Geslachtsonderscheid
De
geslachten lijken op elkaar maar zijn wel te onderscheiden. Het popje
heeft een kleinere rode buikvlek en ook de rode oogstreep is bij haar
kleiner dan bij het mannetje.
Verspreiding en leefgebied
Het
verspreidingsgebied van het Sint-Helenafazantje omvat een groot deel van
Afrika. Ze leven hier o.a. in moerasgebieden, graslanden en langs de
rietoevers van rivieren en meren. Ook worden ze gezien op
landbouwgronden, plantages en langs bosranden, altijd in de nabijheid
van water.
Karakter
Sint-Helenafazantje zijn verdraagzame vogels
en daardoor geschikt voor de gezelschapsvolière. Ze kunnen prima
gehouden worden met andere tropische vogels zoals bijvoorbeeld
loodbekje, kanarie, bandvink, diamantvink, goudmus, cubavink,
oranjewever e.d. Ze komen vooral in een dicht begroeide volière goed tot
hun recht.
Omgevingstemperatuur
Het houden van
Sint-Helenafazantje
hoeft geen problemen op te leveren in ons land. Wel ben ik van mening
dat een volière waarin deze vogels worden gehouden een goed afgesloten
en droog nachtverblijf dient te bezitten. Ook verdient het aanbeveling
de vogels niet beneden temperaturen van 5 °C te houden.
Voeding
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of
volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur
kiemzaad verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten
in de voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer
toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral
in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten
kunnen, naast het verstrekken van een goed samengesteld eivoer/universeelvoer,
verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld (geknipte) meelwormen,
miereneieren, bladluis, fruitvliegjes, buffalowormpjes. Tijdens het
broeden dienen aan de vogels alleen zaden te worden verstrekt omdat bij
het verstrekken van teveel dierlijke eiwitten vaak de pas uitgekomen
jongen in de steek worden gelaten en al weer met een volgend legsel
wordt begonnen. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de
vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en
drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet
ontbreken.
Kweek
Het Sint Helenafazantje broedt het liefst in de struiken of een half
open nestkastje. Ze maken een prachtig nest dat ze vaak voorzien van een
insluipgang. Als bouwmateriaal gebruiken ze kokosvezel, hooi,
grashalmen, mos, veertjes, dierenhaar e.d. Als het nest klaar is en
door het popje wordt geaccepteerd mag na enkele dagen het eerste eitje
verwacht worden. Gemiddeld legt het popje vier tot zes witte eitjes. De
eitjes worden afwisselend door beide oudervogels bebroed. De eieren
komen naar ongeveer twee weken uit. De jongen worden zowel door de man
als door de pop gevoerd. Na ongeveer zeven dagen kunnen de jongen
geringd worden. Om te voorkomen dat de jongen samen met de ringen uit
het nest gegooid worden is het verstandig de ringen te voorzien van een
stukje ventielslang.
Na ongeveer 12 dagen komen de jongen uit het ei en nog eens drie weken
later verlaten ze het nest. De voeding van de jongen bestaat de eerste
dagen in hoofdzaak uit levende insecten. Naast het verstrekken van
eivoer en gekiemd zaad is het daarom noodzakelijk in deze periode
voldoende levend voer zoals buffalowormpjes, geknipte meelwormen
fruitvliegjes, spinnetjes, bladluis e.d.te verstrekken. Deze kunnen het
beste meerdere keren per dag worden aangeboden. Als de jongen een
leeftijd hebben van vijf weken zijn ze volledig zelfstandig.
Bijzonderheden
Sint-Helenafazantjes kunnen beter niet met Napoleonnetjes en
oranjekaakjes in één volière gehouden worden omdat ze met elkaar
bastaarderen.
Het
Sint-Helenafazantje is een zogenaamde nestslaper. Hij slaapt graag in
een open nestkastje in plaats van op een zitstok.
A. van Kooten