|
Een molecuul is het kleinste deeltje waarin een stof verdeeld kan
worden zonder dat de scheikundige samenstelling van de stof wordt
verbroken.
Zo is bijvoorbeeld een molecuul water opgebouwd uit
1 zuurstof en 2 waterstof atomen. Wanneer een dergelijke molecuul
uiteen valt dan wordt de scheikundige samenstelling verbroken en
kunnen we niet langer spreken van water.
Er zijn 29 verschillende soorten aminozuren bekend, waarmee een niet
te tellen hoeveelheid eiwitten kan worden opgebouwd.
Men zou de aminozuren kunnen vergelijken met de letters van het
alfabet waarmee we immers een oneindig aantal woorden kunnen
samenstellen.
Zoals al opgemerkt zijn eiwitmoleculen groot. In veel gevallen te
groot om zomaar opgenomen te worden in het lichaam van de grasparkiet.
Om te kunnen worden opgenomen in het bloed moeten de eiwitten eerst
worden afgebroken tot de kleinere moleculen, de aminozuren, alvorens
opname plaatsvindt.
Sommige eiwitten kunnen in het lichaam van de vogel zelf worden
opgebouwd. Er zijn echter 10 aminozuren, die het vogellichaam niet
zelf kan opbouwen en die dus beslist in de voeding moeten voorkomen.
Deze aminozuren worden de noodzakelijke of essentiële aminozuren
genoemd.
Tot de essentiële aminozuren worden gerekend:
1. Arginine.
Arginine is een belangrijke bouwstof van het veereiwit en dus
gedurende het gehele leven van de vogel noodzakelijk.
Een tekort aan arginine kan leiden tot verenplukken van de jongen
door de oudervogels (met name de pop).
2. Histidine.
Histidine is nodig voor de groei en de eivorming.
3. Isoleucine.
Een gekrulde tong is een uitting van een tekort aan isoleucine.
4. Leucine.
Een tekort aan leucine veroorzaakt gedraaide veren. Ook kan een tekort
aan leucine afwijkingen aan de tong veroorzaken.
5. Lysine.
Lysine vormt een onderdeel van het veerpigment. Een tekort zal dus een
gebrekkige veerpigmentatie bij de vogel tot gevolg hebben.
6. Methionine.
Een tekort aan deze aminozuur geeft een slechte bevedering te zien.
7. Fenylalaline.
Fenylalaline kan tyrosine vervangen en, samen met jodium, zorgen voor
de vorming van het schildklierhormoon thyroxine.
8. Threonine.
Threonine is o.a. nodig voor de eivorming.
9. Tryptofaan.
Tryptofaan kan nicotinezuur, een vitamine uit de B-groep, vervangen.
10. Valine
Valine is zowel voor jonge en volwassen vogels noodzakelijk voor de
vorming van lichaamseiwit.
Een tijdelijk tekort aan één van deze aminozuren zal de vorming van
lichaamseiwit doen staken. Een chronisch tekort zal de dood van de
vogel als resultaat hebben omdat het versleten lichaamsweefsel niet
door nieuwe kan worden vervangen (eiwitten vallen o.a. immers onder de
(celop)bouwstoffen).
Gezien het belang van de essentiële aminozuren in de voeding van
vogels is in tabel 1 het aminozurenpatroon in het eiwit van
verschillende zaden weergegeven. Het referentie-aminozurenpatroon
geeft aan wat een vogel nodig heeft in de voeding.
Iso Leu Lys Met Cys M+C Fen Tyr F+T Thr Try Val Arg His
_______________________________________________________________________-
Boek- 4,0 6,3 5,4 1,9 2,4 4,3 4,6 3,0 7,6 3,9 1,7 5,4 9,4 2,4
weit
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Millet 4,0 11,5 1,8 2,7 1,8 4,5 5,3 3,7 9,0 3,1 1,2 5,4 3,7
2,1
gierst
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Haver 3,9 7,0 3,6 1,5 2,5 4,0 4,8 3,6 8,4 3,4 1,3 5,4 6,5 2,1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hennep 4,4 7,7 2,7 2,2
- - 5,8 - - 3,8 1,5 6,3 5,0 3,9
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Neger- 4,3 6,2 3,7 2,1 2,2 4,3 4,3 2,5 6,8 3,5 1,5 5,4 8,5
2,2
zaad
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Padi 3,8 7,0 4,7 2,0 2,0 4,0 4,5 3,8 8,3 4,0 1,0 6,0 7,9 2,5
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Witzaad 4,0 6,6 2,0 1,3 - - 5,4 2,3 7,7 2,3
1,9 3,4 5,1 2,1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zonne- 4,4 6,5 3,4 2,2 1,7 3,9 4,5 2,6 7,1 3,6 1,4 5,0 8,1
2,4
pitten
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Safl. 4,8 7,3 3,7 1,1 1,6 2,7 4,2 2,8 7,0 3,6 -- 5,7 10,1 2,8
pitjes
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Lijnzaad 4,3 6,0 3,7 2,0 1,9 3,9 4,6 2,7 7,3 3,8 1,8 5,2 9,1
2,1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ei 6,7 10,8 7,7 4,1 3,5 7,6 6,6 5,3 11,9 6,3 2,0 8,2 7,4 3,0
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Melk- 5,6 9,8 7,8 2,6 0,9 3,5 4,8 5,0 9,8 4,6 1,3 6,9 3,6 2,8
poeder
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Refer. 3,8 7,0 5,0 2,0 1,6 3,6 3,5 3,0 6,5 3,5 1,0 4,3 6,9
2,0
waarde
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Tabel 1: % Aminozuur in het eiwit van verschillende zaden en andere
voedings-
middelen.
iso = isoline tyr = tyrosine
leu = leucine f+t = fenylalanine + tyrosine
lys = lysine thre= threonine
met = methionine try = tryptophaan
cys = cystine val = valine
m+c = methionine +cystine arg = arginine
fen = fenylalanine his = histidine
Dierlijke bronnen zijn rijker aan aminozuren dan plantaardige. Een
menu van vlees, melk en eieren (eivoer!) zal dan ook een grote
hoeveelheid essentiële aminozuren opleveren. Dit valt ook af te lezen
in de tabel (zie bijvoorbeeld bij ei).
Het is belangrijk te weten dat uit onderzoek is komen vast te staan,
dat de hoeveelheid eiwit rond de 20% behoort te zijn om een snelle en
gezonde groei van een jonge vogel te realiseren. Een mengsel van
uitsluitend zaad geeft een hoeveelheid eiwit van ca. 15%. Hetgeen dus
duidelijk onvoldoende is.
Vooral wanneer er jongen zijn, zo hebben onderzoeken uitgewezen, zal
met de extra eiwitbehoefte rekening gehouden moeten worden.
Gebleken is bijvoorbeeld, dat snel groeiende legsels van jongen, op
z'n minst 7% meer eiwit nodig hebben dan andere. Dit zal dan aan de
ouders gegeven moeten worden, die het op hun beurt weer via de
kropmelk doorgeven aan hun jongen.Goede kropmelk zal dan ook minstens
58% eiwit moeten bevatten, van zowel dierlijke als plantaardige
oorsprong, zo is uit onderzoek komen vast te staan.
In z'n algemeenheid zal het u duidelijk zijn dat een vogel ook
dierlijke eiwitten tot z'n beschikking zal moeten hebben om gezond te
blijven.
A. van Kooten
|