Man en pop:
T. h. massena
lijkt op T. h. haematodus
maar de bevedering is in het geheel wat bleker van kleur. Daarnaast is
de bevedering van de achterkop en de nek duidelijk bruin bewaasd en zijn
de veren van de borst oranjerood en donkerblauw omzoomd. De buik is
groen en de nekband helder geelachtiggroen.
Herkomst en leefwijze van Massenalori
T. h. massena
heeft zijn verspreidingsgebied op het eiland Karkar van het
Bismarck Archipel en de Salomonseilanden.
Even als de andere ondersoorten van het geslacht Trichoglossus
bewonen ze allerlei gebieden met boombestanden, open regenwouden,
savannen en laaglandgebieden. Ze komen zowel paarsgewijs, in kleine
groepen als ook in grote zwermen voor. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak
uit nektar, bloesem, vruchten, bessen, zaden, pollen en insecten en hun
larven.
De voeding
Lories stellen hele andere eisen aan de
voeding dan de meeste andere kromsnavels. Gelukkig zijn er heden
ten dage diverse volwaardige kant en klaar
voeders voor lories en andere zachtvoereters in de handel. In de meeste
gevallen zijn de vogels hier dan ook prima op te houden. Betreffende
voeders kunnen variëren van korrelig tot poedervormig en moeten worden
aangelengd met water. Tegenwoordig zijn er ook pellets in de handel die
speciaal voor lories zijn ontwikkeld.
F. Beswerda,een goede vriend van mij, was één van de eerste kwekers in
Nederland die succesvol kweekte met lories. Na jarenlang
geëxperimenteerd te hebben met de voeding voor zijn lories ontwikkelde
hij uiteindelijk een recept waarmee hij zeer goede kweekresultaten
behaalde en haalt. Dit recept bestaat uit twee gelijke delen en ziet er
als volgt uit:
1. Een
moes van fruit en groente. Deze wordt gemaakt van appels, peren,
aardbeien, ananas, wortelen, komkommers en andere groente- en
fruitsoorten die op dat moment beschikbaar zijn (geen bananen en
sinaasappelen, deze kunnen namelijk darmstoornissen veroorzaken).
2. Een
mengsel van nutrix rijstebloem, bambix, eivoer en insectenvoer, waaraan
vervolgens nog een theekopje roosvicè, twee theelepeltjes gistocal, een
half theelepeltje zeewier, een dessertlepel multivitamine, een theekopje
druivensuiker en een flinke hoeveelheid honing wordt toegevoegd.**
Bovenstaand mengsel wordt vervolgens aangelengd met water tot dat het de
dikte heeft bereikt van yoghurt. Het voer kan in grotere porties worden
aangemaakt en in de diepvries bewaard.
** Voor ´mengsel 2´ kan eventueel ook een kant en klaar lorivoer
gebruikt worden.
Bovenstaande voeding kan eventueel dagelijks nog worden aangevuld met
een weinig zonnebloempitten en trosgierst (wordt niet door alle soorten
gegeten).
Naast bovenstaande voeding kunnen, indien voorradig, wilgentakken en
onrijpe gras- en onkruidzaden aan de vogels gegeven worden.
Verder is belangrijk om het voedsel van lories in vrij zware voerbakjes
aan te bieden. Dit voorkomt dat de vogels ze omgooien en of er mee gaan
spelen, wat ze graag doen! Verder is het van belang dat het voer niet te
dik is. Bij het oplikken van het lorivoer met de penseeltong steken ze
de snavel vrij diep in het voer. Hierbij komt voer op de bevedering wat
ze vervolgens verwijderen door met de kop te schudden. Bij een te dik
voer zullen de resten van de kop ´vliegen´ en overal in de volière
terecht komen. Daarnaast zullen er bij een te dik voer voedselresten aan
de snavel blijven kleven, die op den duur een korst kunnen vormen op en
boven de snavel. Dit kan op zijn beurt weer aanleiding geven tot
vervelende schimmelinfecties bij de vogels.
Huisvesting van lories
Een volière voor lories dient een minimale lengte te bezitten van 3
á
4 meter, een breedte van 1 meter en een hoogte van ca. 2 meter. Een
langere volière is niet echt nodig omdat lories geen typische vliegers
zijn. Ze houden meer van klauteren, springen en klimmen. De volière
dient daarom klimbomen, dikke stukken touw en ander speelgerei te
bevatten. Verder moet
het
verblijf gemakkelijk schoon te houden zijn, dit in verband met de dunne
ontlasting van de vogels. Dit betekent dat de de wanden en de vloeren
het beste van gladde materialen, bijvoorbeeld trespa of tegeltjes kan
zijn vervaardigd.
Kweken met de Massenalori in de volière
Nestblok:
Zoals hierboven reeds opgemerkt dienen lories
het gehele jaar door een dikwandig broedblok tot hun beschikking
te hebben omdat ze hier niet alleen in broeden maar er ook de nachten in
door brengen. Het nestblok cq. ‘de slaapkast’ dient een afmeting te
hebben van ca. 50 - 60 cm. hoog en een bodemoppervlak van 20x20 cm. Het
invlieggat dient een diameter te hebben van 7 cm. Vanwege eventuele kou
dient het nestblok vervaardigd te zijn van dik hout (dikke wanden).
Nestmateriaal:
Als nestmateriaal dient een mengsel van potgrond en houtspaanders en of
alleen houtspaanders in het blok te worden aangebracht. Deze laag mag
niet te dik zijn en moet flink aangestampt worden zodat eventueel
gelegde eieren niet in de houtkrullen wegzakken. Als er jongen zijn
dient, vanwege de dunne ontlasting van de jongen, met enige regelmaat
het nestmateriaal ververst te worden.
Kweek:
Massenalories hebben de neiging om het hele
jaar rond te broeden, dus ook in de winter! Het is daarom van belang dat
het nestblok in de koude perioden van het jaar overgebracht wordt naar
een (matig) verwarmd binnenverblijf.
De vogels zijn op een leeftijd van 18 maanden geslachtrijp. De pop legt,
net als de meeste andere lories, 2 eieren. De broedduur bedraagt 19 tot
21 dagen. De jongen verlaten het nest op een leeftijd van ongeveer 8 á 9
weken en worden dan nog enkele weken door de ouders gevoerd tot ze
geheel zelfstandig zijn. Meestal zijn de vogels dan al weer over gegaan
tot een volgend legsel.
De kweek is verder vergelijkbaar met die van de
groenneklori, zie
aldaar.
Bijzonderheden
De Massenalori is als kweekvogel wat minder populair dan de andere
ondersoorten van het geslacht
Trichoglossus.
Toch zijn het prachtige vogels die over het algemeen vrij gemakkelijk
tot broeden overgaan en de jongen bijna altijd zonder problemen
grootbrengen.
A. van Kooten