Verspreiding en leefgebied
Kapoetsensijsen hebben verspreidingsgebied in Venezuela en Colombia.
Hier bewonen ze de open savanneachtige gebieden.
Karakter
Kapoetsensijsjes zijn snelle, levendige en nieuwsgierige vogeltjes en
kunnen prima in een gezelschapsvolière met andere soorten van gelijke
grote worden gehouden.
Omgevingstemperatuur
Kapoetsensijsjes zijn warmtebehoeftige vogels. Ze voelen zich het
prettigst bij temperaturen rond de 22º tot 25ºC. Ze zijn zeer gevoelig
voor vocht en kou.
Voeding
Als basis
kan een zaadmengeling voor sijsen gegeven worden of bijvoorbeeld een
goede zaadmengeling voor tropische vogels aangevuld met onkruid- en
wildzangzaad. Verder een goed samengesteld eivoer en gekiemd zaad.
Tijdens de kweek dient het eivoer aangevuld te worden met levend voer,
zoals pinkys en buffalowormpjes.
Het verstrekken van levend voer voordat er jongen zijn geeft in de
meeste gevallen aanleiding tot een verhoogde paringsdrift en verminderde
broedzorg. In dergelijke gevallen worden de jongen uit het nest gegooid
en beginnen de vogels met een volgend legsel. Geef daarom pas (gematigd)
levend voer en eivoer/universeelvoer als de eerste jongen uit het ei
komen. Eventueel kan ook gebruik worden gemaakt van diepvries
insecten/larven.
Kapoetsensijsen zijn gek op groenvoer, zoals bijvoorbeeld broccoli,
veldsla en vogelmuur. Voer het groenvoer wel met mate.
.
Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks
de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook
vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.
Kweek
Als
nestgelegenheid kunnen aan kapoetsensijsen nestkastjes, traliekorfjes,
kanarie-nestkastjes maar ook bloempotten met een diameter van 10-12 cm.
worden verstrekt. De nestkastjes kunnen het beste wat verscholen achter
(kunst)groen worden opgehangen. Als nestmateriaal kan paardenhaar,
sisal, mos, sharpie en cocosvezels worden verstrekt. Terwijl het popje
in haar eentje het nest bouwt is het mannetje steeds in haar buurt. Het
bouwen van het nest wil best wel eens met horten en stoten verlopen.
Afgebouwde nesten worden zo maar ineens weer afgebroken. Als dat het
geval is kan het nestmateriaal het beste weer in het nest gedaan worden.
Het bouwen van het nest kan op deze manier wel eens drie weken duren. Er
zijn echter ook stelletjes die het nest in twee tot drie dagen afbouwen.
Als het nest eenmaal gereed is worden er door het popje drie tot vijf
bruin gestippelde geelwitte eitjes gelegd. De eitjes worden door het
popje uitgebroed. Nestcontrole kan het beste plaatsvinden als het popje
even van het nest af is. Dit dient voorzichtig te gebeuren omdat
kapoetsensijsjes vaak erg ondiepe nesten hebben en de eitjes daardoor
gemakkelijk uit het nest rollen. Na 12 dagen broeden, gerekend vanaf het
derde of vierde ei, komen de jongen uit. Na het uitkomen van de jongen
komt het popje de eerste dagen nauwelijks van het nest. Ze wordt dan
door het mannetje op het nest gevoerd. Opvallend bij nestcontrole is dat
de jongen altijd hongerig zijn en haast nooit een volle krop hebben. Na
ongeveer een week gaat het popje steeds vaker en langduriger van het
nest af. Ook 's nachts gaat ze dan niet meer op de jongen zitten. Bij
lage temperaturen in de kweekruimte kunnen de jongen dan gemakkelijk
onderkoeld raken. Het is daarom zaak de kweekruimte voldoende warm te
houden. Het ringen van de jongen dient op de zevende dag te gebeuren. De
jongen vliegen zo rond de 17e dag uit. Na zes weken zijn ze
zelfstandig en kunnen dan bij de ouders vandaan gehaald worden. De
jeugdrui begint na ca. twee maanden. De mannetjes en popjes zijn dan al
snel van elkaar te onderscheiden. De jonge mannetjes krijgen dan
namelijk zwarte veertjes op de kop.
Bijzonderheden
Als de
vogels voor de kweek bij elkaar geplaatst worden is het zaak het popje
enige dagen voor het mannetje in de kweekruimte te plaatsen. Mannetjes
kunnen namelijk bijzonder fel zijn wanneer ze als eerste in de
kweekruimte worden geplaatst. Als de vogels bij elkaar geplaatst zijn is
het verstandig ze de eerste tijd te observeren om te zien of ze bij
elkaar passen.
Kapoetsensijsen kunnen beter niet samen gehouden worden met
kanaries. Beide soorten staan er namelijk om bekend dat ze met
elkaar bastaarderen.
A. van Kooten