Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
Home |
Prinses van Walesparkiet (Polytelis
Alexandrae) |
|
|
Verspreidingsgebied
Prinses van Wales
parkieten leven in het minst bevolkte gebied van midden Australië.
Ze leven veelal in kleine groepjes en kunnen, doordat ze afhankelijk
zijn van water, enorme afstanden afleggen. Juist door hun nomadisch
bestaan is het niet verwonderlijk dat deze parkiet als laatste van
de familie polytelis is ontdekt. Ze leven veel op
de grond waar ze op zoek zijn naar de zaden van spinifex. Van deze
droge taaie grassen komen er 3 soorten voor in Australië. Dat ze
vrij veel op de grond vertoeven is ook waar te nemen in onze volière.
Dit maakt hun, zeker wanneer de volière niet overdekt is, gevoelig
voor worminfecties. Het is daarom aan te bevelen om de vogels
regelmatig te controleren op wormen en 1 á 2 keer per jaar
preventief een wormkuur te geven.
Beschrijving
Man: De
schedel van de man en omgeving van de ogen is zacht zeeblauw. De
achterzijde van de kop, nek, schouders en rug is geelgroen.
De stuit violet.
De borst, de keel en een gedeelte van de wangen is
rozerood. Aan de onderzijde is de man licht geelgroen, net als de
vleugels. Verder is de geelgroene staart blauwgroen gebandeerd. De
uiteinde van de staart is wit. De ogen zijn licht oranje met een
rode ring, de snavel is rood en de poten bruin.
Pop: Bij de pop is
de blauwe kleur van de kop meer grijsblauw. Verder zijn de middelste
staartveren bij de pop duidelijk korter dan bij de man. Deze veren
zijn van binnen rood en zwart omzoomd. De snavel is bij de pop (duidelijk)
minder rood van kleur als bij de man. De ogen zijn donker en de
stuit is minder violet als bij de man.
De jongen lijken op
de pop.
Geslachtsonderscheid
Wat betreft het
geslachtsonderscheid tussen beide vogels kan gesteld worden dat de
pop in het algemeen wat matter van kleur is dan de man. Verder is de
staart bij de pop, zoals reeds eerder opgemerkt, doorgaans korter.
Met name geldt dit voor de middelste staartveren. De (derde) grote
slagpen van de beide vleugels zijn bij de man aan het eind voorzien
van zgn. spatulae, een soort van smalle verlengstukjes. Deze
ontbreken bij de pop. Verder heeft de pop een minder rode snavel als
de man. Omdat jonge vogels
sterk lijken op de pop zijn ze moeilijk te seksen. Om zeker te zijn
van het geslacht kan daarom het beste gewacht worden op de jeugdrui.
Gedrag
De prinses van
Wales parkiet is een zeer rustige vogel, die overdag veel slaapt, zo
is mijn ervaring. In het begin maakte ik mij hier wel eens zorgen
over. Zieke vogels slapen immers ook veel? Nu ik ze beter ken weet
ik wel beter. In een ruime volière kunnen ze gemakkelijk met andere
vogels gehouden worden. Naar mijn mening is echter enige
terughoudendheid geboden met barraband- en bergparkieten. Mijn ‘prinsessen’
zitten in een vlucht met aan de ene kant een stel barrabands en aan
de andere kant een 15-tal (engelse)grasparkieten. Onenigheid met de
grasparkieten heb ik nooit kunnen waarnemen maar met de
barrabandparkieten is er regelmatig wat onenigheid, waarbij het
initiatief trouwens altijd uit gaat van de barrabandparkieten. Met
onenigheid bedoel ik hier bijvoorbeeld het in elkaars poten proberen
te bijten. Dubbel gaas, zoals al mijn vluchten hebben, is hiervoor
de oplossing. Verder is mij
bekend dat er kwekers zijn die met meerdere stellen ‘prinsessen’
kweken in één vlucht, zonder dat dit ooit tot problemen heeft geleid. Iets geheel anders
is de lokroep van de man. Deze wordt door menig liefhebber als
storend ervaren. Mijn mening hierover is dat de lokroep zelf nog wel
mee valt maar dat het storend karakter ervan vooral in de tijdsduur
zit. Als de man broedrijp is, is hij namelijk in staat deze lokroep
heel lang, tot wel 15 minuten achtereen, vol te houden. Als hij
gedurende enkele minuten even zijn snavel houdt en dan opnieuw
begint dan kunt u begrijpen dat sommige liefhebbers hier toch met
gemengde gevoelens naar luisteren.
Broedproces
In het algemeen kan
gesteld worden dat de poppen na 1 jaar geslachtsrijp zijn en de
mannetjes na 2 jaar. In Australië broeden ze over het algemeen van
september tot in januari maar een echte vaste broedtijd is er
eigenlijk niet. Pas wanneer er door regenval voldoende rijpende
graszaden aanwezig zijn voor de jongen worden nestholtes in hoge
dikke takken van eucalyptusbomen betrokken en voltrekt zich het
broedproces. De pop legt gewoonlijk 4-6 witte eieren, die in ca. 21
dagen worden uitgebroed. Na ca. 35 dagen vliegen de jongen uit,
waarna ze nog enkele weken door de ouders worden gevoerd. Na
ongeveer 18 maanden zijn de jongen volledig op kleur.
Eigen kweek ervaring
In augustus 1999
was ik in de gelegenheid om bij een kweker een stel blauwe Prinses
van Wales parkieten aan te schaffen. Ze werden ondergebracht in één
van de 10 vluchten in mijn volière. De eigenaar vertelde me eerlijk
dat hij er tot op heden geen succes mee had gehad. Zonder hier nader
op in te gaan leek me dat, gezien de huisvesting van de vogels, niet
zo verwonderlijk. Beide vogels konden
het prima vinden in hun nieuwe onderkomen van 3.00 m. lang, 1.00 m.
breed, 2.00 m. hoog en aangrenzend nachthok van 0.85 m. hoog, 1.10
m. breed en 0.75 m. diep. In maart 2000
kregen ze van mij een broedblok met een afmeting van 25 x 25 x 52 (lxbxh)
met een invlieggat van 6 cm.. De pop bleek direct interesse te
hebben en inspecteerde het blok geruime tijd zonder er echter in te
kruipen. Op 17-04-2000 kon ik de eerste paring waarnemen. Tot dat
moment had ik de pop nog nooit in het blok gezien. Een week later
was het echter zover. Voor het eerst kon ik waarnemen dat ze in en
uit het blok ging. Een dag later zag ik beide vogels opnieuw paren.
Het waren geen langdurige paringen meestal voltrok het hele tafereel
zich binnen enkele minuten. De buitentemperatuur in deze periode
schommelde rond de 16 tot 17
°C. Op 26-04-2000 zag
ik beide vogels heel langdurig paren, veel langer dan de eerste
keren. Opvallend in het gedrag van de pop was het voortdurend zacht
krijsen terwijl ze in de paarhouding zat. Wat ik tot op dat moment
erg vreemd vond was dat ik nimmer de man de pop had zien voeren.
Iets dat normaliter toch al geruime tijd voor het paren begint? De
weken hierna nam ik regelmatig paringen waar tussen beide vogels.
Maar nooit bleek de man bereid om de pop te voeren, ondanks dat ze
tot vervelends toe (urenlang!!) bleef bedelen om voer. In eerste
instantie dacht ik dat de man onvoldoende in broedstemming was maar
omdat hij wel (graag) bereid bleek te paren kreeg ik over dit alles
toch een slecht voorgevoel. Net in deze tijd
werd mij door “een prinsessen kweker” verteld dat een verticaal
broedblok voor prinsessen ongeschikt was. Door hun manier van het
betreden van het nest, ze laten zich als het ware in het nestblok
vallen, zou de kans op het beschadigen van de eieren zo groot zijn
dat ik rekening moest houden met “brokken”. Het beste zou zijn het
broedblok in een schuine stand te hangen. In mijn geval was dat niet
mogelijk, het blok zou dan voor het invlieggat van de volière lopen,
zodat ik de volgende dag al een L-vormig broedblok timmerde. Het
andere blok werd weggenomen en het nieuw getimmerde kwam ervoor in
de plaats. Op 03-05-2000 kwam
mijn zoon bij me om te vertellen dat er 3 kapotte eitjes in de
vlucht van de prinsessen lagen. Omdat ik op de bodem van mijn
vluchten schelpen liggen heb, hadden we dit niet eerder opgemerkt.
Mijn slecht voorgevoel over het feit dat de man de pop maar niet
voerde leek nu dus uit te komen. De man wil niet voeren, dus wil de
pop niet broeden, zo redeneerde ik. Om toch iets te doen
besloot ik het eerste nestblok weer terug te plaatsen. Tot mijn
stomme verbazing bleek dit een schot in de roos want de volgende dag
lag er een eitje in het nestblok. Op 10-05-2000 lagen er 4 eitjes en
de pop leek vast te gaan zitten broeden. Nog steeds voerde de man
haar niet. Dit betekende dan ook dat ze tijdens het broeden van het
nest af moest om te foerageren. Mijn vertrouwen in een goede afloop
werd kleiner en kleiner. Op 13-05-2000 toen de pop aan het eten was
schouwde ik de 4 eitjes en zag dat er in ieder geval 3 bevrucht
waren. Op 01-06-2000 bleken er bij nestcontrole 4 jonge Prinsessen
te liggen. Ik kon mijn geluk niet op maar had toch wel grote twijfel
of het allemaal wel goed zou komen. De pop bleek echter een zeer
goede moeder en steeds als ik nestcontrole uitvoerde bleken de
jongen een goed gevulde krop te hebben. Toch bleek uiteindelijk één
van de jongen duidelijk achter te blijven in groei. Op 18-06-2000
vond ik het betreffende jong met een goed gevulde krop dood in het
nest. Op de één of andere manier zal het wel niet gezond zijn
geweest denk ik. Op een leeftijd van
bijna 3 weken oud was de blauwe kleur van de zich ontwikkelende
veren al duidelijk zichtbaar bij de jongen. Nog steeds moest de pop
al het werk alleen opknappen. Aan haar gedrag richting de man was
duidelijk te zien dat haar dit mateloos irriteerde. Meerdere malen
kon ik waarnemen hoe de pop uithaalde richting man. Ook zag ik ze
nooit meer dicht bij elkaar zitten, iets wat voor het broeden wel
het geval was. Als ze al eens op dezelfde stok zaten dan ver uit
elkaar. Naarmate de jongen ouder werden verbeterde de
verstandhouding tussen beide vogels wel enigszins. De jongen werden
verder voorbeeldig door de pop gevoerd en het oudste jong vloog na
ruim 5 weken uit, na enige dagen gevolgd door de overige twee.
Hierna werden ze nog enige weken door de pop (bij)gevoerd. Inmiddels heb ik
ook een stel wildkleur prinses van Wales parkieten aangeschaft. Ik
vind namelijk de wildkleur bijzonder mooi. Inmiddels heeft dit stel
ook al gebroed en 4 jongen groot gebracht. In tegenstelling tot ‘de
blauwe man’ voert de wildkleur man zijn pop en jongen wel! Opvallend
bij dit stel vond ik ook weer de kieskeurigheid van de pop voor het
nestblok. Alle door mij zelf gemaakte nestblokken werden volkomen
genegeerd. Pas toen ik een natuurstam in de volière hing was er
ineens belangstelling en gingen de vogels over tot broeden. Ik zou
dan ook tegen een ieder die met ‘prinsessen’ kweekt en waarvan de
vogels niet over gaan tot broeden willen zeggen: ‘Probeer eens een
aantal andere broedblokken uit. Grote kans dat het dan wel lukt’.
Storingen in het broedproces
Met betrekking tot
storingen in het broedproces van de prinses van Wales parkiet
worden de volgende klachten vaak gehoord:
-
pop legt wel eieren maar
gaat niet over tot broeden;
-
pop legt aanhoudend eieren
maar gaat niet over tot broeden;
-
de eieren in het nest
worden kapot gemaakt.
Naast de oplossing
van het ophangen van een schuin broedblok las ik met betrekking tot
het laatste punt ooit het volgende. Bij een kweker van prinses van
Wales parkieten waren er steeds een aantal broedparen die de eieren
kapot maakten. Door observatie kwam de kweker er achter dat het
steeds de man(nen) waren die de eieren kapot maakten. Ook bleken het
juist de stellen te zijn waarvan de poppen het minst vast op de
eieren zaten. Doordat deze poppen naarmate ze langer aan het broeden
waren vaster op de eieren gingen zitten, viel het op dat de laatst
gelegde eieren (4 – 5e ei) meestal heel bleven.
Uiteindelijk bleek de oplossing gelegen in een kleiner invlieggat!
Doordat de poppen veelal kleiner zijn dan de mannen is het goed om
het invlieggat zo groot te maken dat de pop zich er als het ware
door heen moet wringen. Op deze manier zal het heel moeilijk zijn (zo
niet onmogelijk) voor de man om het nestblok binnen te komen. Gevolg
hiervan is dat hij geen kans meer heeft om de eieren kapot te maken.
De voeding
De voeding van mijn
‘prinsessen’ bestaat uit een zaadmengsel voor grote parkieten
waaraan door mij onkruidzaad en zonnebloempitten zijn toegevoegd. De
verhouding die ik hanteer is 5 delen grote parkietenzaad, 1 deel
onkruidzaad en 1 deel zonnebloempitten. Naast dit
zaadmengsel krijgen de vogels elke dag een mengsel van kiemzaad en
eivoer. Ik geef dit in een verhouding van 4 delen kiemzaad (droog!)
en 5 delen eivoer. Nadat het kiemzaad is geweekt meng ik hier het
eivoer doorheen. Twee keer per week meng ik , ondanks dat de vogels
er ook vrij over kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en
oesterschelpengrit door het kiemzaad. Natuurlijk krijgen ze ook
regelmatig wat fruit en groenvoer. Ook verstrek ik 2 keer per week
een snee witbrood. Vooral als er jongen zijn wordt hier graag van
gegeten. De vogels, ook de
jongen, doen het op deze voeding prima. Oh ja, regelmatig ga ik in
de zomer op zoek naar (onbespoten) gras- en onkruidzaden. Deze
worden met een heggenschaar geknipt en in grote bossen neergehangen
in de volière. Het is een genot om te zien hoeveel plezier je hier
de vogels mee doet.
Mutaties
Van de prinses
van Wales parkiet kennen we inmiddels een blauwe, een lutino en een
albino mutatie. De eerste blauwe prinses van Wales parkiet werd in
1951gekweekt door de heer G. Ruddle uit Zuid Afrika. In 1958
verschijnen de eerste blauwe ‘prinsessen’ in Nederland. De eerste
lutino werd in 1975 gekweekt door een zekere D. Meyer uit Halle in
Duitsland. Helaas kon ik in de literatuur niet achterhalen wanneer
en door wie de eerste albino is gekweekt. Zowel de blauwe,
de lutino als de albino vererven autosomaal recessief. In dit geval
dus ook de ino-factor, die bij veel andere vogels geslachtsgebonden
vererft! Voor het gemak
heb ik hieronder weergegeven wat uit de verschillende combinaties
verwacht mag worden. Als voorbeeld is de blauwe prinses van Wales
parkiet genomen maar hier kunt u ook lutino en of albino invullen.
-
Blauw x
Wildvorm (of andersom) geeft: 100%
Wildvorm split (/) voor blauw.
-
Wildvorm/blauw
x Wildvorm (of andersom) geeft: 50% Wildvorm/blauw; 50% Wildvorm.
-
Wildvorm/blauw
x Blauw (of andersom) geeft: 50% Wildvorm/blauw; 50% Blauw.
-
Wildvorm/blauw
x Wildvorm/blauw (of andersom) geeft: 50% Wildvorm/blauw;
25% Wildvorm; 25% Blauw.
-
Blauw x Blauw
geeft: 100%
Blauw.
Tot zover mijn
kweekervaring met de prinses van Wales parkiet. Het zal afwachten
worden of de blauwe man ooit de pop (en zijn jongen) zal gaan voeren.
Nog belangrijker voor mij is de vraag of de pop het opnieuw kan
opbrengen om zonder bijstand van haar man de jongen groot te brengen.
A. van Kooten
|
|