Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
Home |
Roodkuif kardinaal
(Paroaria coronata) |
|
|
Karakter:
Buiten de broedtijd zijn ze
prima te houden in een gezelschapsvolière met vogels die ongeveer van
gelijke groot zijn. Ten opzichte van soortgenoten zijn ze onverdraagzaam.
Er kan niet meer dan 1 paartje in dezelfde vlucht en of volière gehouden
worden. In de broedtijd zijn ze vaak ook onverdraagzaam tegenover andere
vogels. Hier zal de kweker dan ook rekening mee moeten houden! In de
broedtijd kunnen ze daarom het beste alleen in een vlucht(je) gehouden
worden.
Omgevingstemperatuur:
Roodkuif kardinalen zijn winterhard en kunnen in een volière met een
vorst- en tochtvrij nachtverblijf overwinteren.
Voeding:
Als voeding dient een goede zaadmengeling
samengesteld te worden. Bijvoorbeeld 2 delen agapornidenzaad gemengd met
1 deel tropische vogels
en of wildzangzaad. Verstrek verder
een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de
voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer
toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer).
Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk
dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra
dierlijke eiwitten moeten, naast het verstrekken van een goed
samengesteld eivoer/universeelvoer, verstrekt worden in de vorm van
bijvoorbeeld meelwormen, miereneieren, buffalowormpjes.
Ook dagelijks wat
fruit en groente wordt door deze vogels graag gegeten. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels
dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater
en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.
Voor meer informatie over de voeding klik hier.
Kweek:
Zoals reeds opgemerkt is het
voor een succesvolle kweek verstandig de vogels apart per paartje in een
vlucht te houden. Ze bouwen een komvormig nest dat alleen door het popje
wordt gebouwd. Als bouwmateriaal voor het nest wordt gebruik gemaakt van
sisal, kokosvezel, gedroogde grasstengels, veertjes en mos.
In een dicht begroeide volière bouwen ze hun nest graag in struiken. Ook half-open nestkastjes worden
wel eens geaccepteerd. Indien ze een vrijstaand nest bouwen is het
verstandig deze te verstevigen met bijvoorbeeld een korfje of touwnestje. Het popje legt gemiddeld
3 tot
4 lichtgroene, grijsbruin gespikkelde eitjes. De broedduur ligt tussen 12 – 13 dagen. De eitjes worden alleen door het popje bebroed. De jongen
worden door beide ouders gevoerd, vrijwel uitsluitend met (veel
verschillende) insecten (meelwormen, miereneieren, buffalowormpjes,
sprinkhanen, pissebedden, krekels, torretjes) Ze verlaten al op een leeftijd
van ca. 2 weken het nest. Ze worden dan nog ongeveer 3 weken door
hoofdzakelijk het mannetje (bij)gevoerd). Op een leeftijd van ongeveer 6
weken zijn ze zelfstandig. De jongen zijn op een leeftijd van ca. 2 jaar
pas echt helemaal op kleur.
A. van
Kooten
|
|