Naar aanleiding van bovenstaande is het volgende van
belang. Ingeval we te maken hebben met een erffactor waarvan één van
beide erffactoren van een allelomorfepaar gemuteerd is, bijvoorbeeld de gemuteerde
factor b (=blauw), dan zullen zich bij de reduktiedeling,
slechts 2 verschillende gameten (= geslachtscellen) kunnen vormen,
namelijk gameten met de factor b+ (= ongemuteerde factor) en
gameten met de gemuteerde factor b (in dit voorbeeld hadden
we immers gezegd dat slechts één van beide erffactoren van het
allelomorfepaar gemuteerd was). Hebben we echter te maken met
meerdere erffactoren, die onafhankelijk van elkaar vererven dan zijn
er meerdere combinaties mogelijk. Hebben we bijvoorbeeld te maken
met de formule enkelfactorig violet, in formule:
dan kunnen er gameten gevormd worden met 4
verschillende combinaties van erffactoren in zich. Als we
bijvoorbeeld naar deze formule kijken dan blijkt namelijk dat de
bD+ factor niet alleen kan samengaan met de V+, maar
evengoed met de V. (deze factoren vererven immers
onafhankelijk van elkaar?) Hetzelfde geldt echter ook voor de bD
factor. De vier gameten die man en pop bij de enkelfactorige violet
leveren zijn dus: bD+ V+ ; bD+ V ; bD
V+ en bD V.
Bovenstaande zal duidelijker worden wanneer we eens
wat paringen met behulp van het dambordsysteem gaan uitwerken. We
zullen eenvoudig beginnen. Als eerste werken we de paring
lichtgroene man x hemelsblauwe pop uit.
In de symbolentaal ziet deze paring er als volgt uit:
De lichtgroene man heeft de gameten (=
geslachtscellen) met b+ en b+. De hemelsblauwe pop bezit gameten met
de factoren b en b. Omdat de formule:
de erfactoren symboliseert van een homologen
chromosomenpaar kunnen we de gameten simpel verkrijgen door het
bovenste- en het onderste deel van de formule te noteren.
Nu tekenen we een dambordfiguur met 4 vakjes.
Vervolgens plaatsen we de mannelijke gameten op de horizontale lijn
boven het dambordfiguur en de beide vrouwelijke gameten op de
verticale lijn, links naast het dambord. Het volgende wat u nu staat
te doen is zowel de mannelijke gameet, die recht boven het
betreffende vakje staat, en de vrouwelijke gameet, die zich links
ter hoogte van dat vakje bevindt, samen te brengen. Hieronder staat
deze paring met behulp van het dambordfiguur uitgewerkt.

Zoals blijkt is de uitkomst voor alle vier de vakjes
gelijk, namelijk b+.
b
Deze paring levert dus 100% lichtgroene jongen op,
die echter allemaal split zijn voor hemelsblauw.
Nu zullen we eens met behulp van het dambordsysteem
een wat moeilijker paring uitvoeren.
Hiervoor nemen we de paring kobalt x kobalt. In een
formule ziet dit er als volgt uit:
bD+
x bD+
bD bD
Zoals u ziet hebben we hier te maken met gekoppelde
factoren. In de formule zien we immers een ononderbroken deelstreep?
Allereerst moeten we de gameten "berekenen".
Deze zijn voor de kobalt vogel: bD+ en bD.
Uitgewerkt met het dambordsysteem ziet deze paring er
als volgt uit:

De uitkomst van deze paring is dus:
Nu gaan we het nog wat moeilijker maken. In het
volgende voorbeeld paren we twee vogels die beide de volgende
erffactoren bezitten: lichtgroene man die split is voor de factor
grijsvleugel (= lichtgroen/grijsvleugel) x een kobalt pop die
eveneens split is voor de grijsvleugelfactor (=
kobalt/grijsvleugel).
In een formule ziet deze paring er als volgt uit:
b+D+ cgw+ x bD+ cgw+ |
b+D+ cgw
bD cgw |
In dit voorbeeld hebben we te doen met meerdere
erffactoren.
Zoals reeds eerder opgemerkt symboliseren de teller
en de noemer in de formule een homologen chromosomenpaar. Een
ononderbroken deelstreep geeft aan dat we te maken hebben met
gekoppelde erffactoren, in bovenstaande formule bijvoorbeeld de
factoren b+D+. Een onderbroken streep in een formule geeft
aan dat we te maken hebben met erffactoren die onafhankelijk van
elkaar vererven. Dit betekent dus dat dergelijke factoren niet op
dezelfde chromosoom liggen, in dit geval liggen bijvoorbeeld de
factoren b+D+ en cgw+ op verschillende chromosomen. Ik
sta hier even bij stil opdat u dan kunt begrijpen dat zich hierdoor
4 verschillende combinaties van chromosomen in de gameten kunnen
bevinden van zowel man als pop. Zo kan de chromosoom boven de
deelstreep, die de erffactoren b+D+ bezit, zowel samengaan
met de chromosoom met de erffactor cgw+ ,als die met de
erffactor cgw. Hetzelfde geldt voor de chromosoom onder de
deelstreep, in dit geval dus (toevallig) dezelfde erffactor als
boven de deelstreep, namelijk b+D+. Het spreekt vanzelf dat
de we de gameten van de pop op dezelfde manier verkrijgen.
Bij deze paring vormt de man dus de gameten: b+D+
cgw+;
b+D+
cgw; b+D+ cgw+ en b+D+ cgw.
De pop vormt de gameten: bD+ cgw+ ;
bD+ cgw ; bD cgw+ en
bD
cgw.
Uitgewerkt met behulp van het dambordsysteem ziet
deze paring er als volgt uit:

De
uitkomsten van deze paring zijn:
12,5% lichtgroen/blauw
(vakje 1 en 3)
25% lichtgroen/blauw/grijsvleugel
(vakje 2,4,5 en 7)
12,5% lichtgroen/blauw en grijsvleugel
(vakje 6 en 8)
12,5% donkergroen/blauw
(vakje 9 en 11)
25% donkergroen/blauw/grijsvleugel
(vakje 10,12,13 en 15)
12,5% donkergroen/blauw en grijsvleugel
(vakje 14 en 16)
We krijgen uit deze paring dus 25% grijsvleugels,
waarvan 12,5% in de kleur lichtgroen/blauw en 12,5% in de kleur
donkergroen/blauw. Met de schuine streep, zo weet u nog, geven we
(in "schrijftaal") aan, dat we met een splitfactor te maken hebben.
Staat er in de tekst dus bijvoorbeeld lichtgroen/blauw dan betekent
dit dat we te maken hebben met een lichtgroene grasparkiet die split
is voor de blauwe kleur. Zoals uit bovenstaande blijkt kunt u met
behulp van het dambordsysteem praktisch alle paringen van te voren
op papier uitwerken en de uitkomsten berekenen. Er zijn echter een
aantal zaken waar u rekening mee dient te houden, te weten:
-
het dambordsysteem werkt alleen maar als u gaat
paren met vogels waarvan u weet of ze homozygoot, dan wel
heterozygoot zijn.
-
bij de berekeningen moet u niet vergeten, daar
waar nodig, het plusteken te vermelden. Het plusteken oefent
namelijk grote invloed uit op de uitkomsten.
-
de berekende percentages kloppen slechts over een
hele brede lijn. Dat wil zeggen dat u in een nestblok met 4
jongen best eens vogels aan kunt treffen die bijvoorbeeld
allemaal thuis horen in vakje 4 van het dambordsysteem.
-
het heeft geen zin de wildfactoren van mutaties
in een formule te voegen die de vogel niet bezit. Bij
bovenstaande paringen hoeven we bijvoorbeeld niet de
wildfactoren van de violet mutatie:
in te vullen want bovenstaande vogels bezaten
immers niet de gemuteerde violet factor, dus laten we ook hun
wildallele's weg. We voegen alleen de factoren met hun
wildallele's van de kleuren toe, die de vogel toont.
Wel vullen we deze wildallele's in als we deze vogels paren met
een vogel die deze factor(en) wel bezit.
Uit bovenstaande zal u duidelijk zijn geworden dat
kennis van de formules u in staat stelt om elke kleur in een formule
te brengen. Ook kunt u met behulp van deze kennis formules lezen en
vervolgens aangegeven om welke kleur vogel het gaat, zonder dat u de
vogel(s) ooit gezien heeft. In de delen die nog volgen zullen ook
nog wat formules worden behandeld. Dit deel was echter voornamelijk
bedoeld om u enige basiskennis te geven over het berekenen van
uitkomsten van paringen met behulp van het dambordsysteem.
A. van Kooten