Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Rosékaketoe (Eolophus roseicapillus)

 
 

Kooi- en voličrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting voličre
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude voličre
Vogels - warme voličre
Downloads Rosékaketoe

De rosékaketoe (Cacatua roceicapilla) is naar mijn mening één van de aantrekkelijkste kaketoes. Met zijn 35 cm. en zijn fraaie, overwegend roze verenkleed is deze vogel een lust voor het oog. Het is een vrij rustige vogel die onder de vogelliefhebbers dan ook zeer geliefd is.

Bij de rosékaketoe worden een viertal ondersoorten onderscheiden, te weten:

  1. De (Oostelijke) Rosékaketoe - Eolophus roseicapillus roseicapillus
  2. De Westelijke  Rosékaketoe - Eolophus roseicapillus assimilis
  3. De Noordelijke Rosékaketoe - Eolophus roseicapillus kuhli
  4. De Centraal-Australische Rosékaketoe - Eolophus roseicapillus howei
Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

De grootte varieert van 30 cm. (Noordelijke Rosékaketoe) tot 35 cm. (overige soorten).

De Westelijke Rosékaketoe lijkt op de nominaatvorm maar is wat bleker van kleur en het voorhoofd meer roze. Dezelfde beschrijving is van toepassing op de Noordelijke Rosékaketoe, alleen is deze ondersoort een stuk kleiner dan de nominaatvorm en de Westelijke 'Rosékaketoe.  De Centraal-Australische Rosékaketoe is nagenoeg gelijk aan de Noordelijke Rosékaketoe maar heeft wel dezelfde grootte als de nominaatvorm.

Verspreidingsgebied

Rosékaketoes komen voor in vrijwel geheel Australië met uitzondering van de kuststreken in het oosten en westen. Buiten de broedtijd komen ze voor in grote zwermen van wel duizend vogels. Veelal zijn ze dan te vinden in de nabijheid van geschikte drinkplaatsen.

Broedproces in de natuurlijke leefomgeving.

In het zuidelijk deel van Australië valt de broedtijd van juli tot december en in het noorden van februari tot juni. Nestelen doen ze bij voorkeur in hoge holle eucalyptusbomen waarbij ze het schors rond de ingang van het nest opvallend genoeg weg knagen. Het nut hiervan zou liggen in het feit dat natuurlijke vijanden op deze wijze moeilijker via het gladde vlak voor de nestingang het nest kunnen binnen dringen. De pop legt gemiddeld 2 tot 5 witte eieren op een ondergrond van eucalyptusbladeren. De eieren worden met tussenpozen van 48 uur gelegd. Meestal begint de pop al bij het eerste ei te broeden. Het gevolg hiervan is dat er relatief een groot verschil is tussen het eerste en laatste jong. De eieren worden door zowel de pop als de man bebroed. Na het uitkomen blijven de jongen meestal nog 8 weken in het nest alvorens ze uitvliegen. Daarna worden ze nog 4 tot 6 weken door de oudervogels (bij)gevoerd. In veel gevallen brengen de vogels twee broedsels per jaar groot. Dit zal ook de verklaring zijn dat ze zo rijkelijk aanwezig zijn in Australië.

Geslachtsonderscheid

Bij volwassen vogels zijn de geslachten te herkennen aan de ogen. Mannen hebben een bruine iris terwijl de poppen een meer rood-bruine iris bezitten. De Noordelijke Rosékaketoe heeft een meer grijsrode oogring.

Huisvesting

De buitenvoličre dient minimaal een lengte te bezitten van 3 meter, echter de voorkeur gaat uit naar een lengte van 6 – 7 meter. De breedte van de vlucht dient minimaal 1 meter te zijn en de hoogte ca.  2,50 meter. Het binnenverblijf dient vorstvrij te zijn en een minimale afmeting te hebben van 1,5 tot 2 meter diep, een breedte van 1 meter en een hoogte van 2 meter.

Broedproces in gevangenschap

Rosékaketoes broeden in nestblokken met een bodemopppervlak van 30x30 cm. en een hoogte van ca. 60 cm. Veel van de vogels hebben een duidelijke voorkeur voor een natuurblok. Het is daarom verstandig meerdere typen broedblokken in de voliere te hangen. In gevangenschap leggen ze 2 tot 5 eieren die na ongeveer 24 dagen uitkomen. De jongen vliegen meestal in de 7de week uit. Hierna worden ze nog een aantal weken door de ouders gevoed alvorens ze zelfstandig zijn. De jongen zijn doffer van kleur dan de ouders en ze hebben een licht bruine iris met een bleekgrijze oogring. De oogkleur van de jongen begint na ca. 6 maanden van kleur te veranderen. Na ongeveer 3 jaar zijn de jongen geslachtsrijp en in staat voor nageslacht te zorgen.

Voeding

In hun natuurlijke leefomgeving nemen rosékaketoes een breed scala aan voedingsstoffen op. In gevangenschap dient de verzorger hier rekening mee te houden. Er dient dus gezorgd te worden voor een zeer gevarieerde voeding.

De voeding dient te bestaan uit een goed zaadmengsel voor papegaaien, aangevuld met vers fruit, groente, gekiemde zaden en noten. Voor het begin van het broedseizoen moet de voeding meer eiwitten bevatten, dit is vooral van belang als er jongen in het nest liggen. Afhankelijk van het seizoen zou het volgende nog gegeven kunnen worden: erwten in de schil, spinazie, korenaren, wortelen, broccoli, bloemkool en ook onkruidzaden als muur, graszaden, paardebloem, weegbree e.d.

Van nature scharrelen de vogels vooral op de grond om daar voedsel te zoeken. Geef ze daarom bijvoorbeeld ook eens graszoden (met graszaden). Om aan hun knaaglust te voldoen moeten de vogels rijkelijk kunnen beschikken over verse wilgen- en of fruitboomtakken.

A. van Kooten

Verwante links

Kaketoes
Grote geelkuifkaketoe

 

 

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten