Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

Bij favorieten plaatsen!

Home

Pennantrosella  (Platycercus elegans elegans)

 
 

Kooi- en voličrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting voličre
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude voličre
Vogels - warme voličre
Downloads Pennantrosella

Bij de Pennant rosella onderscheiden we 4 ondersoorten, te weten:

  1. Pennantrosella (Platycercus elegans elegans)

  2. Noordelijke Pennantrosella (Pl. elegans nigrescens)

  3. Donkere' Pennantrosella (PL. elegans melanoptera)

  4. Fleurieuse Pennantrosella (Pl. elegans fleurieuensis)

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
Vogelboeken
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
www.papegaaien.net

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Pennantrosella (Platycercus elegans elegans)

De kleur van de man en pop zijn overwegend karmijn rood. De keel, de wangvlekken, vleugeldekveren en de staart zijn blauw gekleurd. De vleugelslagpennen zijn overwegend donkerblauw met een paarsblauwe gloed. De rugdekveren zijn zwart gekleurd en rood omzoomd. De ogen van de Pennantrosella's zijn donkerbruin van kleur, terwijl de snavel donker hoornkleurig en de poten grijsbruin van kleur zijn.  De jongen van dit ras zijn in het nest olijfgroen van kleur. Men veronderstelt dat de groene kleur als camouflage dient en de jongen beschermt tegen roofdieren. Opvallend is verder dat de jongen groepjes vormen als ze uitvliegen. Ook dit zou een beschermingsmechanisme zijn tegen natuurlijke vijanden. Belangrijk om te weten is dat ingeval van voedingstekorten (dierlijke eiwitten) - met name in de eerste 2 weken - de jongen een rode kleur zullen ontwikkelen i.p.v. een groene. Worden zowel groene als rode jongen in het nest gevonden dan is er waarschijn­lijk sprake van een kruising van twee verschillende soorten, namelijk de 'Gewone' Pennantrosella (Pl. elegans elegans) x de Noordelijke Pennant rosella (Pl. elegans nigrescens. De 'Gewone' Pennant rosella is 36 - 38 cm. groot.

Geslachtsonderscheid: 

De man heeft in het algemeen een forsere kop en grotere snavel dan de pop. Verder zijn de middelste staartveren van de pop groen, terwijl die van de man diep blauw zijn.

2. Noordelijke Pennantrosella (Pl. elegans nigrescens)

De kleur van de Noordelijke Pennant komt vrijwel overeen met die van de 'Gewone' Pennant. Vrijwel, want het rood is bij deze soort wat dieper van kleur, terwijl er ook meer zwart op de rug voorkomt. In tegenstelling tot de 'Gewone' Pennantrosella hebben de jongen bij dit ras een roodkleurige bevedering bij het verlaten van het nest. De Noordelijke Pennantrosella is beduidend kleiner dan de 'Gewone' Pennantrosella namelijk ca. 32 cm.

Geslachtsonderscheid: 

Als bij de 'Gewone' Pennantrosella. 

3. 'Donkere' Pennantrosella (Pl. elegans melanoptera)

Bij deze Pennant, zo valt in de literatuur te lezen, is de lichaamskleur dieprood van kleur, terwijl er meer zwart op de rug voorkomt dan bij het voorgaande ras. De 'Donkere' Pennantrosella is ongeveer 34 cm. groot.

Geslachtsonderscheid: 

Als bij de 'Gewone' Pennantrosella.

4. Fleurieuse Pennantrosella (Pl. elegans fleurieuensis)

Dit ras is minder intensief (bleker) van kleur dan de drie voorgaande Pennanten.

Geslachtsonderscheid:

Als bij de 'Gewone' Pennantrosella.

Verspreidingsgebied:

De 'gewone Pennantrosella' (Pl. elegans elegans) komt voor in Zuid-Oost Queensland tot het zuidoosten van Zuid - Australië. De Noordelijke Pennantrosella (Pl. elegans nigrescens) is te vinden in Noordoost Queensland. De 'Donkere' Pennantrosella (Pl. elegans melanoptera) komt voor op Kangeroo-eiland, een eiland gelegen in Zuid Australië. De Fleurieuse Pennantrosella heeft z'n naam te danken aan het eiland waar hij voorkomt, namelijk het schiereiland Fleurieu in Zuidwest Australië

Opmerking:

Het is van belang te weten dat er met betrekking tot de kleur en de grootte van de verschillende rassen zogenaamde "klimaatwetten" gelden. Gloger zegt namelijk dat de kleuren van de veren van in vochtiger gebieden voorkomende dieren donkerder zijn dan van dieren die in drogere gebieden voorkomen. Een hoge luchtvochtigheid bevordert namelijk de aanmaak van de donkere kleurstof melanine.  Daarentegen wordt echter de vorming van geelbruine kleurstoffen (pheome­laninen) bevorderd door een lage luchtvochtigheid. Daarbij stelt Bergmann, zo heeft u al kunnen lezen, dat geografische rassen van een soort kleiner zijn naar mate het in de gebieden waar ze zich ophouden warmer is. Vooral bij de verschillende rassen Pennantrosella's zijn deze klimaatwetten goed waar te nemen.

LEEFGEBIED

De Pennant rosella leeft in de bossen van Oost-Australië. Ze zijn talrijk en leven ook in stadsparken en - tuinen. Ze zijn zo talrijk in Australië dat hun schoonheid door de Austaliërs maar amper meer wordt gezien. Ze leven hoofdzakelijk in bomen. Toch is inmiddels gebleken dat de Pennant Rosella zich minder goed weet aan te passen wanneer bossen worden gekapt. We zien dan ook dat, daar waar in het leefgebied van de Pennant Rosella de bossen worden gekapt, de rosella zijn plaats inneemt. 

VOEDING

De voeding van de Pennantrosella bestaat o.a. uit zaden van grassen en allerlei wilde planten. Verder voeden ze zich met vruchten, bloemsemnektar, bladknoppen, en diverse soorten insecten en hun larven. Door hun voorkeur voor bloesem van fruitbomen kunnen ze aanzien­lijke schade toebrengen aan boomgaarden en graanvelden. Even als andere rosella soorten zoeken Pennantrosella’s boerderijen op waar zij fourageren op gemorst graan op erven, stoppelvelden en in hooibergen. In hun verspreidingsgebied weten ze in snel tempo het agrarisch landschap te veroveren. Pennantrosella’s die zich vooral ophouden in bomen eten, naast graszaden en onkruidzaden, veelal bessen, noten, vruchten, zaden van eucalyptusbomen en insecten. De soorten die zich ophouden in tuinen en parken eten vooral zaden van coniferen en sparren alsmede diverse soorten bessen van struiken en bomen.    

DE VOEDING IN GEVANGENSCHAP

In gevangenschap dient de voeding te bestaan uit een goede zaadmengeling voor grote parkieten, onkruidzaden en vruch­ten. In de periode dat de vogels jongen hebben moeten ze ook ruim­schoots de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Naast het verstrekken van eivoer is het verstandig meelwormen en maden, als bijvoeding te verstrekken (bijvoorbeeld 2 meelwormen per jong per dag). Bij een tekort aan dier­lijke eiwitten zien we ook vaak dat de vogels hun jongen onvoldoende voeden en uitein­delijk zelfs in de steek laten. Hetzelfde gedrag zien we bij Europese wildzangvogels, die ook hun jongen in de steek laten wanneer er onvoldoende dierlijke eiwit­ten voor handen zijn. Dagelijks vers en fris bad- en drinkwater is noodzakelijk, terwijl ook maagkiezel en grit niet op het menu mogen ontbreken.

HET KARAKTER VAN ROSELLA'S

Voor de meeste Rosella-soorten, en dus ook voor de Pennantrosella, geldt dat ze van nature erg vechtlustig zijn, vooral tegenover soortgenoten. Door het vechtlustig karakter dient u als kweker bij het samen­stel­len van de paren er daarom goed op te letten of de vogels elkaar verdragen. Enige tijd de vogels gadeslaan is hierbij een vereiste omdat de gevechten zo hevig kunnen zijn dat direct ingrijpen noodzakelijk is. Het is ook erg belangrijk om niet direct, bij verlies van een partner, een andere partner te geven. In een dergelijk geval kunt u de vogels het beste aan elkaar laten wennen door ze in naast elkaar liggende rennen te plaatsen. Verder is het belangrijk om bij het samenstellen van paren altijd het mannetje in de voličre van de pop te plaatsen en niet omgekeerd! Voor het verkrijgen van goede broedresultaten is het verder van belang nooit Rosella-soorten naast elkaar te plaatsen, maar de aangrenzende ren(nen) te bevolken met niet verwante soorten.

HUISVESTING

Het houden van rosella's hoeft geen problemen te geven in ons land. Ook in Australië trotseren ze immers koud en vochtig weer. Hoewel ik weet dat veel kwekers de vogels in een voličre houden zonder echt nachthok (wel goed beschut en voorzien van een dak en dichte achterzijde en zijkanten en een afgeschermde voorzijde) ben ik toch van mening dat een voličre waarin Pennantrosella’s worden gehouden een goed afgesloten en droog nachtverblijf dient te bezitten. De ren dient een lengte van 3 á 4 meter te hebben en ± 1 meter breed te zijn. Zelf houd ik de vogels in rennen van 5 meter lang en 1.00 m. breed. Daarnaast bezitten alle rennen bij mij een apart nachtverblijf. In hun natuurlijke omgeving trekken Pennantrosella’s over het algemeen paarsgewijs op, ook na de broedtijd. Een groepje Pennantrosella’s zul je zelden kunnen waarnemen. Het zal u uit bovenstaande duidelijk zijn dat Rosella-soorten paarsgewijs in aparte rennen gehouden dienen te worden.  Zoals reeds eerder opgemerkt is het onverstandig de soorten in naast elkaar gelegen rennen te houden. Veel beter is het in naast gelegen rennen onverwante soorten te houden. Ten aanzien van dit advies wil ik nog opmerken dat alle soorten zeer nauw aan elkaar verwant zijn. In streken waarin de verspreidingsgebieden elkaar overlappen komen vruchtbare bastaarden dan ook veelvuldig voor. Gezien bovenstaande is het daarom niet ondenkbeeldig dat, wanneer we verschillende soorten houden, mannen en poppen van verschillende soorten "op elkaar vallen". Ook daarom is het van belang de soorten niet in naast elkaar gelegen rennen te houden!  

BROEDPROCES

In Australië nestelen Pennantrosella's op allerlei geschikte plaatsen, zelfs in houten grens- en telefoonpalen. Meestal nestelen ze echter in holle takken of boomholten. Een gekozen nest wordt dan veelal verder uitgehold en schoongemaakt. De broedtijd van de verschillende soorten rosella's valt in Australië vanaf ± september tot in december. Bij ons in de voliére begint de broedtijd zo rond februari (afhankelijk van het weer!).  In de voličre kunnen we het best een nestkast geven van 60 cm hoog en een bodemoppervlak van 25 x 25 cm. De middellijn van het invlieggat dient ± 7 cm. te zijn. Als nestmateriaal kan het best vochtig houtmolm, turf en of rottend hout worden gegeven. Met nadruk schrijf ik hier vochtig omdat de nesten in het wild vaak ook vochtig zijn!   Het verdient de voorkeur een broedstel de keuze te geven uit meerdere broedblokken (minstens 2). Heeft een paartje eenmaal een broedblok gekozen dan kan de andere(n) worden weggehaald. Bij het plaatsen van het broedblok is het verder van belang het blok zo te hangen dat het invlieggat naar het donkerste gedeelte van de voličre is gekeerd. De eerste kenmerken dat het mannetje paarlustig wordt is het spreiden van de staartveren en het zogenaamde staartschudden (=het horizontaal op en neer slaan van de gespreide staart). De balts bestaat verder uit vriendelijk klinkende lokroepen, waarbij het mannetje de vleugels enigszins laat afhangen en zijn borstveren opzet. In deze stemming zal het mannetje snel overgaan tot inspectie van de opgehangen nestblok(ken). Als het popje zijn voorbeeld volgt en langere tijd in het nestblok blijft is dat een teken dat de keuze is bepaald. Opgemerkt dient te worden dat in de broedperiode de mannetjes de gewoonte hebben achter hun pop aan te jagen, dit blijft echter vaak zonder ernstige gevolgen. In de tijd die dan komt zullen er (nog) diverse paringen plaats­vinden en na ± 14 dagen mag het eerste ei verwacht worden. De eitjes worden om de dag, en veelal in de vroege ochtenduren, gelegt.  Gemiddeld legt de pop 5 eieren, die alleen door haar worden bebroed. De eieren hebben een grootte van ± 24x22 mm. en zijn wit van kleur. Dit is overigens bij vrijwel alle  holenbroeders het geval omdat de eieren niet gecamoufleerd hoeven te worden voor eventuele vijanden.  Tijdens het broeden verlaat de pop 2 á 3 keer per dag het nest om zich te ontlasten.  Na 20 -21 dagen wordt het eerste jong geboren. Zoals reeds eerder opgemerkt is het in deze periode van belang dat er ruim dierlijke eiwitten (eivoer, meelwormen, maden e.d.) voorradig zijn. Ook in hun natuurlijke omgeving verorberen de vogels immers insecten en larven van insecten, die worden verkregen door het verwijderen van boomschors en verrot hout.  De eerste 10 dagen worden de jongen overwegend door de pop gevoerd. Na 10 dagen, als de jongen sneller beginnen te groeien, worden ze door beide oudervogels gevoerd. De jongen verlaten na ± 5 weken het nest en worden nog enkele weken door de oudervogels gevoerd/bijgevoerd. Heeft zich eenmaal een goed kweekstel gevormd dan is hier gedu­rende lange tijd plezier aan te beleven. Er zijn namelijk broed­stellen bekend die na twintig jaar nog actief en vruchtbaar(!) zijn en jongen voortbrengen.      De jongen van de Pennant rosella dienen met ringen van 6 mm. geringd te worden.

MUTATIES

Onder de verschillende soorten komen regelmatig spontane mutaties voor. Helaas maken dergelijke vogels weinig kans te overleven omdat ze door roofdieren snel worden opgemerkt. In gevangenschap hebben de vogels hier geen last van. Integen­deel, de kwekers zullen er immers alles aan doen om een nieuwe mutatie in stand te houden.

Bij de Pennantrosella kennen we inmiddels de volgende mutaties:

  • blauw

  • geel

  • wit.

Inmiddels kennen we bij de Pennantrosella ook de cinnamon mutatie (kaneelbruine i.p.v. zwarte tekening). Deze mutatie werd het eerst gekweekt bij de heer Heesakker in Erp. Helaas is de cinnamon factor bij de Pennantrosella tot op heden geen echte favoriete mutatie bij de kwekers. Vooral het feit dat er weinig contrast optreedt tussen de rode kleur in combinatie met de bruine tekening zal hier debet aan zijn.

A. van Kooten

Verwante links

Adelaide rosella
Geelbuikrosella
Blauwwangrosella
Bleekkoprosella
Brownrosella
Prachtrosella
Rosella
Stanleyrosella
Strogele rosella
 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten