Verspreiding:
De 'gewone' muisparkiet komt
voor in Zuidoost Brazilië,
Uruguay en Noordoost Argentinië.
De Boliviaanse muisparkiet heeft zijn verspreidingsgebied, zoals zijn
naam al doet vermoeden, in Centraal Bolivia. De Paraquay muisparkiet is
te vinden in Paraquay en de Mendoza muisparkiet heeft zijn
verspreidingsgebied in West-Argentinië.
Buiten de broedtijd komen
ze voor in grote zwermen van wel 50 tot 200 exemplaren. Ze zijn vooral
te vinden in landbouwgebieden en aangrenzende bossen. Bij hun
zoektochten naar voedsel kunnen ze hier grote schade aanrichten aan
gewassen, zoals graan en mais. het zijn echte kolonievogels die in vrij
grote groepen nestelen. Ze bouwen zeer grote vrijstaande nesten, iets
wat je van een parkietachtige niet verwacht. De nesten hebben een
middellijn van wel een meter. De binnenzijde van de nesten zijn bedekt
met zachte grasstengels het overige bouwwerk wordt gemaakt van takken.
In een boom bevinden zich vaak meerdere nesten en elk nest wordt vaak
door meerdere paartjes bewoond. Elk paartje heeft in zo'n nest zijn
eigen kraamkamer. Ook buiten de broedtijd worden de nesten door de
vogels bewoond.
Grootte:
De 'gewone'- en de
Boliviaanse muisparkiet zijn ongeveer 30 cm. groot, terwijl de beide
andere soorten 27 cm. groot zijn.
Geslachtsonderscheid:
Er is geen uiterlijk
geslachtsonderscheid tussen beide seksen. In het algemeen is echter de
pop vaak wat groter dan de man. Zekerheid kan alleen verkregen worden
door een dna (veren)test of een endoscopisch onderzoek door de dierenarts.
Karakter:
Het zijn beweeglijke en
levenslustige vogels die gedurende de dag altijd bezig zijn. Ze zijn erg
luidruchtig, iets wat dan ook als nadeel gekwalificeerd moet worden.
Mits de voliere voldoende groot is kunnen ze met meerdere paartjes
gehouden worden, het zijn immers kolonievogels?
Omgevingstemperatuur:
Muisparkieten zijn winterhard en kunnen in een volière met een vorst-
en tochtvrij nachtverblijf overwinteren.
Voeding:
De voeding van Muisparkieten dient
te bestaan uit een zaadmengsel voor grote parkieten. Naast dit
zaadmengsel verdient het aanbeveling de vogels elke dag een mengsel
van kiemzaad en eivoer te verstrekken. De verhouding tussen het zaad
en kiemzaad/eivoer-mengsel dient ongeveer 1 op 1 te zijn. Verder
dient twee
keer per week, ook al kunnen de vogels er vrij over
beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpen grit door
het kiemzaad van mijn vogels te worden gemengd. De vogels
dienen ook
regelmatig fruit en groenvoer voorgezet te krijgen. Ook is het aan
te bevelen regelmatig verse groene twijgen aan de vogels aan te bieden.
Op deze manier wordt voldaan aan hun knaaglust.
Kweek:
Voor de kweek is het
verstandig in de voliere een platform van bijvoorbeeld 0.75 x 1.00 m.
aan te brengen. De vogels kunnen hier dan hun nest van takken op
'vlechten'. Soms wordt ook wel eens een broedblok geaccepteerd. Een
dergelijk blok wordt dan wel met een heel vlechtwerk van takken omhuld.
Het broedblok wordt dan als kraamkamer gebruikt. Het spreekt voor zich
dat de kweker de vogels een grote hoeveelheid takken moet verstrekken.
Alleen op deze wijze kan de kweek succesvol zijn. De pop legt gemiddeld
5 tot 6 eieren die gedurende 22 tot 23 dagen worden bebroed. De jongen
moeten op een leeftijd van ongeveer 10 - 12 dagen worden geringd met
ringmaat 6 mm. De jongen verlaten het nest veelal op een leeftijd van 6
weken. Na ongeveer 3 weken zijn ze dan zelfstandig. Het komt regelmatig
voor dat de oudervogels over gaan tot een tweede broedsel.
Mutaties:
Inmiddels zijn er bij de
muisparkiet al enkele mutaties opgetreden. Zo is er al een blauwe en een
gele mutatie.
A. van Kooten