Geslachtsonderscheid:
De pop bezit veel minder
rood op de kop en onderzijde van het lichaam. Bovendien is het zwart bij
de pop wat matter, meer bruin bewaasd.
Karakter:
Het zijn lieve vreedzame
vogeltjes die in het begin wat schuw zijn. Na gewenning worden ze steeds
vertrouwder met hun verzorg(st)er Een paartje blijft steeds bij elkaar
in de volière. Met andere vogels in de voliere maken ze geen ruzie. Wel
worden medebewoners als er gebroed wordt verjaagd.
Omgevingstemperatuur:
's Winters kan men beter het
zekere voor het onzekere nemen door ze binnen te houden. Een verblijf
waar tenminste een temperatuur heerst van 10 °C geeft de minste risico.
Voeding:
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische
vogels, trosgierst, universeelvoer en eivoer met daar doorheen wat
miereneitjes en
meelwormen alsmede gekiemde zaden, groenvoer en allerlei vruchten te
worden verstrekt. Opgemerkt dient te worden dat ze de zaden het liefst
van de grond eten.
Huisvesting:
Ze voelen zich het beste
thuis in een goed beplante zonnige voliere. het verdient verser
aanbeveling om in een hoek van de voliere een laag bosgrond aan te
brengen. De vogels maken hierin een kuiltje dat dienst doet als
slaapplaats voor de nacht. Wat betreft broedresultaten worden er ook
goede resultaten geboekt in broedkooien.
Kweek:
Wanneer het mannetje in
broedstemming is zal hij zijn balts tonen aan het vrouwtje. Als ook het
popje in broedstemming verkeerd zal al snel de paring plaatsvinden. de
paring vindt meestal op de grond plaats. Het bolvormige nest wordt
gebouwd in dichte struiken vlak boven de grond. Het nest in
gevangenschap wordt gebouwd van grashalmen en kokosvezel. Voor de
binnenafwerking gebruiken de vogels graag mos, veertjes en ander zacht
materiaal. Willen we met succes broeden dan spreekt het voor zich dat
deze 'bouwmaterialen' beschikbaar moeten zijn voor de vogels. Het popje
legt 4 - 6 eitjes. Beide vogels bebroeden de eieren. De broedduur
varieert van 15 tot 19 dagen en is afhankelijk van de jaargetijde. De
jongen worden naakt geboren. De huidskleur van de jongen is donkerrood.
De opfok van de jongen zal alleen succesvol zijn als de vogels kunnen
beschikken over levend voer zoals insecten, miereneieren, fruitvliegen,
maden en meelwormen. Daarnaast dienen ze ook de beschikking te hebben
over universeelvoer, opfok- en groenvoer. De jongen verlaten na 21 - 25
dagen het nest en zijn na 4 weken zelfstandig. Na ongeveer 10 weken
begint de jeugdrui, dan ook verraden de rode veertjes op de kop de
mannetjes.
A. van Kooten