|
In 1958 werd er wederom succesvol gekweekt. Dit keer in een
buitenvolière op de Keston Bird Farm. Hier werden drie jonge Bonte
Boertjes grootgebracht. De betreffende jongen werden vooral gevoerd
met in melk geweekt brood, gekookte aardappelen en wortels.
DE VERSCHILLENDE SOORTEN
Zoals bij zoveel andere vogels onderscheiden we ook bij het Bont
Boertje een aantal ondersoorten, te weten:
1. Poicephalus senegalus senegalus (Senegal papegaai of wel Bont
Boertje)
2. Poicephalus senegalus mesotypus (Oranjebuik Senegal papegaai)
3. Poicephalus senegalus versteri (Roodbuik Senegal papegaai)
VERSPREIDINGSGEBIED VAN DE SOORTEN
1. Poicephalus senegalus senegalus (Senegal papegaai)
Deze soort komt voor in Senegal, Gambia, Guinee-Bissau en Guinee.
2. Poicephalus senegalus mesotypus (Oranjebuik Senegal papegaai)
Deze soort komt voor in het oosten en noordoosten van Nigeria, het
noordelijk deel van Kameroen en het zuidwesten van Tsjaad.
3. Poicephalus senegalus versteri (Roodbuik Senegal papegaai)
Deze soort kunnen we vinden van Ivoorkust en Oost-Ghana tot het
westen van Nigeria.
BESCHRIJVING VAN DE SOORTEN
1. Poicephalus senegalus senegalus (Senegal papegaai)
De "gewone" Senegal papegaai heeft een grijze kop. Dit grijs is
op de wangen lichter van tint dan op voorhoofd en schedel.
De bovenzijde, de borst en de vleugels zijn groen, terwijl de buik
en de onderzijde van de vleugels geel tot geeloranje gekleurd zijn.
De staart is bruinachtig groen van kleur, de snavel grijszwart, de
poten grijsbruin en de irissen van de ogen geel.
De "gewone" Senegal papegaai heeft een grootte van ± 23 cm.
De grootte van de mannen en poppen verschilt maar weinig. Bij in het
wild gevangen exemplaren bedroeg dit verschil minder dan 1 cm.
2. Poicephalus senegalus mesotypus (Oranjebuik
Senegal papegaai)
Bij de Oranjebuik Senegal papegaai is de groene kleur in z'n
geheel bleker dan bij de "gewone" Senegal papagaai. Ook zien we vaak
dat het groen van de borst doorloopt tot op de buik. De buik en de
onderzijde van de vleugels zijn overwegend oranje van kleur. De
mannen van deze soort kunnen een grootte bereiken van 23 á 24 cm.
3. Poicephalus senegalus versteri (Roodbuik Senegal
papegaai)
De Roodbuik senegal papegaai is in z'n geheel donkerder groen
van kleur. De kleur van de buik en onderzijde van de vleugels is
niet geeloranje zoals bij de "gewone" Senegal papegaai maar veel
meer oranjerood.
De mannen van de Roodbuik Senegal papegaai kunnen een grootte
bereiken van ca. 24 á 25 cm.. De poppen daarentegen zijn veelal
kleiner van stuk, ± 22 á 23 cm.
Zoals blijkt uit bovenstaande gegevens is de Roodbuik Senegal
papegaai de grootste van de 3 soorten. Mannelijke exemplaren kunnen,
zoals gezegd, een grootte bereiken van ± 25 cm. Vrouwelijke
exemplaren zijn overwegend kleiner van stuk, namelijk om en nabij de
22 cm.
OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT HET
GESLACHTSONDERSCHEID
In het algemeen hebben de mannen van alle drie de soorten
een grotere kop en zijn ze veelal een stuk zwaarder gebouwd.
Toch worden door ervaren kwekers ook andere eigenschappen genoemd
die het verschil in sekse zouden aangeven. Zo zou de
kleurintensiteit en de uitgestrektheid van de oranjegelebevedering
alsmede het totale verenkleed bij mannelijke exemplaren helderder
van kleur zijn. Zelfs bij jonge vogels zou men hier de mannen al
vaak aan kunnen herkennen.
Verder zou bij de mannelijke exemplaren het geel vaak doorlopen tot
boven de vleugel. Een ander kenmerk die aan mannen wordt
toegeschreven is dat ze rustiger zijn dan de poppen.
GEIMPORTEERDE SENEGAL PAPEGAAIEN
Een aantal jaren geleden kwam ik via een dierenasiel in het
bezit van een aantal geïmporteerde Senegal papegaaien. De vogels
waren samen met nog veel meer andere dieren, wegens een
betalingsschuld weggehaald bij een "liefhebber". Daar er op het
gebied van vogels weinig kennis aanwezig was in het asiel werd mij
gevraagd de vogels te komen bekijken. Al voor de telefoon werd het
me duidelijk dat het hier om Senegal papegaaien moest gaan, hetgeen
bij mijn bezoek aan het asiel bevestigd werd.
Toen mij gevraagd werd of ik de vogels niet wilde kopen tegen de
geldende waarde besloot ik ze "op te vangen".
Al snel viel één van de dieren me op omdat het een duidelijk veel
rodere buik had dan de andere vogels. Dit was dus een Roodbuik
Senegal Papegaai.
Maar ook de andere dieren bleken onderling enigszins van elkaar te
verschillen. Zo bleken er vogels te zijn waarbij de groene kleur
veel verder doorliep op de geel/oranje borst. Ook leek het alsof de
algemene groene lichaamskleur van deze vogels iets lichter van tint
was.
Naast de kleurverschillen viel het me op dat er ook duidelijk
verschil was in kop- en lichaamsgrootte.
NATUURLIJK LEEFMILIEU
De Senegal papegaai bewoont vooral open savannen waarop zich
her en der wat bomen, met name apebroodbomen (adansonia digitata),
bevinden. Omdat ze zeer graag mogen baden vertoeven ze vaak in de
nabijheid van water (rivieren). Senegalpapagaaien worden regelmatig
alleen, in paartjes of in kleine groepen van 10 tot 20 vogels
gesignaleerd. Deze kleine groepen willen zich nog wel eens verenigen
tot één grote zwerm die dan van boerderij naar boerderij trekt om
zich daar te goed te doen aan gemorst graan.
Maar ook het bezoek aan graanvelden, waarbij ze aanzienlijke schade
kunnen veroorzaken, schuwen ze niet. Senegal papegaaien zijn vooral
gek op vijgen en zaden van verschillende bomen en struiken.
KARAKTER VAN DE VOGEL
In hun natuurlijke leefomgeving zijn de dieren moeilijk te benaderen
en erg schuw. In het wild gevangen vogels zijn over het algemeen
bijzonder wild en nerveus.
Dit is er dan ook de reden van waarom ze vroeger moeilijk te
verkopen waren en relatief goedkoop aangeboden werden.
Trouwens ook tegenwoordig zijn deze papegaaitjes nog behoorlijk
betaalbaar (rond de 50 tot 100 euro per stuk) voor de echte liefhebber. Met betrekking tot dit wilde en nerveuze gedrag dient echter
opgemerkt te worden dat ze in gevangenschap, en dit geldt met name
voor de jongen, vrij snel vertrouwd raken met hun verzorger.
De vogels kunnen dan een grote aanhankelijkheid tonen, hetgeen zich
dan bijvoorbeeld uit in het naar de verzorger toekomen (vliegen) en
het uit de hand eten bij de verzorger.Opvallend is wel dat ze tijdens het broedproces deze
aanhankelijkheid verliezen en ronduit agressief worden als ze jongen
hebben.
Het zijn geen echte lawaaischoppers. Het geluid dat ze produceren
bestaat veelal uit een serie van korte schreeuwen die vervolgens
worden afgewisseld met vrij hoge fluittonen.
BROEDPROCES
In het wild broedt het Senegal papegaai na de regentijd, van
september tot november. Hun nestholten bouwen ze graag in hoge bomen
waarbij hun voorkeur uitgaat naar apebroodbomen.
De vogels zijn op een leeftijd van ± 4 á 5 jaar geslachtsrijp.
Mannen in broedconditie laten hun vleugels trillend afhangen langs
het lichaam. Tijdens dit gedrag gaat de snavel snel open en dicht en
maakt hij een vrij zacht geluid welke aangenaam klinkt. Bij de
paring houdt hij de vleugels aan weerszijden van de pop zodat hij
goed z'n evenwicht kan bewaren. Bij gelegenheid voert hij het popje
tijdens de paring terwijl hij af en toe van houding verandert.
Tijdens de paring maakt het popje een vrij hoog jankend geluid wat
gedurende vrijwel de gehele paring blijft klinken.
Het totale paringsritueel neemt per keer al gauw 3 minuten in
beslag.
In gevangenschap broeden ze graag in een, in een donkere hoek
weggehangen, broedblok met een afmeting van 25x25x35 cm. En een
invlieggat van 8 cm. Maar ook in grotere broedblokken (25x25x50)
wordt prima gebroed zo is gebleken.
In gevangenschap worden meestal in augustus gemiddeld 3 eieren door
de pop gelegd. De eieren worden door de pop om de dag gelegd. De
broedduur bedraagt ± 26 dagen. Tijdens het broeden van de pop
verblijft de man ook veelal in het nestblok.
De jongen hebben bij de geboorte een lichte donsbevedering.
Na ± 10 dagen openen ze voor het eerst de ogen. De jongen moeten op
± de 12e dag worden geringd met een ring van 7 mm. Na ca. 3 weken
worden de eerste veerstoppels op het lichaam zichtbaar en na 4 weken
zijn ook de kop- en staartpennen duidelijk zichtbaar. Na ± 6 weken
worden de oranje gekleurde veerstoppels op de borst zichtbaar en na
± 7 weken vliegen de eerste jongen uit. Het duurt dan nog ca. 4
weken alvorens de jongen zelfstandig zijn. De pop begint meestal na
8 weken met een nieuw legsel. In dit kader is het van belang dat de
jongen zo snel mogelijk bij de ouders worden weg genomen omdat ze de
vervelende gewoonte hebben steeds weer terug te keren in het
ouderlijk nest en heel vaak daarbij het nieuwe legsel beschadigen!!
Dit probleem kan zoveel mogelijk worden voorkomen door de jongen een
week voor het uitvliegen uit het broedblok te halen en hun in de
broedkooi te wennen aan het zelf eten van (zachte) zaden zoals
bijvoorbeeld gekiemde zaden, trosgierst en gekookte en of half rijpe
maïs. Veelal zijn ze dan na ± 2 weken al in staat ook wat hardere
zaden tot zich te nemen. Indien dit eenmaal het geval is kunnen ze,
op een leeftijd van ca. 9 tot 10 weken, bij de ouders worden
weggenomen.
Een bijkomend voordeel van bovenstaande handelswijze is dat de
jongen veelal niet terugkeren op het nest.
Jonge vogels zijn goed herkenbaar doordat hun verenkleed beduidend
"fletser" is dan dat van de volwassen vogels. Verder bezitten de
jongen een zwarte iris die, net als bij de oudere dieren, na ca. 8
maanden geel van kleur wordt.
De kweker kan gedurende een lange tijd plezier beleven aan een goed
broedkoppel. In gevangenschap kunnen Senegal papagaaien namelijk
gemakkelijk een leeftijd bereiken van ruim 30 jaar!
Met betrekking tot de kweek zou ik nog willen opmerken dat het
onverstandig is om de ondersoorten onderling te kruisen daar dit de egaliteit van de kleur niet ten goede komt. Dit blijkt vooral
zichtbaar te worden in de geeloranje veervelden van betreffende
vogels.
VOEDING
Zoals reeds eerder opgemerkt voeden ze zich in het wild o.a. met
granen, vijgen en zaden van verschillende bomen en struiken.
In gevangenschap doen de vogels het prima op een zaadmengsel voor
grote parkieten die wordt aangevuld met eivoer, geweekte
zonnebloempitten, gekookte of halfrijpe maïs, trosgierst, verse
vruchten, pinda's, brood, vogelmuur, haver, appel, rauwe wortel,
alsmede verschillende rijpe onkruiden.
Indien de vogels jongen hebben dient al naar behoefte meer eivoer,
brood, gekookte maïs, appel, rauwe wortel, trosgierst e.d.te
worden verstrekt.
HANDOPFOK
Door allerlei oorzaken kan het voorkomen dat de jongen niet meer
gevoerd worden door de ouders. Zo kan het voor komen dat door
onervarenheid van de oudervogels de jongen niet gevoerd worden. Een
paartje dat nog nooit eerder jongen heeft grootgebracht laat soms
zijn eerste jongen verhongeren. Veelal is de pop dan (nog) niet in
staat om melk uit de voormaag af te scheiden, hetgeen trouwens door
het (indringend) bedelen cq. piepen van oudere jongen gestimuleerd
kan worden. Ook bij te sterke afkoeling en of ziekte van een
jong(en) komt het voor dat jongen niet meer gevoerd worden. In een
dergelijk geval is het jong te zwak om het kopje te heffen om
voedsel in ontvangst te nemen. Een andere oorzaak kan zijn dat zich
iets storends in de directe omgeving van de vogels heeft voorgedaan,
bijvoorbeeld door katten of muizen. Maar ook bepaalde
weersomstandigheden of heel veel lawaai in de nabijheid van de
volière kan oorzaak zijn van het niet meer voeren van de jongen.
Indien zich onverhoopt dergelijke problemen voordoen zijn we, indien
er geen pleegkoppels voor handen zijn, aangewezen op het
grootbrengen van de jongen met de hand.
Een voeding die hiervoor wel gebruikt is, is de volgende:
- 4 delen Bambix
- 2 delen Almiron AB
- 2 delen CÉDÉ eivoer
- 1 deel insectenvoer
- 1 deel Carvan Cevitam
- 1 deel vloeibare honing
- 1/4 deel druivensuiker
- 1 mestpuntje gistcal.
Opgemerkt dient te worden dat er natuurlijk ook prima "handopfokvoeders"
voor papegaaien in de handel zijn.
Het voeren van de jongen dient in ieder geval 8x per dag plaats te
vinden tussen 6 uur s'ochtends en middernacht. Dit betekent dat de
jongen gemiddeld om de 2 uur gevoerd moeten worden.
Het voedsel kan worden toegediend met een theelepeltje die enigszins
in een V-vorm is gemaakt. In het begin dient de temperatuur waarbij
de jongen worden grootgebracht zo rond de 31 oC te liggen. Naarmate
ze ouder worden en groeien kan de temperatuur teruggebracht worden
evenals het aantal voederbeurten. Op de bodem van de kooi waarin we
de jongen grootbrengen kunnen we gepelde zonnepitten, trosgierst,
gekiemde zaden, verschillende soorten fruit, gekookte maïs e.d.
verstrekken om hen voor te bereiden op de uiteindelijke voeding.
HUISVESTING
De vogels kunnen in relatief kleine kooien gehouden worden.
Verschillende kwekers hebben prima broedresultaten bereikt met deze
vogels in metalen kistkooien van 100 cm. lang, 40 á 50 cm. diep en
50 cm. hoog.
Bewust gebruik ik hier het woord metaal want uit eigen ervaring weet
ik dat een uit hout bestaande huisvesting binnen de kortste keren
"gesloopt" wordt door deze vogels.
Gezien de afmeting van de kooi betekent dit dus dat ook
vogelliefhebbers die wat minder ruim gehuisvest zijn de mogelijkheid
hebben om papegaaien te houden!
Natuurlijk dien ik hier bij op te merken dat wanneer de ruimte het
toelaat een buitenvolière met nachthok voor deze vogels zeker niet
nagelaten moet worden. Dit verblijf zou bijvoorbeeld kunnen bestaan
uit een nachtverblijf van 90x45x90 cm. en een buitenvlucht van 200
cm hoog, 150 cm. diep en 90 cm breed.
Vreemd genoeg is gebleken dat indien de vogels in grotere volières
worden gehouden dit het kweken niet bevorderd.
A. van Kooten
|