Karakter:
Buiten de broedtijd leveren
de vogels weinig problemen op met overige vogelsoorten. Breekt echter de
kweektijd aan dan worden ze dominant en agressief richting de andere
vogels. In de kweektijd moeten ze daarom apart gezet worden.
Omgevingstemperatuur:
De huismus is winterhard. De
meest geschikte huisvesting bestaat uit een beschutte vlucht die beplant
is met groen blijvende struiken, zoals verschillende soorten coniferen.
Voeding:
Huismussen zijn zaadeters. Als
basis dient daarom een zaadmengsel voor Europese cultuurvogels ook wel 'wildzangzaad'
genoemd te worden verstrekt. Daarnaast kunnen allerlei onkruidzaden,
graszaden, paardebloemknoppen, knoppen van vruchtbomen, bessen,
groenvoer, universeelvoer, eivoer, (enkele) meelwormen, brood en gekiemd zaad
gegeven worden. Natuurlijk dienen ook maagkiezel en grit vrij ter
beschikking te staan. Indien er jongen zijn zal de voeding moeten worden
aangepast. Met name is er dan sterke behoefte aan allerhande insecten (bladluis,
fruitvliegjes, buffalowormpjes) en hun larven.
Kweek:
Huismussen maken hun nest
graag op een beschutte plaats. Ze bouwen een
vrijstaand nest in een dichte struik en als de mogelijkheid er is onder
dakpannen. Ook een gesloten
nestkastje wordt geaccepteerd. Hang deze in een
beschut deel van de kooi of vlucht. Verder dient nestmateriaal verstrekt
te worden in de vorm van kokosvezel, grasstengels, veertjes, dierenhaar e.d. Al gauw zal de pop een nest gaan bouwen. Als het nest klaar is mag na enkele dagen het eerste eitje verwacht
worden. Gemiddeld legt het popje 4 tot 6 blauwachtig gekleurde eitjes.
De eitjes worden overwegend door het popje
bebroed. Na ongeveer 13 tot 14 dagen komen de jongen uit het
nest en nog eens 2½ week later vliegen ze uit. De jongen worden door
beide ouders gevoerd. De voeding voor de jongen
staat bij het onderdeel ' Voeding' op deze webpagina reeds beschreven.
Mutaties:
Bij de huismus zijn al
verschillende kleurmutaties ontstaan, zoals agaat, bruin, opaal, isabel,
roodbruin, pastel, phaeo, satinet, albino, wit en zwartborst. De opaal-factor
vererft recessief. Zwartborst en en phaeo dominant en de overige
mutaties vererven geslachtsgebonden.
A. van Kooten