Karakter:
Molukse bronzemannetjes zijn zeer
gezellige,
verdraagzame vogels en daardoor zeer geschikt voor de
gezelschapsvolière. Ze kunnen prima gehouden worden met andere tropische vogels. Ze komen
vooral in een dicht begroeide volière goed tot hun recht.
Omgevingstemperatuur:
Mits goed geacclamatiseerd, kunnen geparelde bronzemannetjes in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf
overwinteren.
Voeding:
Als voeding dient
een goede zaadmengeling voor tropische vogels
en of volièrevogels, een
goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt
te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding
tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd
worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de
periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten
kunnen, naast het verstrekken van een goed samengesteld eivoer/universeelvoer,
verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld enkele (geknipte) meelwormen,
miereneieren, buffalowormpjes. Wees bij de verstrekking van dierlijke
eiwitten wel voorzichtig omdat de vogels bij het verstrekken van teveel
dierlijke eiwitten vaak de jongen in de steek laten en al weer met een
volgend legsel beginnen. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk
dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en
drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet
ontbreken. Voor meer informatie over de voeding
klik hier.
Kweek:
Molukse bronzemannetjes
broeden zowel in een gezelschapsvolière als in een broedkooi (afmeting
80 x 40 x 40 cm.). Hun nest bouwen ze in half open nestkastjes (15 x 10
x 10 cm.) maar ook tralie-nestkastjes worden wel geaccepteerd. Verstrek
als nestmateriaal kokosvezel, hooi, grashalmen, mos, veertjes,
dierenhaar e.d. Van dit alles wordt een stevig nest gebouwd. Als het nest klaar is mag na enkele dagen het eerste eitje verwacht
worden. Gemiddeld legt het popje 4 tot 6 eitjes. Na ongeveer 15 dagen komen de jongen uit het
ei. Op een leeftijd van 4 weken vliegen de jongen uit. Na ongeveer 3
maanden zijn de jongen op kleur en niet meer van de oudervogels te
onderscheiden.
Mutaties:
Tot op heden is er één
mutatie opgetreden, te weten de roodbruine.
A. van Kooten