Verspreidingsgebied
De Pyrrhura p. picta
komt voor van Guiana tot Venuzuela, ten zuiden van de Orinoco rivier,
noordelijk Brazilië,
tot zuidoost Peru en noordelijk Bolivië
en ook in noordelijk Columbia. De Pyrrhura p. roseifrons kent
zijn verspreidingsgebied in het bovenste Juruá-Tal, Noordwest Brazilië
en ook in Oost Peru.
Levenswijze in het wild
Buiten de broedtijd leven ze in groepjes van zo’n 5 tot 12 vogels, in de
beurt van voedselplaatsen en leembanken soms
in zwermen. De vogels houden zich bij voorkeur op in dichte bossen en
hoge bomen. Tijdens het vliegen vallen ze op door hun geschreeuw. Als ze
zich in de bomen ophouden zijn ze nauwelijks te herkennen. Eenmaal
gevormde paren blijven bij elkaar. Het zijn vrij schuwe vogels die de
nachten doorbrengen in holten van bomen. In het wild bestaat hun
voeding overwegend uit allerhande (boom)vruchten, bloesem, droge zaden,
noten en
bessen. Broeden doen ze op vrij grote hoogte in holten van bomen. Gemiddeld legt de pop 3
tot 4 eieren. Na het uitvliegen blijven de jongen nog een tijd bij de
ouders.
Beschrijving:
De
vogels hebben een lengte van ca. 22 cm. De geslachten zijn gelijk. Jongen lijken op de ouders
maar zijn in het geheel wat matter van kleur. De jongen van de Pyrrhura
p. picta zijn ook te herkennen doordat de vleugelbocht minder rood van
kleur is. Voor een verdere
kleurbeschrijving zie foto’s.
Huisvesting
Een prima huisvesting voor Pyrrhura’s is een volière met een
afmeting van 3 x 1 x 2 meter en een nachtverblijf van bijvoorbeeld
1.00 x
1.00 x 1.80. Zelf houd ik mijn Pyrrhura perlata lepida’s
in een volière met vluchten van 5 meter lang, 1 meter breed en
2.50 meter hoog. Het
nachtverblijf heeft daarbij een afmeting van 1 meter diep, 1 meter breed
en 2 meter hoog. Ook zijn er kwekers die de vogels in broedkooien houden
met een afmeting van 50 x 50 x 1.20 meter. Mijn voorkeur gaat
echter uit naar een ruime volière omdat het vrij drukke en beweeglijke
vogels zijn. Een te kleine huisvesting zal daarom snel kunnen leiden tot
vervetting van de vogels. Verder is het van belang dat de vogels het
gehele jaar door kunnen beschikken over een nestkast. Dit is
noodzakelijk omdat de vogels er de nacht in doorbrengen. Een nestkast is
tevens een ideale bescherming tegen de kou in de winter, vooral als de
bodem van de nestkast daarbij ook nog wordt voorzien van een dikke laag
houtkrullen. Indien wordt voldaan aan de hierboven beschreven
huisvesting is het goed mogelijk Pyrrhura’s in een onverwarmde
volière te houden. Zorg er wel voor dat de nestkast in het
binnenverblijf hangt en dat de buitenvolière met een luikje is af te
sluiten. Het afsluiten van het nachtverblijf heeft als bijkomend
voordeel dat de vogels in het zomerseizoen niet in alle vroegte
lawaaiproblemen kunnen geven bij de buren.
Gedrag
Met een beetje aandacht worden de vogels erg vertrouwelijk met hun
verzorger. Mijn Pyrrhura’s komen direct naar mij toe als ik bij
de volière ben. Ga ik vervolgens naar het nachtverblijf dan zijn zij
hier ook al weer naar toe gevlogen. Ze kunnen zo vertrouwd raken dat ze
gewoon uit de hand van hun verzorger eten. Het zijn verder erg
nieuwsgierige en beweeglijke vogeltjes waaraan je veel plezier kunt
beleven. Als minpuntje in het gedrag kan hun geschreeuw worden genoemd.
Ze zijn vrij snel opgewonden en een overvliegende duif, vreemd geluid of
onverwachte gebeurtenis kanl snel aanleiding geven tot herhaaldelijk
schreeuwen van de vogels. Toch moet dit ook weer niet overdreven worden.
In een dergelijke situatie zal het geschreeuw vrijwel nooit langer dan 5
minuten aan houden.
Voeding
De voeding die ik verstrek bestaat uit een
zaadmengsel voor grote parkieten. Naast dit zaadmengsel krijgen de
vogels elke dag een mengsel van geweekt kiemzaad en
eivoer/universeelvoer (één op één). De verhouding tussen het zaad en het
geweekte kiemzaad/eivoer/universeelvoermengsel is één op één. Twee keer
per week meng ik, ondanks dat de vogels er ook vrij over kunnen
beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpen grit door het kiemzaad.
Daarnaast krijgen de vogels vrijwel dagelijks fruit en groenvoer. De
vogels doen het op deze voeding prima.
Broedproces
Pyrrhura’s beginnen meestal zo rond april,
mei met het broedproces. Vroeger komt echter ook voor! Vaak, zo is mijn
ervaring, zijn er het hele jaar door wel paringen waar te nemen tussen
de vogels. De paring vindt op de zitstok plaats waarbij de vogels
zijdelings van elkaar de cloaca’s tegen elkaar drukken. De man neemt dus
niet, zoals bij veel andere soorten, plaats op de rug van de pop.
Het verdient aanbeveling om de nestkast op de donkerste plaats van de
volière of broedkooi neer te hangen. Zorg er daarbij voor dat het
invlieggat van het licht is afgewend. Nestblokken met een afmeting van
20x20x50 cm. voldoen over het algemeen goed. Het invlieggat dient een
diameter te hebben van ca. 6 cm. Om de vogels te helpen bij het in- en
uit gaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde van het blok
onder het invlieggat te voorzien van een strookje gaas en of krammen.
Als nestmateriaal kan een mengsel van (vochtig) onbemeste potgrond en
houtkrullen worden gegeven (ca. 4 – 5 cm dik). Verder is het aan
te bevelen om wat dikke (wilgentakken in de hoeken van het blok aan te
brengen. De vogels schrapen deze af en leggen op dit schraapsel hun
eieren. Veel Pyrrhura - soorten
hebben grote legsels, sommige poppen leggen wel 6 tot 10 eieren. Na een
broedduur van ca. 21 dagen worden de jongen geboren. Het tijdstip voor
het uitkomen van de eieren kan behoorlijk variëren omdat dit afhankelijk
is bij welk ei de vogels vast gaan zitten broeden. Bij een groot legsel
moeten de jongen geringd worden op een leeftijd van ca. 12 dagen. Is er
echter sprake van een klein legsel dan zal het eerste jong eerder
geringd moeten worden, na ca. 8 dagen. De jongen moeten geringd worden
met een 6 millimeter geharde voetring. Op een leeftijd van 7 á 8 weken
vliegen ze uit waarna ze nog 2 tot 3 weken door de ouders worden
(bij)gevoerd). Vaak gaan de oudervogels over tot een tweede legsel.
Tot zover de inleiding over de Pyrhurra’s en hun verzorging. De meest
voorkomende soorten worden op mijn website apart behandeld en zijn onder
de knop ‘index kooi- en volièrevogels’ te vinden.
A.
van Kooten