Verspreiding en leefgebied
Het
napoleonnetje heeft zijn verspreidingsgebied in Senegal, Guinee, mali,
Burkina Faso, Ghana, Togo Niger, Kameroen, Tsjaad, Soedan, Ethiopië en
Eritrea. Ze bewonen hier droge savannes en steppen met doornig
struikgewas. Ook worden ze wel gezien in nabijheid van cultuurgebieden.
Karakter
Het zijn
rustige lieve vogeltjes die tijdens het broedseizoen per paartje in de
volière gehuisvest kunnen worden. Meerdere paartjes leidt vaak tot
onrust onder de vogeltjes waardoor er van het broeden niets terecht
komt. Ze zijn zeer verdraagzaam en daardoor bijzonder geschikt voor de
gezelschapsvolière.
Omgevingstemperatuur
's Winters kan men beter het zekere voor het onzekere nemen door ze
binnen te houden. Een (verwarmd) verblijf waar tenminste een temperatuur
heerst van 10 °C geeft de minste risico.
Voeding
Als
voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of
volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur
kiemzaad verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten
in de voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer
toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral
in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Tijdens het broeden is het
van belang aan de vogels alleen zaden te verstrekken. Het verstrekken
van dierlijke eiwitten, zoals bijvoorbeeld miereneieren, buffalowormen
en pinky’s, geeft in de meeste gevallen namelijk aanleiding tot een
verhoogde paringsdrift en verminderde broedzorg. In dergelijke gevallen
worden de jongen uit het nest gegooid en beginnen de vogels met een
volgend legsel. Het is daarom verstandig pas eivoer/universeelvoer en
(gematigd) levend voer te geven als de eerste jongen uit het ei komen.
Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks
de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook
vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.
Kweek
Het
paringsritueel begint met de balts van het mannetje. Tijdens de balts
danst het mannetje om het popje heen met een grashalmpje in zijn snavel.
Beide vogels laten hierbij zachte lokroepen horen. Ze maken graag
gebruik van een nestkastje. Hierin maken ze een zeer kunstig bolvormig
nestje met een nauw insluipgangetje. Het nestje wordt aan de binnenzijde
bekleed met zacht materiaal zoals veertjes en haren. Dergelijk
nestmateriaal dient dan ook ter beschikking gesteld te worden aan de
vogels. Het
komt ook regelmatig voor dat ze een bolvormig nest laag bij de grond
maken. Het bijzondere hieraan is dat er dan een insluipgang met een
lange tuit wordt gemaakt. Het popje legt drie tot vijf witte
spitsvormige eitjes. De eitjes worden afwisselend door het mannetje en
het popje bebroed. De broedduur bedraagt 12 dagen. Na ongeveer drie
weken vliegen de jongen uit. Ze worden dan nog een tweetal weken door de
oudervogels (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn. Jonge vogels
zijn zacht grijs van kleur en hebben een zwarte snavel. Na ongeveer drie
maanden zijn de jongen op kleur.
Bijzonderheden
Napoleonnetjes zijn van nature vrij schrikachtig. Om tot broedsucces te
komen is het daarom van belang dat ze op een rustige plaats hun nestje
kunnen bouwen en ongestoord kunnen broeden.