Karakter:
De grote Texorwever kan in
een gezelschapsvoliere worden gehuisvest met vogels van ongeveer gelijke
grootte. tegen de wat kleinere soorten wil hij nog wel eens agressief
reageren. Verder is het aan te bevelen om een man meerdere poppen te
geven zodat hij als zijn energie in de nestbouw voor zijn ega's kan
stoppen.
Omgevingstemperatuur:
Grote texorwevers
kunnen in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf
overwinteren.
Voeding:
Als voeding dient
een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een
goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt
te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding
tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd
worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de
periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten omdat de jongen de eerste
weken alleen met levend voer worden gevoed. Extra dierlijke eiwitten
kunnen, naast het verstrekken van een goed samengesteld eivoer/universeelvoer,
verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld (geknipte) meelwormen,
miereneieren, bladluizen en buffalowormpjes. Veel grote texorwevers
hebben een voorkeur voor meelwormen als er jongen zijn.
Daarnaast mag ook fruit (appel, sinaasappel, banaan, kiwi, vijgen e.d.) en allerlei groenten en onkruiden (sla, spinazie, andijvie,
wortelen, vogelmuur e.d.) niet op het menu ontbreken.
Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk
dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en
drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet
ontbreken. Voor meer specifieke informatie over de voeding
klik hier.
Kweek:
Goede broedresultaten met
grote texorwevers kunnen worden behaald in een goed begroeide volière. In de volière worden
meerdere kunstig gevlochten nesten gebouwd. Het bouwen van de nesten is
in hoofdzaak de taak van de man. Zodra de pop haar keuze heeft gemaakt
gaat de man het nest verder afbouwen. Het nest is bolvormig met een
ingang aan de onderkant. Verstrek als nestmateriaal grote hoeveelheden hooi,
lange grashalmen, mos, veertjes, dierenhaar e.d. De pop legt gemiddeld
3 tot 4 eitjes. De eitjes hebben geen vaste kleur, ze kunnen roze, wit
tot vaalblauw zijn. Alleen het popje
bebroed de eieren. Na ongeveer 14 dagen komen de jongen uit het
ei en nog eens 3 weken later vliegen ze uit. Het voeden van de jongen is
in hoofdzaak een taak voor de pop. De mannen zijn namelijk polygaam
d.w.z. dat ze er meerdere poppen op na houden. Zodra een nest klaar is
zullen ze een volgend nest bouwen en een volgend popje zoeken. De voeding van de jongen
bestaat de eerste weken in hoofdzaak uit levende insecten. Naast het verstrekken van eivoer
is het daarom noodzakelijk veel levend voer zoals buffalowormpjes,
geknipte meelwormen fruitvliegjes, spinnetjes, bladluis e.d.te verstrekken.
Meelwormen worden door de pop eerst dood gemaakt en vervolgens in de
lengte in de snavel genomen. Het grootste deel van de meelworm houdt ze
in de bek en het uitstekende deel wordt door haar leeggeknepen in de bek
van de jongen. Het omhulsel eet ze zelf op. Als er jongen zijn dienen meerdere keren per dag
insecten te
worden aangeboden. Na het uitvliegen zijn de jongen na ongeveer 3 weken
zelfstandig.
Bijzonderheden:
Buiten de broedperiode heeft
de man hetzelfde verenkleed als de pop.
A. van Kooten