Man en pop:
de vogels zijn overwegend groen gekleurd. De kop en de nek zijn
vuilbruin, naar de bovenzijde van de rug overgaand naar groen. De
bevedering van borst, buik en onderstaartdekveren is lichtgroen, bij
sommige vogels met een zwakblauwe waas. De onderzijde van de rug is
lichtgroen. Delen van de vleugelbocht en de ondervleugeldekveren zijn
geel. De handpennen hebben een blauwe buitenvlag en de veren aan de
bovenzijde van de staart zijn olijfbruin met groene zomen en randen. De
onderzijde van de staart is grijs net als de naakte oogring. De
bovensnavel is grijs, aan de basis iets lichter. De ondersnavel is licht
hoornkleurig. De iris is geel en de poten zijn grijs. De mannen zouden
iets groter en forser zijn dan de poppen.
Poicephalus cryptoxanthus tanganyikae
Formaat:
22 cm.
Ringmaat:
7 mm.
Geslachtsonderscheid:
tussen beide geslachten is weinig uiterlijk verschil.
Man en pop:
als de nominaatvorm, maar de kleur van de kop is meer olijfbruin
van kleur. De bevedering van het oordek laat een licht zilverachtige
waas zien. De borst-, buik- en onderstaartbevedering is geelgroen. De
bovenzijde van de rug is bijna helemaal groen met lichte veerzomen. De
bevedering van de onderrug is geelgroen. De mannen zouden iets groter en
forser zijn dan de poppen.
Herkomst en leefwijze
De nominaatvorm
P. c. cryptoxanthus
komt voor in het oosten van Zuid-Afrika, Zuid-Mozambique en
Zuidoost-Zimbabwe.
P. c. tanganyikae
heeft zijn verspreidingsgebied in Mozambique, Zuid-Mali, Oost-Tanzania
en het uiterste zuidoosten van Kenia.
P. c. zanzibaricus
komt voor op de Tanziaanse eilanden Zanzibar en Pemba.
Bruinkoppapegaaien leven zowel in gebieden met boombestanden als met
hoog struikgewas. Verder omvat hun leefgebied wouden en mangrovebossen.
Buiten de broedtijd komen ze paarsgewijs voor maar ook in kleine groepen
van zes tot tien vogels. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit zaden,
bessen, vruchten, nectar en bloesems van de bomen waarin ze leven.
Voeding
De dagelijkse voeding voor bruinkoppapegaaien dient grofweg uit drie
(gelijke) delen te bestaan en zou er als volgt uit kunnen zien:
-
een goed zaadmengsel voor papegaaien, waarin ook gekraakte
walnoten, hazelnoten gegeven kunnen worden;
-
een mengsel van kiemzaad, eivoer en universeelvoer. Geef dit
in een verhouding van 1:1:1. Nadat het kiemzaad is geweekt kunnen hier
het eivoer en het universeelvoer door gemengd worden.
Het eiwitpercentage van het krachtvoer moet ongeveer op 20% liggen.
Omdat de meeste commerciële eivoeders dit eiwitgehalte niet halen is het
verstandig dit aan te vullen. Dit kan door 250 gram gekookte (kool)vis
of een eetlepel (volle) melkpoeder toe te voegen aan een kilo eivoer.
Zolang er geen opgroeiende jongen zijn kan hier twee keer per week,
ondanks dat de vogels er ook vrij over moeten kunnen beschikken, scherpe
maagkiezel en oesterschelpengrit aan toegevoegd worden (een afgestreken
theelepel per vogel).
Ook
sepia mag niet ontbreken;
-
een mengsel van fruit (appel, peer, sinaasappel, etc.),
groenvoer (geraspte wortel, tomaat, witlof e.d.) en indien beschikbaar
verschillende rijpe onkruiden. Ook gekookte of halfrijpe maïs wordt
graag genuttigd.
Ook kan bijvoorbeeld twee keer per week een natgemaakt en
uitgekneed snee bruinbrood gegeven worden. Vooral als er jongen zijn
wordt hier graag van gegeten. Verder dienen de vogels dagelijks vers
drinkwater aangeboden te krijgen waaraan zonodig eenmaal per week een
multivitamine kan worden toegevoegd.
Huisvesting
Voor bruinkoppapegaaien is een volière met een minimale afmeting van 3 x
1 x 2 m en een, te verwarmen, nachtverblijf van bijvoorbeeld 1 x 1 x
1,80 m een goede huisvesting. Zorg ervoor dat de vogels niet aan het
houtwerk kunnen komen. Uit eigen
ervaring weet ik namelijk dat een uit hout bestaande huisvesting binnen
de kortste keren "gesloopt" wordt. In praktische zin betekent dit dat ze
het best gehuisvest kunnen worden in een metalen volière
(bijvoorbeeld van ijzer of aluminium). Ook de eet- en drinkbakken dienen
van metaal te zijn en zodanig geplaatst te worden dat de vogels ze niet
kunnen omgooien.
Kweek
In gevangenschap broeden ze graag in een, in een donkere hoek
weggehangen, broedblok met een afmeting van 22x22x40 cm en een
invlieggat van 8 cm. Maar ook grotere broedblokken, b.v. 25x25x50 cm,
worden vaak wel geaccepteerd.
Verder is het aan te raden een controleluikje in de achter- of zijwand
van het nestblok te maken.
Als nestmateriaal dient een mengsel van boshumus en houtspaanders in het
blok te worden aangebracht. Ook is een dik stuk vermolmd hout wel
geschikt. Dit wordt dan door de vogels geheel stuk geknaagd waardoor een
prima bodembedekking in het nestblok ontstaat.
De meeste bruinkoppapegaaien zijn op een leeftijd van ongeveer drie jaar
geslachtsrijp.
Het kweekseizoen begint meestal rond december. De pop legt gemiddeld
drie tot vijf eieren. De broedduur bedraagt ongeveer 25 dagen. Bij de
geboorte hebben de jongen een rozekleurige huid die bedekt is met grijze
dons. Op een leeftijd van ongeveer 20 dagen moeten de jongen worden
geringd. Ze worden in hoofdzaak door de pop gevoerd.
Na ongeveer drie weken worden de eerste veerstoppels op het lichaam
zichtbaar en na vier weken komen ook de kop- en staartpennen door. Twee
weken later worden de veerstoppels op de borst zichtbaar.
Op een leeftijd van ongeveer twee maanden vliegen ze uit om daarna nog
regelmatig terug te keren in het nestblok.Het
duurt dan nog zo'n vier weken alvorens de jongen zelfstandig zijn.
Er kan gedurende lange tijd plezier worden beleefd aan een goed
broedkoppel. In gevangenschap kunnen Bruinkoppapegaaien namelijk
gemakkelijk een leeftijd bereiken van ruim 30 jaar!
Bijzonderheden
Bruinkoppapegaaien zijn warmtebehoeftige vogels en kunnen beter niet
beneden 10°C gehuisvest worden.
A. van Kooten