Door een mutatie van de erfelijke factor, die
verantwoordelijk is voor de zwarte ondulatietekening, heeft er een
reductie (= vermindering) van het melanine in de bevedering
plaatsgevonden. Melanine is een kleurstof die voorkomt in de veren
van de grasparkiet (zie hoofdstuk: Vederstructuur van de
grasparkiet).
Door deze reductie ontstond in plaats van een zwarte
ondulatietekening een grijze ondulatietekening. Deze vogels zijn
bekend onder de naam grijsvleugels. Bij diezelfde erfelijke factor
trad later, door een andere mutatie, een nog sterkere reductie op
van het melanine en kregen we een zeer vage ondulatietekening. Deze
vogels kennen we onder de naam "diepovergoten".
Een multripele allelomorfe heeft een volgorde van
dominantie (= overheersing), deze is: c+ is dominant over cgw en c,
maar cgw is dominant over c.
Ter verduidelijking zal ik bovenstaande
"erfelijkheidstaal" nog even verklaren.
De wildfactor, in dit geval de zwarte
ondulatietekening, wordt in de symbolentaal aangeduid met c+. De
grijsvleugelreductie krijgt het symbool cgw (gw = greywing = engels
voor grijs-vleugel) en de sterkste reductievorm geven we het symbool
c.
Aan de c-tjes is te zien dat we te maken hebben met
mutaties van dezelfde factor. Uit de symbolen valt ook op te maken
dat de mutaties recessief zijn ten opzichte van de wildvorm.
Recessief, zo zult u nog wel weten, betekent dat de erfelijke factor
zich alleen maar kan voordoen, als geen andere erfelijke
eigenschappen overheersen.
A. van Kooten