Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Angola blauwfazantje (Uraeginthus angolensis)

 
Forum

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads

 

Het Angola blauwfazantje behoort tot de zogenaamde blauwstuitastrilden. Tot dit geslacht behoren verder het blauwfazantje, het blauwkopblauwfazantje, de granaatastrilde en de purpergranaatastrilde.

Het Angola blauwfazantje kent vier ondersoorten. De verschillen tussen de ondersoorten komen o.a. tot uitting in de intensiteit van de bruine veervelden op het lichaam.

 

Formaat

12 cm.

 

Ringmaat

2,3 mm

 

Beschrijving

Zie foto’s

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
Vogelboeken
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 

 

 

 

 

 

Geslachtsonderscheid

Bij het Angola blauwfazantje zijn de geslachten goed te onderscheiden. Bij de popjes beperkt het blauw zich namelijk tot het gezicht, keel en borst. Verder is het blauw van het popje niet zo intensief als dat van het mannetje.

 

Verspreiding en leefgebied

De nominaatvorm heeft zijn verspreidingsgebied in de Democratische Republiek Congo, Angola en Zambia. U. a. cyanopleurus komt voor in Angola, Zambia, Zimbabwe, Botswana en Zuid-Afrika, U. a. natalensis in Zimbabwe en Zuid-Afrika en U. a. niassensis in Tanzania, Zambia, malawi en Mozambique. Hun leefgebied omvat met gras begroeide savannes en steppen met doornig struikgewas. Ook zijn ze vaak te vinden in de nabijheid van mensen, zoals in parken, tuinen en dorpen.

 

Karakter

Angola blauwfazantjes zijn verdraagzame vogels die gerust met andere soorten kunnen worden gehouden. Ze kunnen bijvoorbeeld goed samen gehouden worden met andere soorten prachtvinken. Tijdens de broedperiode verdient het aanbeveling niet meer dan één koppel in de volière te houden.  

 

Omgevingstemperatuur

's Winters kan men beter het zekere voor het onzekere nemen door ze binnen te houden. Een verblijf waar tenminste een temperatuur heerst van 10 C geeft de minste risico.

 

Voeding

Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur gekiemde zaden verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten kunnen, naast het eivoer/universeelvoer, verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld (geknipte) meelwormen, miereneieren, muggenlarven, buffalowormpjes o.i.d. Wel is het belangrijk de vogels tijdens het broeden alleen zaden te verstrekken. Het verstrekken van dierlijke eiwitten geeft namelijk in veel gevallen aanleiding tot een verhoogde paringsdrift en verminderde broedzorg. In dergelijke gevallen worden de jongen uit het nest gegooid en beginnen de vogels met een volgend legsel. Geef daarom pas eivoer en (gematigd) levend voer als de jongen uit zijn. Gematigd levend voer betekent een lepeltje in de ochtend en in de avond. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.

 

Kweek  

Indien rekening wordt gehouden met hun behoefte aan warmte bestaat een goede kans dat ze overgaan tot broeden. Dit kan in een ruime kweekkooi of in een goed beplante volière. Ze bouwen hun nest graag in struiken en planten, waarbij hun voorkeur uitgaat naar doornstruiken. Ook accepteren ze wel nestkastjes en korfjes. Als nestmateriaal gebruiken ze allerlei grashalmpjes, droog mos, veertjes e.d. Het legsel bestaat veelal uit vier tot zes eitjes die circa 13 dagen worden bebroed. Bij de opfok van de jongen is alleen dan succes te verwachten als de ouders de beschikking hebben over dierlijk voedsel zoals boven beschreven en ze aan het opfokvoer zijn gewend voor de broedtijd begint. Naast het levend voer brengen de blauwfazantjes hun jongen ook groot met gekiemde zaden en groenvoer. Ze hebben grote behoefte aan mineralen, die dan ook niet vergeten mogen worden. De jongen verlaten na circa drie weken het nest en kunnen zich na vijf weken zelf redden. De eerste tijd zijn ze vaak nogal schrikachtig,dus een voorzichtige benadering is geboden.

 

Bijzonderheden

Blauwfazantjes eten ook graag jong groen. Men kan daartoe wat zaad in de volière strooien om te laten ontkiemen. Bovendien eten ze, wanneer ze in de buitenvolière worden gehouden, allerhande insecten die ze in de volière zelf vangen.

Angola blauwfazantjes zijn niet echt sterke vogels. Men moet er dan ook erg voorzichtig mee omgaan.

A. van Kooten

 

Verwante links

Aurora astrilde
Angola blauwfazantje
Blauwgrijs roodstaartje
Nonastrilde
Oranjekaakje
Teugelastrilde
Bandvink
Blauwfazantjes
Blauwkop blauwfazantje
Granaatastrilde
Glansekstertje
Bruine druppelastrilde
Bruinruggoudmus
Dybowski astrilde
Geelbuikastrilde
Groene druppelastrilde
Edelzanger
Mozambiquesijs
Bruinrugekstertje
Dwergekstertje
Reuzenekstertje
Zilverbekje
Wijnrode amarant
Loodbekje
Melba astrilde
Goudmus
 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten