Als we verder maar heel veel nestjes van deze
kruisingen zouden tellen dan blijkt de verhouding lichtgroen/blauw,
3:1 (= 75% lichtgroene tegen 25% blauwe) te zijn. Welliswaar is 75% van de jonge lichtgroene
grasparkieten voor het oog lichtgroen, toch komen we er later achter
dat van deze jongen slechts 25% homozygoot (= fokzuiver) lichtgroen
is. De andere 50% is voor het oog wel lichtgroen, maar daarin blijkt
de factor blauw verborgen aanwezig te zijn. Deze vogels zijn dus
ongelijk verervend, dus niet homozygoot, maar het
tegenovergestelde, namelijk heterozygoot. Wanneer we
bovenstaande nu samenvatten dan kunnen we het volgende zeggen.
Homozygoot (=fokzuiver) lichtgroen X homozygoot blauw
geeft 100% heterozygoot lichtgroen, maar blauw verervend. In de
praktijk noemen we dergelijke vogels splitvogels. Ze zijn
namelijk lichtgroen, maar split voor blauw. In "schrijftaal" geven
we de splitfactor aan door middel van een schuine deelstreep. Dus
een vogel die lichtgroen is en split voor de blauwe kleur schrijven
we als groen/blauw.
De paring groen/blauw x groen/blauw geeft als
uitkomst:
1. 25% homozygoot groen
Dit zijn dus fokzuivere groene vogels!
2. 50% heterozygoot groen (groen/blauw).
Dit zijn dus zogenaamde splitvogels, groene vogels
die split zijn voor blauw.
3. 25% homozygoot blauw
Dit zijn dus fokzuivere blauwe vogels!
In de praktijk kunt u (natuurlijk) niet zien welke
vogels van de 75% groene jongen heterozygoot (= ongelijk verervend),
dus in dit geval groen/blauw, zijn. Hier kunt u alleen maar achter
komen via proefparingen. Uit bovenstaande zal u duidelijk geworden
zijn dat de groene kleur de "baas" speelt (domineert), over de
blauwe kleur. Groen is overheersend. In de verervingsleer
noemen we een kleur die overheerst, in dit geval dus de groene kleur,
dominant. Een kleur die zich laat overheersen, in dit geval
dus de blauwe kleur, noemen we in de verervingsleer recessief.
A. van Kooten