Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Roodkapparkiet  (Purpureicephalus)

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Roodkapparkiet

De roodkapparkiet of redcapparkiet werd voor het eerst in 1854 in europa ingevoerd. Zo rond 1900 werd de vogel ook in Nederland ingevoerd. De eerste kweekresultaten met de roodkapparkiet werden behaald in 1909 bij H.D. Astley en W.R. Fasey in Engeland.

Ondersoort(en)

De roodkapparkiet kent geen ondersoorten.

Uiterlijke kenmerken en geslachtsonderscheid

Formaat: 36 - 37 cm.

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

Man: Het voorhoofd , de schedel en de nek zijn donkerrood van kleur, de wangen geelgroen. De rug en de vleugels zijn fel groen evenals de middelste bovenstaartveren. De buitenste staartveren zijn blauw met witte stippen. De stuit en de bovenstaartdekveren zijn geelgroen van kleur. De borst en de bovenbuik donker violet. De onderbuik en de onderstaartveren donkerrood. De kenmerkende lange slanke snavel is witachtig grijs van kleur en de poten grijsachtig.

Pop: De pop is in het algemeen minder briljant van kleur. De borst is bij de pop meer grijsachtig blauw van kleur en de kopkleur varieert van roodgevlekt groen tot volledig groen. Een ander belangrijk geslachtsonderscheid is de vorm van de kop en de grootte van de snavel. De kop van de pop is vaak kleiner en veel meer rond dan die van de man. Daarnaast is de snavel van de pop vaak duidelijk kleiner. Jongen: Jonge vogels lijken op de pop. Ze hebben een groene kop en nek met een roodachtig bruine halsband. De borst is eveneens roodachtig bruin van kleur. Op de buik zijn de jongen flets violetblauw van kleur. Jonge mannen krijgen hun volwassen verenkleed gewoonlijk op een leeftijd van 12 – 15 maanden.

Verspreidingsgebied en leefgebied

Het verspreidingsgebied van de roodkapparkiet is vrij beperkt, het strekt zich uit over de zuidwesthoek van West-Australië, vanaf Perth in het noorden tot de zuidkust bij Esperance. In dit gebied is hij grotendeels afhankelijk van de eucalyptusboom, eucalyptus calophylla. Het zijn met name de zaden van deze boom die een belangrijke voedselbron vormen voor de roodkapparkiet. Zijn kenmerkende lange slanke snavel is uitermate geschikt om de zaden uit de langwerpige, urnvormige appels van deze eucalyptusboom te halen.

Gedrag

De roodkapparkiet is nerveus van aard. Tegenover andere vogels zijn ze agressief en ze kunnen dan ook beslist niet met andere vogels in één volière gehouden worden. Het zijn relatief lawaaiige vogels, vooral ‘s ochtends en ’s avonds. Een vreemd verschijnsel bij deze parkiet is dat ze zonder aanwijsbare oorzaak zo maar dood in de volière kunnen worden aangetroffen. Ze worden door sommige kwekers dan ook wel als ‘gevoelig’ bestempeld. Niet onbelangrijk om te weten is dat het echte ‘slopers’ zijn. Een volière van hout is over het algemeen geen lang leven beschoren, zelfs niet als de vogels steeds over voldoende verse takken kunnen beschikken.

Broedproces in het wild

In Australië broedt de roodkapparkiet van begin augustus tot december. Ze broeden in het wild in nestholtes of holle takken van eucalyptusbomen. De nestholten zijn over het algemeen diep en bevinden zich vaak op grote hoogte . Een onderzoeker vond eens een nest met een diepte van 4 meter onder het invlieggat. De pop legt 4 – 6 eieren. De eieren worden om de dag gelegd en komen na ca. 20 dagen uit. De pop bebroed de eitjes alleen. De eerste week worden de jongen door de pop gevoerd, hierna helpt ook de man bij het voeren van de jongen. De jongen verlaten na ongeveer 35 dagen het nest. Hierna worden ze nog ongeveer 2 tot 3 weken door de ouders (bij)gevoerd. Nadat de jongen zelfstandig zijn verlaten ze al vrij snel de ouders.

Broedproces in de volière 

Belangrijk bij roodkapparkieten is dat de volière op een rustige plaats ligt. Door hun nerveuze aard zijn ze zeer gevoelig voor verstoringen. Als nestgelegenheid kan een nestblok verstrekt worden met een afmeting van 70 cm hoog, een bodemoppervlak van 20 x 20 cm. en een invlieggat van Æ 7 cm. Het is verstandig meerdere nestblokken te verstrekken zodat de vogels zelf hun keuze kunnen maken. Als nestmateriaal kan gebruik worden gemaakt van rottend hout, houtspaanders en of zaagsel welke vermengd wordt met potgrond of turf. De nestblokken kunnen begin maart in de volière worden opgehangen. Hoewel roodkapparkieten al vaak na één jaar broedrijp zijn worden de beste broedresultaten verkregen met broedstellen die 2 jaar of ouder zijn. De pop legt 4 tot 7 eitjes die om de dag worden gelegd. De eitjes worden alleen door de pop bebroed. Tijdens het broeden komt de man regelmatig in of voor het broedblok om haar te voeden. Het eerste jong wordt na 20 – 21 dagen geboren. In de eerste week worden de jongen alleen door de pop gevoerd, daarna helpt ook de man bij het voeren van de jongen. De vogels zijn zeer gevoelig voor nestcontroles. Indien nestcontrole noodzakelijk is dient dit zeer voorzichtig te gebeuren en alleen dan wanneer beide vogels van het nest af zijn. Belangrijk, zo niet een must, is het verstrekken van (veel) fruit en groenten aan de vogels. Vooral als er jongen zijn kan het verstrekken van zoete appels mee helpen de jongen succesvol groot te brengen. Na 7 dagen worden de eerste veerstoppels bij de jongen zichtbaar. De jongen moeten op een leeftijd van ca. 8 dagen worden geringd met ringmaat 6 mm. Na ca. 10 dagen zijn bij de jongen de staart- en vleugelpennen zichtbaar. Na 3 weken zitten ze voor ongeveer 75% in de veren en na 30 dagen volledig. Het duurt dan niet lang meer alvorens ze uitvliegen. Het eerste jong vliegt veelal na ongeveer 35 dagen uit. Twee tot drie weken nadat de jongen zijn uitgevlogen zijn ze zelfstandig en kunnen ze bij de ouders vandaan gehaald worden.

MUTATIES

Bij de roodkapparkiet is een lutino mutatie ontstaan, deze vererft geslachtsgebonden recessief.

A. van Kooten

 

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten