Het verschil tussen de ondersoorten zit vooral in de
kleur van het rugdek. Deze is bij Spermestes
bicolor stigmatophora
zwartbruin, bij
Spermestes bicolor woltersi
donkerbruin, Spermestes bicolor rufodorsalis warm roodbruin + het
zwart aan de kop is minder uitgebreid, Spermestes bicolor minor warm
roodbruin + kleinste van de ondersoorten. Spermestes bicolor nigirceps is de
meest contrastrijke van allemaal.
Verspreiding:
Het bruinrugekstertje heeft zijn verspreidingsgebied in
Afrika.
Grootte:
Het bruinrugekstertje is ca. 9,5 cm. groot.
Geslachtsonderscheid:
Tussen het mannetje en het
popje is vrijwel geen uiterlijk waarneembaar verschil. Het enige verschil tussen
de geslachten is dat het mannetje zingt. Hij doet dit echter vaak zo zacht
dat het trillen van de keelveertjes dit moet verraden.
Karakter:
Bruinrugekstertjes kunnen in
een gezelschapsvolière met soortgenoten en andere soorten worden
gehouden mits de volière voldoende groot is en de vogels over een
voldoende groot territorium kunnen beschikken. Is dit niet het geval dan
kunnen ze wel eens agressief reageren richting soortgenoten en andere
volièrebewoners.
Omgevingstemperatuur:
Eenmaal goed geacclimatiseerd hoeft het houden van bruinrugekstertjes geen problemen op te leveren
in ons land. Wel is het noodzakelijk dat een volière waarin deze vogels worden
gehouden een goed afgesloten en droog nachtverblijf
bezit. Ook verdient het aanbeveling de vogels niet beneden temperaturen van 5 °C te houden.
Voeding:
Als voeding dient
een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een
goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt
te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding
tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd
worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de
periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten
kunnen, naast het verstrekken van een goed samengesteld eivoer/universeelvoer,
verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld (geknipte) meelwormen,
miereneieren, bladluis, fruitvliegjes, buffalowormpjes. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk
dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en
drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet
ontbreken. Voor meer informatie over de voeding
klik hier.
Kweek:
Goede broedresultaten met
bruinrugekstertjes kunnen in broedkooien, vluchtjes van 2x1x2 (hxbxd) en of
apart in een goed begroeide volière worden behaald. Als nestgelegenheid accepteren ze
halfopen nestkastjes maar ook wordt vaak wel een
vrijstaand nest gebouwd in een dichte struik of begroeiing. Als bouwmateriaal gebruikt
hij hiervoor kokosvezel,
hooi, grashalmen, mos, veertjes, dierenhaar e.d. Als het nest klaar is
en door het popje wordt geaccepteerd zullen de eitjes niet lang op zich
laten wachten. Gemiddeld legt het popje 4 - 6 eitjes. De eitjes worden
in hoofdzaak door het popje bebroed. Na ongeveer 12 dagen komen de jongen uit. Op een leeftijd van ongeveer
16 dagen vliegen ze uit. De jongen worden na het uitvliegen door
beide oudervogels nog gedurende een aantal weken (bij)gevoerd. Op een
leeftijd van 5 - 6 weken zijn ze volledig zelfstandig.
A.
van Kooten