Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
|
De vaderlijn
Wanneer u de beschikking heeft over een mooie forse
man, die goed van type, kleur, tekening en van een goede
afstamming afkomstig is (een vogel uit goede ouders dus) en
u heeft zelf geen pop van deze kwaliteit, dan kan met behulp
van de lijnenteelt zoveel mogelijk geprobeerd worden de
kwaliteiten van deze man terug te krijgen.
Op het schema ziet u de man (stamvader) aangegeven met een
zwart balkje en de pop (stammoeder) met een wit balkje. De
jongen uit paring 1, zo laat het schema zien, bezitten 50%
bloed van de man en 50% bloed van de pop. In het schema
worden deze jongen aangegeven met een balkje met de letter A
die voor de helft zwart en voor de helft wit is gekleurd.
Om nu te voorkomen dat we in kwaliteit achteruit zouden gaan
moeten we er op letten de jongen niet terug te paren aan de
moeder (De pop was immers niet zo goed als de man!!!).
We volgen in het schema de lijn van de vader (stamvader) en
paren hem vervolgens met z'n beste dochter (zie in het
schema onder paring 2). De jongen uit deze paring,
aangegeven met het balkje met de letter B, zullen dan al 75%
van het ideaal van de oorspronkelijke man (stamvader) hebben.
In het derde jaar paren we dezelfde man (stamvader) met de
beste dochter uit paring 5. Zoals uit het schema valt op te
maken levert deze combinatie, aangegeven met het balkje met
de letter D, al 87,5% van het ideaal op van de
oorspronkelijke man (stamvader). |
 |
Indien we paring 6 in het schema eens wat nader bekijken dan zien we
hoe het niet moet, als we tenminste uitgaan van het standpunt dat we
het ideaal beeld van de vader willen benaderen. Uit deze paring,
aangegeven met het balkje met de letter E, komen namelijk jongen
voort die nog maar 12,5% bloed van de oorspronkelijke man bezitten.
Met deze paring raken we dus verder verwijderd van het hetgeen we
nastreven.
De moederlijn
Een tweede mogelijkheid is de lijn van de moeder te volgen
indien deze van een goede kwaliteit zou zijn. Zie hiervoor in het
schema paring 1, paring 3 en paring 6. De jongen uit paring 6,
aangegeven met het balkje met de letter E, zullen de goede
kwaliteiten van de pop bezitten.
Combinatie van de vader- en de
moederlijn
Als blijkt dat uit een combinatie van twee normale vogels
jongen worden geboren die duidelijk beter zijn als de ouders, dan
kunnen we gebruik maken van een combinatie van de vader- en
moederlijn.
Wanneer we in het schema kijken naar de uitkomst van paring 1, die
in dit geval dus betere jongen geeft, dan zullen we de vader (stamvader)
moeten paren met z'n beste dochter (in het schema paring 2) en de
pop moeten paren aan haar beste zoon (in het schema paring 3). De
jongen die hier uit voortkomen zullen respectievelijk 75% bloed van
de man (in het schema aangegeven met het balkje met de letter B) en
75% bloed van de pop (in het schema aangegeven met het balkje met de
letter C) bezitten.
Door vervolgens paring 4 (neef x nicht) uit te voeren krijgen we
jongen (in het schema aangegeven met het balkje met de letter A) die
weer even goed zijn als de eerste jongen uit paring 1 (in het schema
eveneens aangegeven met het balkje met de letter A).
Zouden we de kweekvogels uit paring 4, aangegeven met het balkje met
de letter A, terug paren aan de oorspronkelijke ouders (stamvader en
stammoeder) dan krijgen we jongen die 87,5% bloed hebben van de
ouders (zie uitkomst paring 6 en 7).
De uitkomst van paring 7 laat zien dat, indien de jongen uit paring
5 en 6 onderling worden gepaard, we opnieuw de ideale vogel
verkrijgen (in het schema aangegeven met het balkje met de letter
A).
Als u de inteeltmethode volgens bovenstaande aanwijzingen toepast
hoeft u niet bang te zijn voor achteruitgang van uw vogels.
A. van Kooten
|
|