Karakter:
De kleine cubavink is een
prima vogeltje voor de gezelschapsvolière. Onderling willen de mannetjes
nog wel eens ruzie maken. Het is daarom verstandig niet meer dan
één paartje in de
volière
te houden. Het verdient sterk de
voorkeur een paartje bij elkaar te houden en niet een enkele vogel. Een
enkel gehouden vogel gedijt over het algemeen minder goed.
Omgevingstemperatuur:
De kleine cubavink
kan in een buitenvolière
worden gehouden mits de volière
een vorst- en tochtvrij nachtverblijf bezit.
Voeding:
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor
tropische vogels
en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad
verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de
voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer
toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer).
Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk
dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra
dierlijke eiwitten kunnen, naast het verstrekken van een goed
samengesteld eivoer/universeelvoer, verstrekt worden in de vorm van
bijvoorbeeld meelwormen, miereneieren, buffalowormpjes. Wees bij de
verstrekking van dierlijke eiwitten wel voorzichtig omdat de
vogels bij
het verstrekken van teveel dierlijke eiwitten vaak de jongen in de
steek laten en al weer met een
volgend legsel beginnen.
Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels
dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater
en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.
Voor meer informatie over de voeding klik hier.
Kweek:
Ze bouwen hun nestjes in hier en daar opgehangen
halfopen
nestkastjes. Ook maken ze de nesten in struiken die in de kooi of
volière staan. Als bouwmateriaal gebruiken ze droog gras, mos,
donsveertjes, en
uitgeplozen sisaltouw. Het nest wordt door beide partners gebouwd.
Het is meestal kogelrond van vorm. Het
popje legt doorgaans tussen de 2 en 3 lichtblauw gespikkelde eitjes in het nestje.
De eitjes worden door beide vogels bebroed. De opfok
van de jongen is het meest succesvol als de vogels ook kunnen
beschikken over levend voer zoals insecten, miereneieren en of
meelwormen. Daarnaast dienen ze ook de beschikking te hebben over universeelvoer, opfok- en groenvoer
en grit. De eitjes komen na 12 tot 13 dagen uit. de jongen worden dan
door beide ouders gevoed. De jongen verlaten na ca. 19
dagen het nest en zijn na 3 weken zelfstandig. Als de jongen
zelfstandig zijn is het verstandig ze uit te vangen omdat anders de kans
groot is dat ze verjaagd worden door het mannetje.
A. van Kooten