Bij de
blauwvoorhoofdamazones worden twee ondersoorten onderscheiden, te
weten:
-
Amazona aestiva aestiva
(blauwvoorhoofdamazone)
-
Amazona aestiva xanthopteryx
(geelschouder blauwvoorhoofdamazone)
1. Amazona a.
aestiva
(blauwvoorhoofdamazone)
Beschrijving:
De algemene
lichaamskleur is groen, waarbij alle veren een zwakke zwarte
omzoming laten zien. Het voorhoofd en een deel van de wangen en keel
is blauw. De schedel, het gebied rond de ogen en de oren is geel.
Opgemerkt dient te worden dat de uitgebreidheid van het blauw en het
geel aan de kop bij geen één vogel gelijk is en derhalve een grote
variabiliteit kent. De wangen en de keel zijn groen, blauw of geel.
Ook hier geldt weer een grote variabiliteit in kleur. De
vleugelbocht is overwegend rood, waarbij veel vogels gele veren in
het rood laten zien. De uiteinden van de vleugelpennen zijn
violetblauw. De vleugelspiegel is rood gekleurd evenals de vijf
buitenste vleugelpennen. De staart is groen uitlopend naar
geelgroen aan de uiteinden. De buitenste staartveren zijn aan de
basis rood. De vogels bezitten verder een naakte oogring die wit tot
grijs gekleurd is. De snavel is donker grijs, de iris van de ogen
oranje en de poten grijs. De vogels zijn ongeveer 37 cm. groot.
Jonge vogels zijn
in het algemeen minder intensief van kleur dan de ouders. Ook
bezitten ze minder geel en blauw aan de kop en zijn de irissen van
de ogen donker gekleurd.
2. Amazona a.
xanthopteryx
(geelschouder blauwvoorhoofdamazone)
Beschrijving:
Gelijk aan
amazona a. aestiva, echter met gele vleugelbocht. Toch zien we
ook hier vaak een mengeling van rode veertjes in het geel. De gele
kleur kan bij sommige vogels zeer uitgebreid aanwezig zijn. Ook hier
geldt echter weer een grote variabiliteit.
Opmerking:
Het onderverdelen
van de soort in twee ondersoorten is niet onomstreden omdat de
uitgestrektheid van het geel van de vleugelbocht bij de
xanthopteryx ook bij de nominaatvorm (aestiva) kan
optreden!
Geslachtsonderscheid
In algemene zin
zijn de mannen vaak wat forser dan de poppen. Dit geldt ook voor het
koppel dat ik bezit. Hier is de man duidelijk groter dan de pop.
Toch kan hier niet blind op gevaren worden, er zijn namelijk ook
poppen die flink uit de kluiten gewassen zijn. Hoewel door sommige
kwekers ook wel wordt aangegeven dat de mannen te herkennen zijn aan
de uitgestrektheid van het geel/rood op de vleugels en de poppen aan
de uitgestrektheid van het blauw aan de kop is de betrouwbaarste
manier van geslachtsbepaling die van endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek.
Verspreiding
De nominaatvorm
komt voor in een groot verspreidingsgebied van Piaui en Pernambuco
in Oost Brazilië over de zuidoostelijke Mato-Grosso tot Rio Grande
in het zuiden waar ze overwegend leven in wouden maar ook regelmatig
worden gesignaleerd in cultuurgebieden nabij maïsvelden. De xanthopteryx
komt voor van zuidwest Mato-Grosso, Brazilië, het noordoosten van
Bolivia, Paraguay tot in Noord Argentinië.
Natuurlijke
leefomgeving en leefwijze
Blauwvoorhoofdamazone papegaaien leven in bossen, open savannen met
boombestanden en op en nabij landbouwgronden. De plaatselijke
bevolking en dan met name de boeren zijn over het algemeen niet blij
met ze omdat ze veel schade aan kunnen richten aan landbouwgewassen.
Hoewel ze vrij algemeen voorkomen dient toch opgemerkt te worden dat
ze door zeer intensieve vangsten plaatselijk worden bedreigd in hun
voortbestaan. Ze leven
paarsgewijs of in kleine groepen. Overdag zijn ze veelal te vinden
in de toppen van bomen waar ze overwegend de dag doorbrengen. Ze
zijn weinig schuw en zullen dan ook niet snel op de wieken gaan als
ze worden benaderd. Tijdens de vlucht kunnen ze behoorlijk
lawaaierig zijn. s’ Avonds verzamelen de vogels zich in ‘slaapbomen’
waar ze gezamenlijk de nacht doorbrengen. Blauwvoorhoofdamazones
voeden zich in hoofdzaak met allerhande vruchten, bessen, zaden (o.a.van
palmsoorten), noten, bloesem en knoppen van bomen. De broedtijd valt
tussen oktober en maart. Ze nestelen vooral in holten van oude bomen.
Uit onderzoek is gebleken dat in het gebied waarin ze broeden
gemiddeld per hectare een nest voor komt. De betreffende nestholten
worden elk jaar opnieuw door dezelfde paren in bezit genomen.
Gemiddeld worden 3 - 4 eieren gelegd. De broedduur bedraagt 26 dagen.
De jongen vliegen na ca. 60 dagen uit.
Geslachtsrijpheid
Blauwvoorhoofdamazones zijn over het algemeen op een leeftijd van 3
tot 5 jaar geslachtsrijp. Er zijn echter gevallen bekend van vogels
in gevangenschap die na 2 jaar al vruchtbaar bleken. In het wild
beginnen ze echter meestal te broeden op een leeftijd die zo rond de
5 jaar ligt. Het feit dat ze geslachtsrijp zijn wil echter nog niet
zeggen dat ze dan ook tot broeden overgaan. Nee, in veel gevallen
moet de kweker over een behoorlijke portie geduld beschikken. Zo
zijn gevallen bekend waarbij de vogels pas na 7 jaar of langer (en
soms helemaal niet) tot broeden overgingen. De oorzaak hiervan is in
vele gevallen niet te achterhalen, hoewel ik zelf vermoed dat de
voeding hier een (zeer) belangrijke rol in speelt.
Mijn
kweekervaring(en)
Thuis gekomen
werden beide vogels gehuisvest in een kooi van 1,5 x1,5 x 2 meter (lxbxh)
met daarin een nestkast met een bodemoppervlak van 25 x 25 cm. en
een hoogte van 60 cm. Als nestmateriaal werd gekozen voor een
mengsel van potgrond en houtspaanders. De pop bleek zeer timide en
de man zeer dominant. Ik moest dan ook niet proberen even aandacht
aan de pop te schenken want dan was ‘meneer’ er als de kippen bij om
dit te verhinderen. Bij het betreden van de binnenvolière zaten
beide vogels altijd dicht bij elkaar. Met name na het voeren is de
man bijzonder luidruchtig, hij wil het dan nog wel eens op een
schreeuwen zetten. Toch is dit meestal van korte duur en wanneer hij
wat afgeleid wordt houdt hij er direct mee op. Gelukkig is de
binnenvolière goed geïsoleerd (wandpaneelplaten van 8 cm.) zodat de
buren er weinig last van hebben. De pop daarentegen hoorde ik nooit
schreeuwen. Medio maart begon
het gedrag van beide vogels langzaam aan te veranderen. De man werd
nog dominanter dan hij al was en ook de pop liet zich nu af en toe
horen. Bij het naderen van de kooi sprong de man met een vaart tegen
de tralies om vervolgens met een soort van schijn aanvallen ons (mijn
zoon en ik) te imponeren. Begin april begon de pop zich nog wat meer
te roeren en tot onze stomme verbazing begon ze in haar opwinding te
praten. In plaats van te schreeuwen, zoals de man, riep zij
voortdurend ‘hallo’ Een woord die ze waarschijnlijk had overgenomen
van mijn zoon, die beide vogels tijdens het voeren steevast
begroette met ‘hallo’. In een later stadium breidde ze haar
woordenschat nog uit met ‘koppie krauw’ iets wat wij haar beslist
niet geleerd hadden (?). We konden nu ook meerdere malen waarnemen
dat de pop door de man gevoerd werd. Ook zagen we de man diverse
keren in en uit het nestblok gaan. In een later stadium zaten beide
vogels in het nestblok. Het kwam nu ook meerdere malen voor dat de
pop alleen en of samen met de man in het broedblok zat als wij
kwamen voeren. We konden ons ook verbeelden dat de pop langzaam aan
‘van onderen’ wat dikker werd. De ene keer waren we hiervan
overtuigd om vervolgens op een ander tijdstip te denken dat we het
ons wel zouden verbeelden. Op 16 april echter bleek onze
veronderstelling juist. De pop had haar eerste ei gelegd en wij
konden ons geluk niet op. Vervolgens werd er om de dag een ei bij
gelegd tot een totaal van 4. Na het leggen van het 2e ei
kwam de pop niet meer direct uit het nestblok als wij kwamen voeren.
Wij namen dan ook aan dat ze nu vast was gaan zitten broeden. Het
werd nu een spannende tijd, zouden de eieren bevrucht zijn? We
hadden namelijk nooit enige paring waargenomen. Wel hadden we de
vogels diverse keren in het nestblok horen ‘lawaaien’ waarbij we dan
wel zo onze vermoedens hadden.Tien dagen na het leggen van het
eerste ei waagde ik, nadat de pop uit het nestblok was geklauterd,
de eieren te schouwen. Drie van de vier eieren bleken bevrucht te
zijn. Op 15 mei, 29 dagen na het leggen van het eerste ei, werd het
eerste jong geboren, gevolgd door de 2e op 16 en de derde
op 18 mei. Steevast nadat de binnenvolière werd betreden kwam de pop
uit het nestblok om samen met de man op luidruchtige wijze duidelijk
te maken dat we niet te dicht bij de jongen in de buurt moesten
komen. Op een leeftijd van 14 dagen werden de jongen geringd met een
vaste voetring van 11 mm. Na 4 weken werd één
van de jongen uit het nest gehaald voor handopfok. Naarmate de jongen
ouder werden, leken de ouder dieren nog agressiever te worden.
Vooral als de jongen in de hand werden genomen, was de opwinding cq.
agressie groot. Meerdere malen ontsnapten we dan ook aan een beet
van één van de dieren. Belangrijk in deze periode was het
verstrekken van voldoende voedsel want naarmate de jongen groeien
dient er steeds meer voedsel verstrekt te worden. Ik kan u
verzekeren dat de vogels wat aan kunnen als er jongen liggen. Op een
leeftijd van 6 weken werden de twee overgebleven jongen dagelijks,
gedurende enige tijd in de handen genomen om ze met mensen vertrouwd
te maken. Omdat we de vogels toch graag tam wilden hebben werden ze
op een leeftijd van 6 weken definitief bij de ouders weggehaald.
Eerlijkheidshalve moet ik hier bekennen dat we dat toch met gemengde
gevoelens deden. Normaal vliegen de
jongen op een leeftijd van ongeveer 60 dagen uit om daarna nog 4-6
weken (bij)gevoerd te worden door de ouders.
De voeding in
gevangenschap
De dagelijkse
voeding van onze blauwvoorhoofdamazones bestaat grofweg uit drie
delen, te weten:
-
een zaadmengsel
voor papegaaien.
-
een mengsel van
kiemzaad, eivoer en universeelvoer. Ik geef dit in een verhouding
van 2 delen kiemzaad(droog!), 2 delen eivoer en 1 deel
universeelvoer. Nadat het kiemzaad is geweekt meng ik hier het eivoer en het universeelvoer door. Twee keer per week meng ik,
ondanks dat de vogels er ook vrij over kunnen beschikken, scherpe
maagkiezel en oesterschelpengrit door het kiemzaad.
-
een mengsel van
fruit (appel, peer, sinaasappel) en groenvoer (o.a. wortel, tomaat,
witlof e.d.).
Ook verstrek ik 2
keer per week nog een nat gemaakt en uitgekneed snee bruinbrood .
Vooral als er jongen zijn wordt hier graag van gegeten. De vogels, ook de
jongen, doen het op deze voeding prima. Dagelijks krijgen de vogels vers drinkwater aangeboden waaraan
eenmaal per week een mutivitamine wordt toegevoegd.
A. van Kooten