Bevrucht de mannelijke zaadcel een vrouwelijke eicel
met een Y-chromosoom, dan komt daardoor een bevruchte eicel met
XY tot stand. In dat geval wordt het jong een pop.
Bevrucht de zaadcel een eicel met een X-chromosoom, dan is het
resultaat XX en groeit deze combinatie uit tot een man.
Door dit onderscheid in de chromosomen wordt er in de
erfelijkheidsleer gesproken over autosomale vererving
en geslachtsgebonden vererving. Zo zal,
wanneer bepaalde erfelijke codes (=genen) op de autosomenchromosomen
liggen, sprake zijn van een autosomale vererving en indien de
erfelijke codes op de geslachtschromosomen liggen van een
geslachtsgebonden vererving.
Op deze website is een aparte webpagina gewijd aan de
erffactoren die geslachtsgebonden vererven. Alle overige erffactoren
die in op deze website worden behandeld vererven autosomaal.
A. van Kooten