Geslachtsonderscheid
Beide
geslachten lijken veel op elkaar. Er is echter enig verschil. Volwassen
vrouwtjes zijn minder intensief van kleur dan de mannetjes. Dit geldt
met name voor het blauw van de kop en hals. Verder heeft het mannetje
een rode buik die het popje mist. Omdat het wel ruim twee jaar kan duren
alvorens de vogels helemaal op kleur zijn blijft het onderscheiden van
de geslachten erg moeilijk.
Verspreiding en leefgebied
De
Indische nonpareil heeft zijn verspreidingsgebied in Birma, Maleisië,
Thailand, Laos, Vietnam en Indonesië. Hier leven ze in de tropische
regenwouden die overwegend met bamboe zijn begroeid. Regelmatig bezoeken
ze rijstvelden waar ze zich dan te goed aan de halfrijpe zaden.
Karakter
De
Indische nonpareil is een verdraagzaam vogeltje dat prima te houden is
met andere prachtvinken. Ze zijn daarom geschikt voor de
gezelschapsvolière.
Omgevingstemperatuur
De ideale omgevingstemperatuur voor deze vogels ligt zo rond de 20
⁰C.
Tijdens de kweekperiode is nog iets warmer aan te bevelen.
Voeding
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels,
trosgierst, universeelvoer en eivoer met daar doorheen wat miereneitjes
en meelwormen alsmede gekiemde zaden en groenvoer te worden gegeven. Het
is van
belang de
vogels tijdens het broeden alleen zaden te verstrekken. Het verstrekken
van dierlijke eiwitten, zoals bijvoorbeeld miereneieren, buffalowormen
en pinky’s, geeft in de meeste gevallen aanleiding tot een verhoogde
paringsdrift en verminderde broedzorg. In dergelijke gevallen worden de
jongen uit het nest gegooid en beginnen de vogels met een volgend
legsel. Geef daarom pas eivoer/universeelvoer en (gematigd) levend voer
als de eerste jongen uit het ei komen. Een lepeltje levend voer,
eventueel uit de diepvries, in de ochtend en in de avond is voldoende.
Kweek
De kweek heeft de meeste kans van slagen in een grote kooi of volière
die goed beplant is. Als nestmateriaal maken deze vogeltjes graag
gebruik van grashalmen, kokosvezels, sisaltouw en wol. Het popje legt
twee tot vijf eieren die door haar en het mannetje worden bebroed. Na
ongeveer 14 dagen komen de eieren uit. De jongen vliegen op een
leeftijd van ca. drie weken uit. Hierna worden ze nog een tweetal weken
door de oudervogels (bij)gevoerd alvorens ze als zelfstandig zijn te
beschouwen.
Bijzonderheden
In het
wild eten de vogels veel rijst. Het rijst wat echter bij ons in de
winkels ligt is ongeschikt voor deze vogels. De korrels verteren niet in
de krop en maag en zullen uiteindelijk leiden tot verstoppingen bij de
vogels.
Indien de vogels in kleine (broed)kooien worden gehuisvest bewegen ze
weinig en worden al snel futloos. Dit komt hun gezondheid beslist niet
ten goede. Deze vogels voelen zich dan ook het beste thuis in een goed
beplante ruime volière. Hierin zijn ze actief en blijven ze in goede
conditie.
A. van Kooten