Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
|
Beschrijving van de soort
Man en pop: Man en pop zijn uiterlijk gelijk. De Agapornis
fischerie is ongeveer 15 cm. groot. Het masker is gerekend vanaf de
bovenschedel oranjerood overgaand naar een lichtere tint onder de
snavel. Op het achterhoofd gaat de kleur van het masker over in een
olijfgroenachtige bronskleur. De algemene lichaamskleur is groen, de
vleugelbochten geel en de stuit violet. De ogen zijn bruin met daar
om heen de kenmerkende witte oogring. De snavel is diep rood, de
poten en nagels respectievelijk grijs en donkergrijs.
Jongen: De jongen zijn bleker van kleur, vooral op de kop. Op de
bovensnavel bevindt zich een zwarte vlek.
Broedproces in het wild en in gevangenschap
In hun geboorteland valt de broedtijd tussen april en juli. Ze
nestelen in boomholten maar ook wel in holten van schuren en
gebouwen. Het nestelen gebeurt in kolonieverband. Als bouwmateriaal
voor het nest wordt gebruik gemaakt van stroken boomschors, takjes,
grashalmen en lange twijgen. De pop vervoert de bouwstoffen in haar
snavel. Van het bouwmateriaal wordt een bolvormig nest met een
sluipgang gebouwd.
De Agapornis fischerie is voor de beginnende liefhebber een prima
vogel om mee te kweken. Ze stellen in het algemeen weinig speciale
eisen en kweekresultaten laten meestal dan ook niet lang op zich
wachten. In gevangenschap kunnen ze het best paarsgewijs in ruime
broedkooien worden gehuisvest. Voor het broeden kan een broedblok
met een afmeting van ongeveer 25 cm. hoog en een bodemoppervlak van
15 x 15 cm. gegeven worden. Horizontale broedblokken met een
afmeting van 40 cm.breed, 18 cm. lang en een hoogte van 18 cm.
voldoen ook prima. Als nestmateriaal kunnen verse (wilgen)takken,
strohalmen, takjes e.d. gegeven worden. Van de takken bijt de pop
dan stroken schors van ca. 10 cm. die ze met haar bek naar het nest
brengt. In 3 tot 4 dagen bouwt ze hier een komvormig nest van. Om de
dag worden 4 tot 6 eitjes door het popje gelegd, die alleen door
haar worden uitgebroed. Na ca. 24 dagen komt het eerste eitje uit.
De jongen hebben bij het uitkomen een oranjerode donsbevedering die
naarmate ze ouder worden veranderd in donkergrijs.
Na de achtste dag kunnen de jongen geringd worden met ringmaat 4,5
mm.. Als ze uitvliegen, na ca. 6 weken, worden ze nog ongeveer twee
weken door de ouders gevoerd. Het is verstandig de jongen, als ze
zelfstandig zijn, apart te zetten. De ouders kunnen dan ongestoord
met het tweede legsel beginnen. Het verdient aanbeveling de vogels
niet meer dan twee legsels te laten grootbrengen.
Voeding in gevangenschap
Als voeding kan aan de vogels een agaporniden zaadmengsel
gegeven worden, aangevuld met eivoer, kiemzaad, kleine stukjes appel
en peer, bessen, groenvoer en trosgierst. Met name tijdens de
opfokperiode van de jongen heeft deze soort veel behoefte aan
groenvoer. Verder mogen grit en scherpe maagkiezel niet ontbreken.
Mutaties
Bij de Agapornis fischerie hebben zich inmiddels al heel wat
mutaties voorgedaan. Zo kennen we de gele zwartoog, de bonte en de
gezoomde en zijn de blauwfactor, de violetfactor en donkerfactoren
via de Agapornis personata en de inofactor via de Agapornis lilianae
ingekweekt. Sinds 1998 is er in Nederland een “leiblauwachtige”
mutatie verschenen die dominant vererft. Er is bij mijn weten nog
geen naam aan deze mutatie gegeven.
A. van Kooten
|
|