Onvoldoende of slechte ventilatie heeft in bijna
alle gevallen te maken met onvoldoende kennis over dit onderwerp.
Mijn bedoeling is dan ook om u, d.m.v. dit artikel, wat meer
inzicht te geven in deze materie. Het feit dat mensen zich onder
dergelijke omstandigheden ziek gaan voelen doet immers vermoeden
dat dit bij de vogels niet veel anders zal zijn. Door een
langdurig verblijf van veel vogels in een beperkte ruimte en
door de ontwikkeling van hoge stofconcentraties, die hiermee
gepaard zullen gaan, wordt de lucht ongeschikt voor inademing.
Iedere kweker weet uit eigen ondervinding hoeveel stof door zijn
of haar vogels wordt geproduceerd!! Bepaalde mijten en bacteriën,
die van dit stof leven en in elk vogelverblijf aanwezig zijn,
produceren op hun beurt ook weer (schadelijke) stoffen. In dit
kader geldt, hoe meer stof des te meer mijten en bacteriën en
dus weer meer stof. Ingeval van een goede ventilatie zal een
groot deel van de verontreinigingen met de afgevoerde lucht
worden verwijderd. Dit in tegenstelling tot een slechte
ventilatie, waar de verontreinigingen zich juist zullen ophopen.
Wanneer "de liefhebber" het dan ook nog niet te nauw neemt met
het regelmatig schoonmaken van het vogelverblijf dan laten de
gevolgen zich raden. De invloed van een onvoldoende of slechte
ventilatie in het vogelverblijf zou zich ondermeer kunnen uitten
in:
-
beslagen ramen
-
hoge vochtigheid in relatie tot de luchtvochtigheid
van de buitenlucht
-
stank (in het vogelverblijf)
-
lusteloosheid onder de vogels
-
veel slapen van de vogels
-
slechte kweekresultaten
-
ziekte
Hoe kunnen we naast een regelmatige en goede
schoonmaak van het vogelverblijf een goede ventilatie
bewerkstelligen?
Dit kan op twee manieren, te weten door:
-
natuurlijke ventilatie
-
kunstmatige ventilatie
Natuurlijke ventilatie
De meest voorkomende ventilatie die in
vogelverblijven zal voorkomen is de natuurlijke ventilatie.
De natuur zorgt in z'n algemeenheid voor een behoorlijke
ventilatie, zelfs in gesloten ruimten. Een natuurlijke
ventilatie kan dus voldoen, indien hieraan geen bijzondere hoge
eisen gesteld worden. Door het openen van ramen en deuren, langs
spleten en kieren, alsmede door de poriën van wanden heeft er
steeds een zekere luchtverversing plaats. Voor het gemiddelde
vogelverblijf, waarbij ik uit ga van een vierkant verblijf met
ramen in één wand en een deur, zal het aantal luchtwisselingen
per uur door natuurlijke ventilatie ca. 1 - 1,5 zijn. Daar ik
van mening ben dat we best wat hoge eisen mogen stellen
aan de ventilatie van ons vogelverblijf zal dit,
zeker ingeval het vogelverblijf flink bevolkt is, algauw
onvoldoende zijn. Vooral ook de kwekers, die in de winter kweken
en dus de temperatuur in het vogelverblijf zo constant mogelijk
willen houden, zullen ramen en deuren in het vogelverblijf
zoveel mogelijk gesloten houden waardoor een voldoende
ventilatie in het gedrang zal komen. Door een doelmatige
plaatsing van af- en toevoeropeningen kunnen we de
natuurlijke ventilatie echter gunstig beïnvloeden. Immers door
het temperatuursverschil tussen de lucht in het vogelverblijf en
de buitenlucht, ontstaat er een drukverschil tussen binnen-
en buitenlucht (zie fig.1). In het gesloten vogelverblijf
stelt zich een zogenaamde neutrale zone in, die ongeveer gelegen
is op halve hoogte van het lokaal en waar de druk gelijk is aan
de druk van de buitenlucht. M.a.w. hier zijn binnen- en
buitenlucht in evenwicht. Boven de neutrale zone, dus tegen het
plafond van het gesloten vogelverblijf, is de druk van de zich
daar bevindende warmere lucht groter dan buiten. Daardoor zal de
lucht in het vogelverblijf op een natuurlijke wijze een uitweg
zoeken bovenaan in het vogelverblijf en de verse lucht zal langs
openingen en reten onder in het verblijf proberen binnen te
dringen. Dit verschijnsel kunt u duidelijk waarnemen door een
kaarsvlam aan de boven- en onderzijde van de deuropening te
houden in een verwarmd (vogel)verblijf.
Bij temperatuurverschil tussen binnen- en
buitenlucht is er dus sprake van drukverschil onder en boven in
het vogelverblijf. Dit drukverschil wordt in sterke mate
vergroot door de bijna altijd aanwezige stuwkracht van de wind.
Hier geldt dan ook, hoe meer wind des te beter de natuurlijke
ventilatie. Om tot een doelmatige ventilatie te komen in ons
vogelverblijf, kunnen we nu uit bovenstaande, de volgende
gevolgtrekkingen halen.
Een geopend raam ter hoogte van de neutrale zone
oefent weinig of geen invloed uit op de luchtverplaatsing.Worden
er echter (raam)openingen boven in het vogelverblijf geplaatst
dan vormt zich de neutrale zone ter hoogte van deze (raam)openingen,
zodat beneden in het verblijf een onderdruk gaat heersen wat
het toestromen van verse lucht zal bevorderen. Het beste is dus
de ontluchtingsopeningen (afvoer van verontreinigde lucht)
zo hoog mogelijk aan te brengen, terwijl
tegen de vloer van het vogelverblijf toevoeropeningen
aangebracht dienen te worden. Deze toevoeropeningen
dienen bij voorkeur achter de verwarmingsinstallatie
geplaatst te worden, zodat de koude toegevoerde lucht reeds min
of meer verwarmd het vogelverblijf binnenstroomt.
Kunstmatige ventilatie
De natuurlijke ventilatie, zo heeft u kunnen
lezen, is afhankelijk van de heersende weersomstandigheden.
Immers hoe meer stuwkracht van de wind des te beter de
natuurlijke ventilatie. Bij bepaalde weersomstandigheden zoals
bijvoorbeeld mist en windstilte zal de lucht in het
vogelverblijf veel minder vaak worden ververst dan wanneer we te
maken hebben met de stuwkracht van de wind. Ook in (inpandige)
vogelverblijven, die geen verbinding hebben met buiten (geen
buitenmuren), zal de lucht in het vogelverblijf dus (veel)
minder vaak worden ververst. Ter verduidelijking het volgende.
Bij windkracht 1,8 tot 2,5 m/s is de stuwkracht 2 tot 3,9 Pa en
18,6 tot 33,4 Pa bij 5,5 tot 7 m/s.
Een goed werkende, kunstmatige, algemene
ventilatie is echter onafhankelijk van de
weersomstandigheden.Indien u twijfelt of de natuurlijke
ventilatie van uw vogelverblijf wel voldoende is of wanneer de
weersomstandigheden er regelmatig voor zorgen dat de natuurlijke
ventilatie ontoereikend is, dan kunt u, uw vogelverblijf
voorzien van kunstmatige ventilatie. Een teken van onvoldoende
ventilatie is o.a. (altijd) beslagen, natte ramen (binnenzijde)
in het vogelverblijf. Maar ook stank, ondanks een goede en
regelmatige schoonmaak, kan duiden op een onvoldoende
ventilatie.
Kunstmatige ventilatie kan volgens drie principes
verwezenlijkt worden:
-
De verontreinigde lucht wordt d.m.v.
exhausters (=afzuigers) kunstmatig verwijderd terwijl de verse
lucht ingevoerd wordt langs natuurlijke weg.
-
Verse lucht wordt kunstmatig ingeblazen door
middel van ventilatoren terwijl de bedorven lucht langs
natuurlijke weg verwijderd wordt.
-
Een gecombineerd stelsel van kunstmatig
toevoeren van verse lucht (ventilatoren) en afvoeren van de
verontreinigde lucht (exhausters).
De doelmatige plaatsing van ventilatoren en
exhausters speelt een zeer belangrijke rol, dit om verschillende
redenen.
-
De luchtsnelheid moet beperkt blijven. In de
toe- en afvoerleidingen kunnen snelheden voorkomen van 1 tot 2
m/s., wat tocht veroorzaakt!! Als vogelliefhebber weten we wat
tocht voor onze vogels betekent!!! Er moet dus gezorgd worden
voor een goede verdeling van de lucht zodat geen tocht kan
optreden.
-
Het is noodzakelijk dat de toegevoerde lucht
goed verspreid wordt evenals de afgevoerde lucht. Dit om de
menging van verse lucht met de verontreinigde lucht zo optimaal
mogelijk te houden.
-
Het is belangrijk de plaats van de
toevoeropeningen goed te kiezen. Ze moeten worden aangebracht in
de nabijheid waar de verontreiniging ontstaat. Tussen de
toevoeropening en de bron(nen) van verontreiniging mogen zo
weinig mogelijk hindernissen voorkomen.
Zorg dus zoveel mogelijk voor open (gaas) rennen.
Veel te vaak denkt men met het plaatsen van een exauster (afzuiger)
het ventilatieprobleem te hebben opgelost. Indien geen rekening
gehouden wordt met het toevoeren van de lucht, zullen
gemakkelijk dode ruimten, werveling van de lucht en tocht (!!)
ontstaan. Ook een eenvoudige vensterventilator is veelal niet
doeltreffend. Ik zal u ook uitleggen waarom. Dezelfde
luchthoeveelheid die door de ventilator aan het vogelverblijf
onttrokken wordt, moet op een andere plaats toegevoerd worden.
Indien er geen toevoeropeningen aanwezig zijn, zal de lucht door
de deur- en vensterspleten toestromen. De onderdruk is in de
onmiddellijke omgeving van de ventilator het groots. Wanneer nu
de ventilator in een venster is geplaatst, wordt door de spleten
van dit venster de buitenlucht aangezogen en terug naar buiten
afgevoerd wat zeer oneconomisch en qua ventilatie zeer
ondoeltreffend is.
Als koude lucht boven in het vogelverblijf of
niet- fijneverdeelde warme lucht onder in het vogelverblijf
wordt toegevoerd, zal deze lucht zich niet gelijkmatig verdelen.
Dit omdat de lucht in die gevallen de neiging heeft om zich in
één straal naar onder, respectievelijk naar boven te verplaatsen.
Zijn er talrijke bronnen van luchtverontreiniging, zoals in de
meeste vogelverblijven het geval zal zijn, dan moeten we de
inlaatopeningen doelmatig beneden in één wand van het
vogelverblijf aanbrengen, terwijl de uitlaatopeningen boven in
de tegenovergestelde wand worden geplaatst.
Ongewilde 'kortsluitingen' moeten we vermijden.
Een 'kortsluiting' kan ontstaan als de afstand tussen de wand
waarin de exhauster is geplaatst en deze waarin de
ventilatoropening is geplaatst, te klein is. Dit zal in de
meeste vogelverblijven het geval zijn. Het gevolg hiervan is,
dat frisse instromende lucht onmiddellijk door de exhauster
wordt afgezogen, zonder dat de lucht de benedenruimte van het
vogelverblijf voldoende heeft ververst.
Samenvattend kunnen we dus het volgende zeggen:
Bij de natuurlijke ventilatie kunnen we het beste
de ontluchtingsopeningen (afvoer van verontreinigde lucht)
zo hoog
mogelijk
aan brengen, terwijl tegen de
vloer
van het vogelverblijf
toevoeropeningen
aangebracht dienen te worden. Deze toevoeropeningen
dienen bijvoorkeur achter de verwarmings- installatie
geplaatst te worden, zodat de toegevoerde lucht reeds min of
meer verwarmd het vogelverblijf binnenstroomt. Verdeel de
ontluchtings- en toevoer- openingen gelijkelijk over de wand en
voorzie ze van een rooster (ongedierte!). Zijn er talrijke
bronnen van luchtverontreiniging, zoals in de meeste
vogelverblijven het geval zal zijn, dan moeten we bij de
kunstmatige ventilatie de inlaatopeningen doelmatig beneden
in één wand van het vogelverblijf aanbrengen, terwijl de
uitlaatopeningen boven in de tegenovergestelde wand
wordengeplaatst. Verdeel de ontluchtings- en toevoeropeningen
gelijkelijk over de wand en voorzie ze van een rooster
(ongedierte!!)Ook hier geldt dat de toevoeropeningen bij
voorkeur achter de verwarmingsinstallatie geplaatst worden.Tot
zover het artikel over ventilatie in het vogelverblijf. Ik hoop
dat u er uw voordeel mee kunt doen. Ik wens u verder veel verse lucht toe in het
vogelverblijf en levendige en gezonde vogels.
A. van Kooten.