Karakter:
De Abessijnse groene
astrilde is een dankbaar volièrevogeltje. Het zijn lieve vogeltjes die
gemakkelijk met andere kleine Afrikaanse prachtvinken gehouden kunnen
worden. Dit dienen dan wel soorten te zijn die niet al te agressief
zijn! Opvallend bij de soort is het tweekleurige snaveltje, de
bovensnavel is zwart en de ondersnavel rood.
Omgevingstemperatuur:
Abessijnse groene
astrilden kunnen ’s winters niet buiten gehouden worden. Ze houden van
warmte. Daarom moeten ze ‘s winters in een verwarmd (binnen)verblijf
gehouden worden. Ook is het voor het welzijn van deze vogeltjes van
belang dat de volière op een beschutte plaats staat, waar wind en regen
weinig invloed hebben.
Voeding:
Als voeding dient
een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een
goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt
te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding
tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd
worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de
periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten
kunnen, naast het verstrekken van een goed samengesteld eivoer/universeelvoer,
verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld (geknipte) meelwormen,
miereneieren, buffalowormpjes. Wees bij de verstrekking van dierlijke
eiwitten wel voorzichtig omdat de vogels bij het verstrekken van teveel
dierlijke eiwitten vaak de jongen in de steek laten en al weer met een
volgend legsel beginnen. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk
dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en
drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet
ontbreken. Voor meer informatie over de voeding
klik hier.
Kweek:
De Abessijnse groene
astrilde is geen gemakkelijke broedvogel. Zeker in een gezelschapvolière
laten ze zich gemakkelijk wegjagen waardoor er van broeden weinig
terecht komt. Apart in een vluchtje of broedkooi levert over het
algemeen de beste resultaten op. De vogels maken het nest van
kokosvezel, sharpie, mos en veertjes. Het nest is bolvormig en bezit
veelal slechts een heel kort insluipgangetje. Door het popje worden
tussen de 4 en 6 eitjes gelegd die door beide vogels worden bebroed. Na
ongeveer 12 dagen komen de jongen uit het ei. Na 7 dagen dienen ze
geringd te worden met ringmaat 2,0 mm. Na ongeveer 3 weken vliegen de
jongen uit. Hierna worden ze nog 2 weken door de ouders (bij)gevoed
alvorens ze zelfstandig zijn.
A. van Kooten
|