Karakter:
Zilveroornachtegalen kunnen
buiten het kweekseizoen gehouden worden met andere vogels. Er zijn
echter vogels die tijdens het broedseizoen de eitjes van andere vogels
roven en daarmee de kweek verstoren.
Omgevingstemperatuur:
Zilveroornachtegalen
kunnen in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf
overwinteren. Indien de volière op een beschutte plaats staat en dicht
begroeid is, is een vorstvrij nachthok niet eens echt noodzakelijk.
Voeding:
Zilveroornachtegalen zijn
insecteneters dus zal hier met de voeding rekening mee gehouden moeten
worden. Als basis kan een goed universeelvoer cq insectenpatè verstrekt
worden. Meng door dit basisvoer nog wat hard gekookt ei en doe hier
tevens per dag een theelepel (verse of diepvries) miereneieren door heen.
Wanneer wordt uitgegaan van één
paartje dan dient de dagelijkse voeding verder nog aangevuld te worden
met 15 tot 20 meelwormen en allerlei andere levende insecten zoals
spinnen, krekels, sprinkhanen, buffalowormpjes, torren e.d. Ook bessen
en andere soorten fruit worden wel door de vogels geaccepteerd.
Kweek:
Voor de kweek is het
noodzakelijk dat de vogels de beschikking hebben over een ruime dicht
begroeide buitenvolière. In een goed beplante volière zullen ze zich het
beste thuis voelen. Het nest bouwen
ze graag in een dichte struik of klimop. Soms nemen ze een nestkastje of
korfje in gebruik. Als bouwmateriaal dienen de vogels de
beschikking te hebben over kokosvezel, grashalmen (hooi), uitgeplozen
sisaltouw e.d. Gemiddeld worden 3 witte, bruine gestippelde, eitjes gelegd.
Man en pop bebroeden de eieren afwisselend.Na ca. 12 dagen broeden
komen de eieren uit. Om te voorkomen dat de jongen na het ringen uit het nest
gegooid worden (een vreemd voorwerp wordt door de ouders uit het nest
verwijderd ongeacht of hier een jong aan vastzit) is aan te raden de
ringen te voorzien van een stukje ventielslang. De jongen vliegen na
ongeveer 14 dagen uit. De jongen worden alleen groot als de vogels
ze met veel verschillende insecten kunnen grootbrengen.
Het is verder verstandig om de insecten 3x daags in porties te geven.
Geef niet meer dan de vogels in 1 tot 1,5 uur op kunnen. Na ongeveer 3 weken
zijn de jongen zelfstandig en moeten ze uitgevangen worden teneinde
problemen te voorkomen.
A. van Kooten