Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Abesijnse halsbandparkiet (Psittacula krameri parvirostris)

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Abesijnse halsbandparkiet

De Abesijnse halsbandparkiet is een ondersoort van de Afrikaanse halsbandparkiet, die verder nog de volgende ondersoorten kent:

  • Afrikaanse halsbandparkliet                  -           Psittacula krameri krameri
  • Indische halsbandparkiet                      -           Psittacula krameri manillensis
  • Neumann halsbandparkiet                     -           Psittacula krameri borealis
  • Abesijnse halsbandparkiet                 -           Psittacula krameri parvirostris
Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 

Uiterlijke kenmerken en geslachtsonderscheid

Abesijnse halsbandparkiet - Psittacula krameri parvirostris

Formaat: 40 cm.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannen en poppen zijn uiterlijk goed van elkaar te onderscheiden. Het belangrijkste verschil is het ontbreken van de zwartroze halsband bij de pop. Vaak zijn poppen ook wat minder intensief van kleur.

Man en pop: P. k. parvirostris lijkt zeer veel op P. k. krameri maar de groene lichaamskleur laat bij deze ondersoort een duidelijke blauwe waas zien. Ook heeft deze soort een wat kleinere snavel.

Afrikaanse halsbandparkliet - Psittacula krameri krameri

Formaat: 40 cm.

Ringmaat: 6,5 – 7 mm.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannen en poppen zijn uiterlijk goed van elkaar te onderscheiden. De poppen onderscheiden zich van de mannen door het ontbreken van de zwartroze halsband en de oogstreep. Vaak zijn ze ook wat minder intensief van kleur.

Man en pop: De hoofdkleur is grasgroen. De onderstaart is lichtgeel en de twee langste staartpennen zijn blauw met een gele punt. De bovensnavel is donkerrood met een zwarte punt, de ondersnavel is vrijwel geheel zwart. Volwassen mannen hebben een halsband die aan de voorzijde zwart is en roze in de nek. De ogen zijn zwart met een gele iris. De poten zijn grijs met donkergrijze nagels.

Indische halsbandparkiet - Psittacula krameri manillensis

Formaat: 42 cm.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannen en poppen zijn uiterlijk goed van elkaar te onderscheiden. Het belangrijkste verschil is het ontbreken van de zwartroze halsband bij de pop. Vaak zijn poppen ook wat minder intensief van kleur.

Man en pop: P. k. manillensis verschilt van de nominaatvorm door de kleur van de bovensnavel, die overwegend rood van kleur is en een zwarte punt bezit. Verder is de algehele lichaamskleur donkerder getint en is er een blauwgrijze waas op de borst aanwezig. Ook is het roze in de nek donkerder van kleur. De onderstaart en binnenkant van de vleugels zijn lichtgeel. De twee langste staartpennen zijn groen met aan de bovenzijde een duidelijke blauwe aanslag. Verder is P. k. manillensis groter van formaat.

Neumann halsbandparkiet - Psittacula krameri borealis

Formaat: 43 cm.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannen en poppen zijn uiterlijk goed van elkaar te onderscheiden. Het belangrijkste verschil is het ontbreken van de zwartroze halsband bij de pop. Vaak zijn poppen ook wat minder intensief van kleur.

Man en pop: Deze ondersoort lijkt op P. k. krameri maar heeft een grotere snavel. Verder heeft deze ondersoort een rode i.p.v  een zwarte ondersnavel en een grijsgroene waas over het lichaam.

Herkomst en leefwijze van de verschillende soorten halsbandparkieten

P. k. krameri heeft zijn verspreidingsgebied in West-Afrika, Senegal, Oeganda en Zuid-Soedan. De Indische halsbandparkiet, P k. manillensis, komt voor in Zuid-India  en Sri Lanka. P. k. borealis heeft zijn verspreidingsgebied in Pakistan, Noord-India en in Nepal tot aan Birma. P. k. parvirostris tot slot, komt voor in Somalië, Ethiopië en Soedan. Halsbandparkieten bewonen vrijwel elk type landschap, van open savannes tot savannen met struikgewas, van aangelegde bossen tot oorspronkelijke bossen en van landbouw- en fruitteeltgebieden tot stedelijke gebieden. Meestal trekken ze overdag rond in kleine groepen. ´s Avonds als ze hun ´slaapbomen´opzoeken vormen zich grote zwermen. Het voedsel wat ze tot zich nemen omvat hoofdzakelijk zaden, bessen, vruchten, bloesems en nectar. Regelmatig vallen ze landbouwgebieden binnen waar ze zich dan te goed doen aan allerlei gewassen, zoals rijst, maïs, gierst en fruit. Als nestgelegenheid maken ze onder andere gebruik van holten in afgestorven (palm)bomen en broedholten van baardvogels en spechten. In Indië broeden ze ook onder de daken van huizen en in scheuren van muren.  

De voeding van edelparkieten

Als basisvoeding kan aan halsbandparkieten een goede zaadmengeling voor grote parkieten gegeven worden. Om tot een volwaardige voeding te komen kan aan het zaadmengsel een ‘krachtvoermengsel’ van geweekt kiemzaad en eivoer/universeelvoer (1:1) toegevoegd worden. De verhouding tussen het zaad en het krachtvoermengsel moet ongeveer één op één zijn. Zolang er geen opgroeiende jongen zijn kan hier twee keer per week, ondanks dat de vogels er ook vrij over moeten kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit aan toegevoegd worden (1 afgestreken theelepel per 2 vogels). Verder dienen dagelijks afwisselend vruch­ten, bessen (rozenbottels, vuurdoorn, bramen, bosbessen e.d.) en groenten te worden verstrekt. In de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Het eiwitpercentage van het krachtvoer moet dan ongeveer op 20% liggen. Omdat de meeste commerciële eivoeders dit eiwitgehalte niet halen is het verstandig dit aan te vullen. Eén van de mogelijkheden hiervoor is een eetlepel volle melkpoeder te mengen met een kilo eivoer/universeelvoer. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken. Om aan hun knaaglust te voldoen is het raadzaam regelmatig verse berken-, wilgen- en of fruitboomtakken te verstrekken.

Huisvesting van edelparkieten

Halsbandparkieten zijn als winterhard te beschouwen, echter ze zijn zeer gevoelig voor teenbevriezingen. Met name als ze bij vorst s’ nachts aan het gaas gaan hangen zullen de tenen afsterven, hetgeen erg verminkend voor de vogel is. Met betrekking tot teenbevriezingen is het ook belangrijk dat de zitstokken voldoende dik zijn, zodat de tenen bij het zitten goed afgedekt worden door het verenkleed. Gezien bovenstaande moeten volières waarin edelparkieten worden gehouden een goed afgesloten en droog en vorstvrij nachtverblijf bezitten.

De buitenvolière  dient een lengte van 4 á 5 meter te hebben en ± 1 meter breed te zijn. Een goede afmeting voor het nachtverblijf is 1,5 meter lang, 1 meter breed en 2 meter hoog. Gezien hun vechtlust, met name in het broedseizoen, is het noodzakelijk dat de vogels paarsgewijs in aparte rennen gehouden worden. Gezien de knaaglust van de vogels kan de buitenvolière het beste gemaakt worden van metaal, bijvoorbeeld aluminium. Vergeet niet een portaal of sluis aan te brengen in de volière. Halsbandparkieten zijn vliegensvlug en een portaal of sluis zorgt ervoor dat de vogels er in een onbewaakt moment niet van door gaan. Als volièregaas kan gekozen worden voor gaas met een afmeting van 19,0 x 19, 0 x 1,45 mm. Indien sprake is van meerdere buitenvolières dienen deze onderling van elkaar gescheiden te zijn met dubbel gaas tenzij er ondoorzichtige tussenwanden tussen de volières geplaatst zijn die onderling contact onmogelijk maken. Dubbelgaas en ondoorzichtige wanden tussen de buitenvolières voorkomt dat de vogels elkaar door het gaas kunnen verwonden. Wat dat betreft komt verlies van nagels en tenen vrij vaak voor bij edelparkieten! De vliegopening die toegang geeft tot het nachtverblijf dient een afmeting te hebben van ongeveer 20 cm. Zorg ervoor dat deze opening af te sluiten is d.m.v. een schuifluikje. Het is het gemakkelijkst als dit schuifluikje te bedienen is aan de voorzijde van de volière. Het is verstandig om de buitenvolières voor de helft te overdekken, bijvoorbeeld met golfplaten. De vogels hebben op deze manier altijd een droge plaats in de buitenvolière. Het biedt u tevens de mogelijkheid om in de buitenvolière broedblokken op te hangen. Het niet beschutte deel van de buitenvolière geeft de vogels de mogelijkheid om bij regenval een douche te nemen.

Kweken met halsbandparkieten in de volière

Nestblok: Als nestgelegenheid kan een nestblok verstrekt worden met een afmeting van 60 cm hoog, een bodemoppervlak van 25 x 25 cm. en een invlieggat van Æ 8 cm. Aan de grotere soorten, zoals de grote Alexanderparkiet en de Derbyanparkiet kunnen grotere blokken gegeven worden, bijvoorbeeld met een bodemoppervlak van 30 x 30 cm. en een hoogte van 70 cm. Het is verstandig meerdere nestblokken te verstrekken zodat de vogels zelf hun keuze kunnen bepalen. Ook nestblokken met iets andere afmetingen worden door de vogels geaccepteerd. Over het algemeen zijn ze hier niet al te kieskeurig in. Om de vogels te helpen bij het in en uit gaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde van het blok onder het invlieggat te voorzien van een strookje gaas en of krammen. Verder is het handig om een inspectieluikje aan te brengen op ongeveer 15 cm. van de bodem.

Nestmateriaal: Als nestmateriaal dient een mengsel van boshumus cq. potgrond en houtspaanders in het blok te worden aangebracht (laagdikte ca. 8 cm.). Ook kunnen stukken vermolmd hout gegeven worden. Deze worden dan door de vogels geheel stuk geknaagd waardoor een prima bodembedekking in het nestblok ontstaat.

Kweek: Halsbandparkieten beginnen meestal al vroeg met het broedproces. Vaak zijn in januari al paringen waar te nemen tussen de vogels. Toch is het af te raden om dan al nestblokken te verstrekken. Beter is het om dit proces wat te rekken en de blokken niet eerder te geven dan in maart (afhankelijk van het weer!). De pop legt meestal 3 tot 5 eieren die om de dag worden gelegd. Na een broedduur van ca. 24 dagen worden de (kale) jongen geboren. Op een leeftijd van ongeveer 10 -14 dagen moeten de jongen worden geringd met een 6,5 of 7 mm. geharde voetring. Op een leeftijd van 7 weken vliegen ze uit waarna ze nog 2 tot 3 weken door de ouders worden (bij)gevoerd).

Vaak gaan de oudervogels over tot een tweede legsel.

Bijzonderheden

Bij de Indische halsbandparkiet komen een zeer groot aantal mutaties voor. Voorbeelden hiervan zijn blauw, turquoise, aqua, donkerfactor, violetfactor, grijs, fallow, dominant bont, recessief bont, cinnamon, opaline, ino en pallid. Al deze mutaties hebben er toe geleid dat er inmiddels al meer dan honderd kleurslagen bij deze soort voor komen. Deze grote variëteit aan kleurslagen is mogelijk door de vele combinaties van mutaties die in één en dezelfde vogel zijn te kweken. Al deze mutaties hebben er wel toe geleid dat er bijna geen zuiver verervende vogels meer zijn. In een nest met 5 jongen kunnen gemakkelijk 5 verschillende kleuren liggen.

A. van Kooten

 

Verwante links

Indische halsbandparkiet
Pruimkopparkiet
Malabarparkiet
Langstaartparkiet - Malakkaparkiet
Derbyanparkiet
Grote Alexanderparkiet
 

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten