Bij een oppervlakkige beschouwing doet de Geelbuikrosella denken
aan de Strogele rosella. Er zijn echter een paar belangrijke
verschillen, te weten:
-
de Geelbuikrosella is groter van formaat dan de
Strogele.
-
de Geelbuikrosella is overwegend geelgroen en warmer
van kleur dan de Strogele.
-
de rug- en vleugeltekening is bij de Geelbuikrosella
beduidend minder opvallend.
-
de nek en rugveren zijn bij de Geelbuikrosella enigzins
groen omzoomd, terwijl deze bij de Strogele rosella geel omzoomd
zijn.
-
beide soorten hebben een ander leefgebied.
GROOTTE
De vogels zijn ongeveer 38 tot 40 cm. groot.
GESLACHTSONDERSCHEID
De kop van de man is aanzienlijk breder en forser van bouw dan bij
de pop. Hetzelfde geldt voor de snavel.
VERSPREIDINGSGEBIED
De Geelbuikrosella (Pl. caledonicus) komt talrijk voor het eiland
Tasmanië en op nog een aantal kleine eilandjes (eilandjes van de
Bass straat) rondom Tasmanië.
LEEFOMGEVING
De wetenschappelijke benaming van de Geelbuikrosella, Pl.
caledonicus, doet vermoeden dat deze soort op (Nieuw) Caledonië
voorkomt en hier z'n leefgebied heeft. Niets is echter minder waar.
De wetenschappelijke benaming van deze soort is namelijk niet
correct! De vogel wordt hier namelijk niet aangetroffen.
De Geelbuikrosella kreeg zijn verkeerde naam in 1781 toen hij werd
meegenomen naar Europa en men veronderstelde dat hij uit Nieuw-Caledonië kwam. Toen de wetenschappelijke naam eenmaal gegeven
was, is men hier nimmer op teruggekomen. Ze leven, zoals reeds eerder aangegeven, op Tasmanië en de eilanden
van de Bass straat. Hier vinden we ze voornamelijk in dichte
bergwouden en halfopen wouden. In Alpinegebieden leven ze zelfs tot
boven de sneeuwgrens.
VOEDING
In hun natuurlijke leefomgeving bestaat de voeding vooral uit zaden
van grassen en allerlei wilde planten. Verder voeden ze zich met
vruchten, bloemsemnectar, bladknoppen, en diverse soorten insecten
en hun larven.
Door hun voorkeur voor bloesem van fruitbomen kunnen ze
aanzienlijke schade toebrengen aan boomgaarden. Ook zoeken ze
regelmatig boerderijen op om zich daar te goed te doen aan gemorst
graan op erven, stoppelvelden en in hooibergen.
DE VOEDING IN GEVANGENSCHAP
In gevangenschap dient de voeding te bestaan uit een goede
zaadmengeling voor grote parkieten, onkruidzaden en vruchten.
In de periode dat de vogels jongen hebben moeten ze ook ruimschoots
de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Naast het verstrekken
van eivoer is het verstandig universeelvoer en of meelwormen, als
bijvoeding te verstrekken (bijvoorbeeld 2 meelwormen per jong per
dag). Bij een tekort aan dierlijke eiwitten zien we ook vaak dat de
vogels hun jongen onvoldoende voeden en uiteindelijk zelfs in de
steek laten. Hetzelfde gedrag zien we bij europese wildzangvogels,
die ook hun jongen in de steek laten wanneer er onvoldoende
dierlijke eiwitten voor handen zijn.
Dagelijks vers en fris bad- en drinkwater is noodzakelijk, terwijl
ook maagkiezel en grit niet op het menu mogen ontbreken.
KARAKTER
Het karakter van de Geelbuikrosella wordt door verschillende
auteurs als rustige en prettige vogels aangeduid.
HUISVESTING
Het houden van de Geelbuikrosella hoeft geen problemen te geven in
ons land. Ook in Australië trotseren ze immers koud en vochtig weer.
Hoewel ik weet dat veel kwekers de vogels in een voličre houden
zonder echt nachthok (wel goed beschut en voorzien van een dak en
dichte achterzijde en zijkanten en een afgeschermde voorzijde) ben
ik toch van mening dat een voličre waarin rosella-soorten worden
gehouden een goed afgesloten en droog nachtverblijf dient te
bezitten.
De ren dient een lengte van 3 á 4 meter te hebben en ± 1 meter breed
te zijn. Zelf houd ik de vogels in rennen van 5 meter lang en 1.00
m. breed. Daarnaast bezitten alle rennen bij mij een apart
nachtverblijf.
Voor het verkrijgen van goede broedresultaten is het wel van belang
nooit rosella-soorten naast elkaar te plaatsen, maar de aangrenzende
ren(nen) te bevolken met niet verwante soorten.
BROEDPROCES
Zie bij rosella.
RINGEN
De jongen van de Geelbuikrosella dienen met ringmaat 6 mm. te
worden geringd.
A. van Kooten