|
Opmerking
Door sommige auteurs wordt nog een 3e
ondersoort onderscheiden, namelijk de Psittacus erithacus princeps
die voorkomt op de eilanden Macias Nguema (voormalig Fernando Poo),
en Principé.
T. Arndt merkt hier echter in ”Lexikon der Papageien, Band 3” over
op dat deze soort niet als ondersoort erkend moet worden omdat maar
50% van de vogels van Macias Nguema en Principé een donkerder
verenkleed hebben. De kleurvariëteit zou daarmee nog ruim binnen die
van de nominaatvorm liggen.
Beschrijving en verspreidingsgebied van de soorten
1. Psittacus erithacus erithacus (Grijze roodstaart
papegaai)
De algemene lichaamskleur is bleek- tot donkergrijs. Rond het
oog is de huid witachtig en niet bevederd. De stuit is grijswit. De
boven- en onderstaartveren hebben de voor deze soort zo kenmerkende
rode kleur. De ogen zijn licht tot fel geel, de snavel is zwart en
de poten zijn donkergrijs. De grootte varieert van 33 tot 35 cm.
Psittacus erithacus erithacus of wel de 'gewone' Grijze roodstaart
papegaai komt voor in Afrika, van Ivoorkust tot Angola en centraal
Kongo.
2. Psittacus erithacus timneh (Timneh grijze
roodstaart papegaai).
De Timneh grijze roodstaart papegaai is in zijn geheel wat
donkerder grijs van kleur. De kleur van de boven- en
onderstaartveren is donkerbruin en de kleur van de bovensnavel is
lichter. Verder is deze soort kleiner van formaat, namelijk ca.30
cm.
De Timneh grijze roodstaart papegaai komt voor in Guinea, Sierra
Leone, Liberië en Ivoorkust.
Geslachtsonderscheid
Tussen man en pop is uiterlijk heel weinig verschil. Gezegd
wordt dat de poppen aan de onderkant vaak lichter van kleur zijn en
dat de snavel in het algemeen kleiner is. Verder zou de kop van de
pop minder rond zijn en de onbevederde plek rond het oog spitser
toelopen als bij de man. Zekerheid wordt echter verkregen door de
vogels endoscopisch dan wel middels DNA-onderzoek te laten seksen.
Leeftijd
Net als vele andere papegaaiensoorten kunnen grijze
roodstaartpapegaaien erg oud worden. Natuurlijk is dit van vele
factoren afhankelijk zoals, voeding, leefomgeving, algehele conditie
e.d. Indien al deze factoren echter, in de goede zin van het woord,
aanwezig zijn dan kan een grijze roodstaartpapegaai gemakkelijk 70
jaar of ouder worden.
Leefmilieu
In hun natuurlijk leefmilieu leven grijze roodstaartpapegaaien
in het oerwoud, waarbij hun voorkeur uitgaat naar hoge bomen aan de
randen van de wouden.
Buiten de broedtijd leven ze in grote groepen bij elkaar. 's Avonds
keren de vogels, veelal onder luidt gekrijs, terug naar hun
slaapbomen.
Hun voeding bestaat overwegend uit vruchten en zaden. Onder de
inlandse bevolking zijn ze niet altijd even populair omdat ze in
grote groepen, nog wel eens grote schade willen aanrichten aan de
maïsvelden van de plaatselijke bevolking.
In de broedtijd leven ze paarsgewijs in hoge bomen. De broedtijd
varieert enigszins. In Uganda van juli tot september, in Kongo vanaf
begin augustus en in Liberia zo rond april.
Grijze roodstaart mannen in broedconditie vertonen een duidelijk
baltsgedrag. Hierbij lopen ze met afhangende vleugels rond het
vrouwtje en voeren haar.
Als broedgelegenheid maken Grijze roodstaart papegaaien gebruik van
holten in hoge bomen.
De nestholten die ze in bezit nemen hebben ongeveer een diepte van
60 cm.
Gemiddeld legt de pop 2 tot 4 witte eieren, die met tussenpozen van
2 tot 3 dagen worden gelegd. De eieren worden alleen door de pop
bebroed. Na ca. 29-30 dagen komen de eieren uit. Gedurende de tijd
dat de pop zit te broeden wordt ze, veelal via het invlieggat, door
de man gevoerd.
De jongen, die een vleeskleurige huid hebben, worden in het begin
vooral door de pop gevoerd. Later neemt ook het mannetje een deel
van deze taak op zich. De jongen vliegen na ongeveer 12 weken uit en
worden dan nog ongeveer 4 maanden door beide ouders (bij)gevoerd.
Jonge grijze roodstaartpapegaaien hebben de eerste maanden een
zwarte iris die in de loop van de tijd langzaam geel wordt. Het
verkleuren van de iris begint al zodra ze enkele maanden oud zijn.
De duur van het volledig geel worden van de iris verschilt echter
per vogel.
Kweek in gevangenschap
In het algemeen zal het niet eenvoudig zijn om een bestaand
(goed) kweekkoppel te bemachtigen. In de meeste gevallen zal de
kweker dan ook zelf een koppel samen moeten stellen. Alleen al dit
aspect zal de nodige moeilijkheden kunnen opleveren omdat je immers
niet zomaar even 4 tot 6 grijze roodstaarten koopt om te kijken
welke vogels elkaar goed verdragen! Om zeker te zijn van een paartje
is het belangrijk dat de vogels gesekst zijn. Ook voor later, als
mocht blijken dat de vogels niet bij elkaar passen, zal dit bij het
ruilen van één van de vogels, de minste problemen opleveren.
Grijze roodstaartpapegaaien zijn op een leeftijd van 4 tot 5 jaar
geslachtsrijp. Een belangrijk gegeven waarmee je rekening moet
houden met het kweken met de vogels.
Indien de vogels binnen gehuisvest worden dient een kweekstel
minimaal de beschikking te hebben over een '(binnen)volière' van 2
meter lang, 1 meter diep en 2 meter hoog. Dezelfde maten kunnen
aangehouden worden voor een buitenvolière (exclusief vorstvrij
nachthok!).
Bij de huisvesting dient ook rekening gehouden te worden met de
grote knaaglust van grijze roodstaartpapegaaien. Het verdient dan
ook aanbeveling een onderkomen te bouwen die tegen de knaaglust van
de vogels bestand is. In de praktijk betekent dit een gemetseld
nachthok en een binnen- of buitenvolière die opgetrokken is uit
metaal (bijvoorbeeld ijzer of aluminium). Verder dient het gaas
bestand te zijn tegen de knaag- en bijtkracht van de vogels
(bijvoorbeeld gaas met een dikte van 2.45 mm en een maaswijdte van
25.4 x 25.4 mm.).
De nestkast dient een doorsnede te hebben van ongeveer 30 cm., een
hoogte van 60 cm. en een invlieggat van ca. 10 cm. Er zijn echter
ook kwekers die grotere nestkasten verstrekken, bijvoorbeeld een
binnendiameter van 40 cm., hoogte van 70 cm. en een invlieggat van
15 cm. Onderin de nestkast kan een laag van 10 á 15 cm. zaagmeel
aangebracht worden.
Wat de kweek met grijze roodstaartpapegaaien betreft wijs ik graag
op een uit 1993 stammend kweekverslag van de heer M. de Ruiter van
vogelpark Gettorf (Duitsland).
De heer de Ruiter meldt in dit verslag dat in het park een koppel
grijze roodstaartpapegaaien in een binnenvolière (2 meter lang, 1
meter diep, 2 meter hoog) waren gehuisvest die het, wat de kweek
betreft, lieten afweten. Als voeding kregen de vogels een gewoon
papegaaien zaadmengsel (zonnebloem pitten, pinda's en andere zaden)
en af en toe een halve appel of ander stuk fruit.
Hoewel de vogels het prima met elkaar konden vinden toonden ze tot
op dat moment geen enkele interesse in het nestblok (30 cm.
doorsnede, 60 cm. hoog en een invlieggat met een doorsnede van 10
cm.) dat in de volière was opgehangen.
Toen echter het zaadmengsel van de vogels tot éénvierde werd
teruggebracht en werd vervangen door éénvierde , in kleine blokjes
gesneden brood (rozijnenbrood en witbrood), éénvierde hondenvlokken
van het merk 'Happy Dog' en éénvierde, in kleine blokjes gesneden,
fruit en groente (appel, peer, druiven, tomaat, komkommer, meloen
e.d.) bleek ineens vanaf dat moment de interesse voor het nestblok
bij de vogels gewekt.
Drie maanden nadat de voeding was gewijzigd werden er vier eitjes in
het nestblok gelegd die alle vier bevrucht bleken. Alle eitjes
kwamen uit en de jongen groeiden voorspoedig op. Opgemerkt dient nog
te worden dat de voeding van de jongen, naast het 'zaad-brood-hondevlokken-fruitmengsel'
nog werd aangevuld met eivoer. Tot zover de bijzonderheden uit het
kweekverslag van de heer M. de Ruiter.
Zoals reeds eerder vermeld komen de eitjes van de grijze
roodstaartpapegaai na ca. 30 dagen uit. De overige eitjes volgen in
het algemeen met tussenpozen van steeds twee dagen. De jongen zijn
bij hun geboorte bedekt met een heel dun laagje witgrijs dons. De
rozerode huidskleur is dan ook gemakkelijk door dit dunne dons waar
te nemen. Tot ongeveer de 10e dag worden de jongen door de pop
gevoerd, daarna helpt ook de man mee de jongen te voeren. De ogen
van de jongen gaan tussen de 10e en de 14e dag open. Na ca. 20
dagen komen de eerste grijze veren aan de vleugels door. Rond dit
tijdstip moeten de jongen ook geringd worden (diameter 11 mm.). Het
duurt ca. 40 dagen voordat de rode staartveren zichtbaar worden. Na
ruim 9 weken zitten ze volledig in de veren.
Na ca. 90 - 100 dagen verlaten de jongen het nest. Na ongeveer een
maand kunnen de jongen bij de oudervogels worden weggehaald. De pop
is dan vaak al weer met een nieuw legsel begonnen.
Tam maken
Voor het tam maken van een grijze roodstaartpapegaai kan het
beste een in gevangenschap gefokt jong exemplaar worden aangeschaft.
Een jonge grijze roodstaartpapegaai is te herkennen aan de oogkleur.
Die is bij een jonge vogel nog zwart tot grijsachtig geel en niet
lichtgeel, zoals bij oude vogels.
In het algemeen zijn grijze roodstaartpapegaaien vriendelijk
tegenover hun verzorger. Het komt echter ook regelmatig voor dat ze
een duidelijke voorkeur (of hekel!!) vertonen voor een bepaald
mannelijk of vrouwelijk gezinslid. Hoewel de meningen hier over
verschillen speelt, naar mijn mening, bij die voorkeur het geslacht
van de vogel geen rol.
A. van Kooten.
|