Karakter:
Indische brilvogels zijn zeer
verdraagzame vogels die, mits ze als paartje gehouden worden, geschikt
zijn voor de
gezelschapsvolière. Ze kunnen prima gehouden worden met andere tropische vogels. Ze komen
vooral in een dicht begroeide volière goed tot hun recht.
Omgevingstemperatuur:
In het algemeen verlangen
deze vogels wel enige warmte.
De soort dient derhalve de beschikking te hebben over een goed af te
sluiten droog en verwarmd nachtverblijf. Het is aan te bevelen de
temperatuur niet onder de 10 °C te laten komen.
Voeding:
Indische brilvogels zijn
insecteneters dus zal hier met de voeding rekening mee gehouden moeten
worden. Als basis kan een goed universeelvoer cq insectenpatè verstrekt
worden. Meng door dit basisvoer nog wat hard gekookt ei en doe hier
tevens per dag een theelepel (verse of diepvries) miereneieren door heen.
Wanneer wordt uitgegaan van één
paartje dan dient de dagelijkse voeding verder nog aangevuld te worden
met allerlei andere levende insecten/larven zoals
spinnen, krekels, sprinkhanen, buffalowormpjes, meelwormen, torren,
fruitvliegjes, bladluis e.d. Ook vruchten, nectar en honing worden graag
gegeten door de vogels.
Kweek:
Voor de kweek is het
aan te bevelen de vogels de beschikking te geven over een dicht
begroeide buitenvolière. In een goed beplante volière zullen ze zich het
beste thuis voelen. Het nest bouwen
ze graag in een dichte struik. Ze maken hierin een komvormig nest. Als bouwmateriaal dienen de vogels de
beschikking te hebben over kokosvezel, grashalmen (hooi), uitgeplozen
sisaltouw, mossen e.d. Gemiddeld worden 2 tot 4 gespikkelde blauwgroene
lichtgekleurde eitjes gelegd.
De eitjes worden door beide geslachten gedurende 11 tot 12 dagen bebroed. De jongen vliegen na
ongeveer 14 dagen uit. De jongen worden vrijwel uitsluitend gevoerd met
insecten en worden alleen groot als de vogels
ze met veel verschillende levende insecten/larven kunnen
grootbrengen.
Geschikt zijn pinkymaden, buffalowormen, spinnetjes, torretjes en
geknipte meelwormen. Het is verder verstandig om de insecten 3x daags in
porties te geven. Geef niet meer dan de vogels in 1 tot 1,5 uur op
kunnen. Na ongeveer 3 weken
zijn de jongen zelfstandig en moeten dan uitgevangen worden teneinde
problemen te voorkomen.
A. van Kooten