Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Erfelijkheidsleer - Deel 5 - Autosomen- en geslachtschromosomen

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Erfelijkheidsleer - Deel 5 - Autosomen- en geslachtschromosomen

In iedere cel blijken zich twee verschillende soorten chromosomen te bevinden. We noemen ze autosomen chromosomen en geslachtschromosomen. Een grasparkiet heeft 12 paar autosomenchromosomen en 1 paar geslachtschromosomen. Wij mensen bezitten 22 paar autosomen- en één paar geslachtschromosomen en een muis bezit 39 autosomen- en 1 paar geslachtschromosomen. Bij de grasparkiet bevat iedere cel dus één paar geslachtschromosomen en 12 paar autosomen chromosomen. Welk verschil is er nu tussen de geslachtschromosomen en de autosomenchromosomen? Het grote verschil zit hem erin dat de geslachtschromosomen een uitzondering maken op de gelijkheid van paren (We hadden  immers gezegd dat de chromosomen paarsgewijs precies gelijk aan elkaar waren?). Voor wat betreft het paar geslachtschromosomen gaat deze regel echter niet altijd op. Omdat dit zo bijzonder is, heeft men de geslachtschromosomen voorzien van een speciale letter van het alfabet. Bij de vogels bezitten de poppen namelijk één X en één Y chromosoom. De mannen hebben daarentegen twee aan elkaar gelijke X chromosomen.

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

Bevrucht de mannelijke zaadcel een vrouwelijke eicel met een Y-chromosoom, dan komt daardoor een bevruchte eicel met XY tot stand. In dat geval wordt het jong een pop. Bevrucht de zaadcel een eicel met een X-chromosoom, dan is het resultaat XX en groeit deze combinatie uit tot een man.

Door dit onderscheid in de chromosomen wordt er in de erfelijkheidsleer gesproken over autosomale vererving en geslachtsgebonden vererving. Zo zal, wanneer bepaalde erfelijke codes (=genen) op de autosomenchromosomen liggen, sprake zijn van een autosomale vererving en indien de erfelijke codes op de geslachtschromosomen liggen van een geslachtsgebonden vererving.

Op deze website is een aparte webpagina gewijd aan de erffactoren die geslachtsgebonden vererven. Alle overige erffactoren die in op deze website worden behandeld vererven autosomaal.

A. van Kooten

 

                                    Verwante links

Deel 1.   Erfelijkheidsleer

Deel 2.   De lichaamscel (van de grasparkiet)
Deel 3.   Chromosomen, de dragers van erfelijke eigenschappen

Deel 4.   De celdeling

Deel 6.   Dominant en recessief

Deel 7.   Symbolentaal (= nomenclatuur)

Deel 8.   Gekoppelde factoren 
Deel 9.   Onafhankelijk van elkaar verervende factoren
Deel 10. Allelomorfen

Deel 11. Mutatie

Deel 12. Multripele allelomorfe
Deel 13. Het dambordsysteem
Deel 14. Geslachtsgebonden factoren bij de grasparkiet
Deel 15. Intermediaire vererving en de donkerfactor
Deel 16. Crossing-over
 

 

Disclaimer

Home

Vertel een vriend over deze site

 

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten