|
In het wild bestaat hun voeding in hoofdzaak uit graszaden. In
tegenstelling tot hetgeen in de meeste literatuur wordt beweerd
voeden canussen ze zich niet met rijst van de
rijstvelden. In gevangenschap eten canussen dan ook geen rijst!!
Beschrijving van de soort
De Agapornis canus is ongeveer 13 tot 14 cm. groot.
Man: De kop, de keel en de nek zijn grijs van kleur. De vleugeldek
en mantel zijn donkergroen van kleur, terwijl de onderborst, buik en
flanken een lichtgroene tot geelachtige kleur vertonen. De grote
vleugelpennen zijn donkergrijs en de ondervleugeldekveren zwart.
De staart toont vanaf de basis een geel en zwarte dwarstekening
gevolgd door donkergroene uiteinden.
De kleine bovensnavel is beige en de ondersnavel en poten zijn
grijs. De ogen zijn donkerbruin.
Pop: De kop, de nek, de borst en ondervleugelveren zijn groen. Voor
het overige is het popje gelijk aan de man.
Jongen: De jongen lijken veel op de ouders. Bij de mannetjes is het
grijs op de kop spoedig zichtbaar. De popjes hebben groene- en de
jonge mannen zwarte ondervleugeldekveren.
Broedproces in het wild en in gevangenschap
In de natuur broedt de Agapornis canus tussen november en april.
Ze nestelen graag in nestholten van bomen. De pop bekleed het nest
met kleine stukjes bast, gras, en blaadjes. Meerdere keren heb ik
mogen aanschouwen hoe het popje stukjes blad, in de vorm van halve
maantjes beet en deze in haar verenpakje stopte. Steeds wanneer ze
hier dan mee naar het nestkastje ging viel meer dan de helft uit
haar veren. Nooit heb ik echter kunnen waarnemen dat ze ook meer één
van de gevallen stukjes blad weer oppakte. Het popje legt 3 tot 8
eieren die ze in ongeveer 23 dagen uitbroedt. Het popje broedt de
eieren alleen uit. Als de jongen uit het ei kruipen zijn ze voorzien
van witte dons die naar mate ze ouder worden donkerder van kleur
wordt . Na 6 tot 7 weken vliegen de jongen uit.
In gevangenschap gaan canussen over het algemeen niet snel tot
broeden over. Toch zijn er genoeg kwekers die elk jaar opnieuw jonge canussen kweken. Om kweekresultaten te boeken met deze vogels is het
raadzaam een koppeltje de beschikking te geven over een grote
broedkooi, ca. 1.00 x 50 x 50 (lxhxd) of kleine volière. Hier kunnen
dan broedblokken ingehangen worden met een bodemoppervlak van 15 x
15 cm. en een hoogte van ca. 25 cm. Het invlieggat dient een
diameter te hebben van 5 cm.
Uit de praktijk blijkt dat niet alle popjes nestmateriaal naar het
nest slepen daarom is het verstandig vochtige turfmolm of vermolmd
hout in het nestblok aan te brengen. Ook moeten de vogels over vers
hout (wilgentakken) kunnen beschikken.
Zoals reeds eerder opgemerkt zijn canussen schuwe vogels. Het is dan
ook aan te raden de vogels vooral niet te storen als ze eenmaal met
broeden zijn begonnen. Het popje, dat alleen de eitjes uitbroedt,
begint meestal na het eerste of tweede eitje te broeden. De man
voert het popje op het nest. De jongen dienen op een leeftijd van ca. 14 dagen geringd te worden met ringen van 4 mm. De jongen
vliegen na ca. 6 weken uit, waarna ze nog enige tijd door de man
worden gevoerd. Verschillende berichten in de literatuur melden dat
de man jonge mannen minder goed voert dan jonge poppen. Feit is wel
dat het vooral de jonge mannen zijn die door hun vader agressief
worden benaderd. Het verdient aanbeveling de jongen, zodra ze
zelfstandig zijn, uit te vangen.
Belangrijk om te weten is dat broedrijpe popjes vrij agressief zijn
tegenover soortgenoten. Het is daarom belangrijk de vogels tijdens
de broedperiode paarsgewijs te houden.
Voeding in gevangenschap
Als voeding kan een zaadmengsel voor agaporniden worden
gegeven. Verder kunnen fruit en groenten gegeven worden. Met name in
de broedperiode is het belangrijk dat de vogels de beschikking
hebben over insecten, zoals meelwormen, miereneieren e.d. Uit eigen
ervaring weet ik dat ze graag van vers geplukte gras- en
onkruidzaden eten.
Agapornis canus ablectanea
Herkomst en leefmilieu
Het verspreidingsgebied van de Agapornis canus ablectanea zijn
de droge zuidwestelijke gebieden van Malagasië.
De leefomgeving is vrijwel gelijk aan dat van de Agapornis canus
canus.
Beschrijving van de soort
Man: Bij de canus ablectanea is de kleur van de kop, nek en
borst dieper grijs met een violetachtige waas. De algemene
lichaamskleur is meer blauwachtig donkergroen. De canus ablectanea
laat verder duidelijk minder geel zien in de bevedering.
Pop: De lichaamskleur van de pop is gelijk aan die van de man.
Broedproces in het wild en in gevangenschap
Gelijk aan Agapornis canus canus.
Voeding in gevangenschap
Gelijk aan Agapornis canus canus.
Mutaties:
Voor zover mij bekend is er bij de Agapornis canus nog geen
kleurmutatie opgetreden.
A. van
Kooten
|