de vogel beschikbaar zijn.
In de spiermaag vindt door vermenging van het voedsel met enzymen en
zoutzuur verdere afbraak plaats.
Door samentrekkende bewegingen van de spiermaag komt het voedsel in
de dunne darm terecht. De dunne darm bestaat uit 3 gedeelten, te
weten de twaalfvingerige darm of duodenum, jejunum en ileum.
In het duodenum(5) worden een aantal enzymen afgegeven door de
alvleesklier(6), die zorgen voor de afbraak van eiwitten, vetten en
koolhydraten. De eiwitten moeten worden gesplitst in aminozuren
alvorens ze via de darmwand door het bloed kunnen worden opgenomen.
vetten worden gesplitst in vetzuren en glycerol.
Koolhydraten worden gesplitst in enkelvoudige suikers (monosacchariden).
In het begin van het tweede gedeelte van de dunne darm, het jejunum(7), wordt door de galblaas(8) de gal afgescheiden. In de gal
bevindt zich onder andere een enzym dat zetmeel splitst in
enkelvoudige suikers. In het ileum(9) wordt de gal voor een gedeelte
aan de darminhoud onttrokken en naar de lever(10) getransporteerd
voor hergebruik.
De vermenging van verteringssappen wordt vooral ook bevorderd door
niet te verteren bestanddelen, zoals ruwe celstof. Door het
verstrekken van bijvoorbeeld wilgentakken, waaraan parkietachtigen bijzonder
graag knagen, kan gezorgd worden voor een voldoende hoeveelheid
cellulose (ruwe celstof), en dus een goede vertering van het voedsel.
Als de enkelvoudige voedingsbestanddelen, zoals aminozuren, vetzuren
en monosacchariden, door de darmwand gegaan zijn, worden ze door het
bloed opgenomen.
Een vogel heeft twee blinde darmen(11). Deze dienen om de ruwe
celstof af te breken. Het afbreken van ruwe celstof gebeurt onder
invloed van enzymen en bacteriën. De openingen van de blinde darmen
bevinden zich daar waar de dunne darm overgaat in de dikke darm(12).
In het algemeen is de dikke darm bij vogels vrij kort en gaat over
in de cloaca(13). Vogels bezitten geen blaas en de urine wordt via
de nieren(14) en ureters (15)in de cloaca afgescheiden. De lozing
van urine en faeces (ontlasting) gaat meestal samen. De faeces
bestaat uit donkergekleurde producten uit de blinde darm, de minder
donker gekleurde afvalstoffen uit de dikke darm en de witachtig
gekleurde urinezouten.
A. van Kooten
|
|