Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Kapoetzensijs (Carduelis cucullata)

 
 

Kapoetzensijs man - Foto J. Hakvoort

Kapoetzensijs man - Foto J. Hakvoort

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads

Kapoetsensijs (Carduelis cucullata)

De kapoetsensijs is een Zuid-Amerikaans familielid van de Europese sijs. Ze zijn overwegend rood van kleur met zwarte vleugels en een zwarte kop.  

 

Formaat

11 – 12 cm.

 

Ringmaat

2,5 mm.

 

Beschrijving

Zie foto’s

 

Geslachtsonderscheid

Er is een duidelijk verschil tussen de seksen. De mannetjes van deze soort zijn helderrood van kleur met zwarte vleugels en een zwarte kop. De popjes zijn in het geheel duidelijk fletser van kleur.

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 

 

 

 

Verspreiding en leefgebied

Kapoetsensijsen hebben verspreidingsgebied in Venezuela en Colombia. Hier bewonen ze de open savanneachtige gebieden.

 

Karakter

Kapoetsensijsjes zijn snelle, levendige en nieuwsgierige vogeltjes en kunnen prima in een gezelschapsvolière met andere soorten van gelijke grote worden gehouden.

 

Omgevingstemperatuur

Kapoetsensijsjes zijn warmtebehoeftige vogels. Ze voelen zich het prettigst bij temperaturen rond de 22º tot 25ºC. Ze zijn zeer gevoelig voor vocht en kou.

 

Voeding

Als basis kan een zaadmengeling voor sijsen gegeven worden of bijvoorbeeld een goede zaadmengeling voor tropische vogels aangevuld met onkruid- en wildzangzaad. Verder een goed samengesteld eivoer en gekiemd zaad. Tijdens de kweek dient het eivoer aangevuld te worden met levend voer, zoals pinkys en buffalowormpjes. Het verstrekken van levend voer voordat er jongen zijn  geeft in de meeste gevallen aanleiding tot een verhoogde paringsdrift en verminderde broedzorg. In dergelijke gevallen worden de jongen uit het nest gegooid en beginnen de vogels met een volgend legsel. Geef daarom pas (gematigd) levend voer en eivoer/universeelvoer als de eerste jongen uit het ei komen. Eventueel kan ook gebruik worden gemaakt van diepvries insecten/larven.

Kapoetsensijsen zijn gek op groenvoer, zoals bijvoorbeeld   broccoli, veldsla en vogelmuur. Voer  het groenvoer wel met mate. . Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.

 

Kweek

Als nestgelegenheid kunnen aan kapoetsensijsen nestkastjes, traliekorfjes, kanarie-nestkastjes maar ook bloempotten met een diameter van 10-12 cm. worden verstrekt. De nestkastjes kunnen het beste wat verscholen achter (kunst)groen worden opgehangen. Als nestmateriaal kan paardenhaar, sisal, mos, sharpie en cocosvezels worden verstrekt. Terwijl het popje in haar eentje het nest bouwt is het mannetje steeds in haar buurt. Het bouwen van het nest wil best wel eens met horten en stoten verlopen. Afgebouwde nesten worden zo maar ineens weer afgebroken.  Als dat het geval is kan het nestmateriaal het beste weer in het nest gedaan worden. Het bouwen van het nest kan op deze manier wel eens drie weken duren. Er zijn echter ook stelletjes die het nest in twee tot drie dagen afbouwen. Als het nest eenmaal gereed is worden er door het popje drie tot vijf bruin gestippelde geelwitte eitjes gelegd. De eitjes worden door het popje uitgebroed. Nestcontrole kan het beste plaatsvinden als het popje even van het nest af is. Dit dient voorzichtig te gebeuren omdat kapoetsensijsjes vaak erg ondiepe nesten hebben en de eitjes daardoor gemakkelijk uit het nest rollen. Na 12 dagen broeden, gerekend vanaf het derde of vierde ei, komen de jongen uit. Na het uitkomen van de jongen komt het popje de eerste dagen nauwelijks van het nest. Ze wordt dan door het mannetje op het nest gevoerd. Opvallend bij nestcontrole is dat de jongen altijd hongerig zijn en haast nooit een volle krop hebben. Na ongeveer een week gaat het popje steeds vaker en langduriger van het nest af. Ook 's nachts gaat ze dan niet meer op de jongen zitten. Bij lage temperaturen in de kweekruimte kunnen de jongen dan gemakkelijk onderkoeld raken. Het is daarom zaak de kweekruimte voldoende warm te houden. Het ringen van de jongen dient op de zevende dag te gebeuren. De jongen vliegen zo rond de 17e dag uit. Na zes weken zijn ze zelfstandig en kunnen dan bij de ouders vandaan gehaald worden. De jeugdrui begint na ca. twee maanden. De mannetjes en popjes zijn dan al snel van elkaar te onderscheiden. De jonge mannetjes krijgen dan namelijk zwarte veertjes op de kop.

 

Bijzonderheden

Als de vogels voor de kweek bij elkaar geplaatst worden is het zaak het popje enige dagen voor het mannetje in de kweekruimte te plaatsen. Mannetjes kunnen namelijk bijzonder fel zijn wanneer ze als eerste in de kweekruimte worden geplaatst. Als de vogels bij elkaar geplaatst zijn is het verstandig ze de eerste tijd te observeren om te zien of ze bij elkaar passen.

Kapoetsensijsen kunnen beter niet samen gehouden worden met kanaries. Beide soorten staan er namelijk om bekend dat ze met elkaar bastaarderen.

A. van Kooten

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten